WC03 - Hemostase Flashcards
Welke drie componenten zijn van belang voor de regulering van de hemostase?
- Bloedvatwand (endotheel)
- Bloedplaatjes (trombocyten)
- Bloedcomponenten (zowel stollings- als antistollingsfactoren en Ca2+
Wat gebeurt er met de bloedvatwand bij hemostase?
De vaatwand staat aan het begin van de hemostase. Bij beschadiging wordt hier gesignaleerd dat er lekkage is, vindt de eerste vasoconstrictie en alle overige acties (plaatjesplug, fibrine & trombusvorming, herstel) plaats.
Wat zijn de drie functies van de bloedplaatjes?
Triple A:
- Adhesie (via specifieke receptoren)
- Activering (‘kleverig’ worden, vormverandering, secretie van stofjes)
- Aggregatie (de snelle vorming van een nood’plug’)
Waar bevindt de von Willebrand factor zich?
Het zit in endotheelcellen en plaatjes, maar circuleert ook vrij in het plasma
Wat zijn de twee functies van de von Willebrand factor?
- vWF vormt een brug tussen bloedplaatjes en collageen en is dus noodzakelijk voor de adhesie van de plaatjes aan het sub-endotheel
- vWF associeert met stollingsfactor VIII (F-VIII; anti-hemofilie-factor) en beschermt tegen deze proteolytische afbraak
Waarom is calcium essentieel voor de hemostase?
Ze deze reacties op volgorde en geef een indicatie van de tijdsduur
Dit is een zeer schematisch overzicht van de stollingscascade. Wat voor type reactie katalyseren A, B, C en trombine?
Het zijn actieve proteasen, die peptiden van inactieve pro-enzymen knippen. Daardoor ondergaan ze een conformatieverandering en worden de pro-enzymen weer actieve proteasen.
Wat gebeurt er precies tijdens de conversies b -> B, c -> C en protrombine -> trombine?
Een eiwit wordt geactiveerd doordat er een stukje vanaf wordt geknipt
Wat betekent dat voor de concentraties van a, b, c, protrombine en fibrinogeen in bloedplasma?
Het neemt exponentieel toe
De bloedplaatjes, die primair een plug vormen gaan contraheren (ze bevatten actine achtige filamenten; ‘trombostenine)
Hoe wordt de heldergele vloeistof genoemd en hoe verschilt deze qua samenstelling van bloedplasma?
Het (bloed-)serum dat bovenop ligt beat geen stollingsfactoren meer (dus geen fibrinogeen en andere stollingsfactoren)
Ze hebben een negatieve oppervlaktelading nodig om met calcium te binden. Aangezien voor die modificatie vitamine K noodzakelijk is, zou een vit-K tekort of ingestie van vit-K antagonisten leiden tot een verminderde modificatie van de stollingsfactoren of voor onwerkzame stollingsfactoren en dus voor een verminderde of geen binding met calcium. Dit kan leiden tot het niet goed activeren van het stollingsproces, en hemorragische diathese.
Verklaar dat het stollingsproces intra-vasaal niet explosief verloopt na een laesie
Verklaar deze waarnemingen