w9 tt Flashcards

1
Q

neurons that fire together wire together

A

Glutamaat bindt aan nmda receptor. Doordat de postsynaptische cel op dat moment ook actief is verlaat het magnesium molecuul het receptor kanaal en kan calcium naar binnen

De NMDA receptor fungeert als een sensor waarbij het alleen calcium (1p) doorlaat als glutamaat gebonden (1p) is en de postsynaptische mebraan tegelijkertijd gedepolariseerd is

CAMK2 wordt geactiveerd door calcium en fosforyleert zichzelf (1p) en blijft daardoor
langdurig actief ook in de afwezigheid van calcium (1p). Zo kan een kortdurend calcium signaal omgezet worden in langwerkende kinase activiteit.

De presynaptische cel geeft de neurotransmitter glutamaat (1) af wat bindt aan de NMDA (2) receptor. Deze receptor laat vervolgens calcium door, maar doet dat alleen indien de post-synaptische membraan op dat moment gedepolariseerd is.
Calcium activeert het enzym CaM kinase (3) dat zichzelf en andere eiwitten fosforyleert. Er worden daardoor meer AMPA (4) receptoren in de membraan gezet waardoor er meer natrium (5) influx mogelijk is en de kans op een actiepotentiaal (6) toeneemt. Hierdoor is de synaptische verbinding dus effectief sterker geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Als je clozapine geeft

A

moet je Witte bloedcellen, leukocyten of granulocyten checken elke week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

leg spilt brain uit

A

en fait

links is taal centrum
dus je kan alleen benoemen wat rechts van de stip is

qua tekenen:
alles rechts vd stip kan je met rechts tekenen
alles links van de stip kan je met links tekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

NPO

A

informeel deel:
- anamnese, heteroanamnese en gedragsobservaties

formeel deel:
- psychometrisch testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

observatie, exploratie en testen

A

observatie: vaststellen objectieve symp door waarneming psychische verschijnselen

exploratie: vaststellen subjectieve symp door vragen naar psychische klachten

testen: vaststellen en globaal kwantificeren van objectieve symp door gerichte opd / vragen aan pt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kritische periode

A

het tijdvak in de ontwikkeling van het brein waarin de circuits worden aangelegd die belangrijk zijn voor het goed functioneren van een bepaald gedeelte van het brein. Hiervoor is vaak sensorische input van belang. (2 pt). Voorbeelden: Konrad Lorenz experiment met ganzen die net uit het ei komen, visuele cortex (occular dominance),

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij de ontwikkeling van de hersenen vindt synaps eliminatie plaats; een proces waarbij het totaal aantal verschillende inputs die een neuron ontvangt sterk afneemt (convergentie). Door deze synaps eliminatie zullen een aantal axonen geen targets meer hebben en deze neuronen doodgaan.
Hoe kunnen de neuronen die wel axonale contacten vormen aan deze apoptose ontsnappen?

A

Synapsen die een contact vormen ontvangen neurotrofines. Deze stoffen zijn nodig voor de survival (voorkomen apoptose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

labiel affect

A

De zichtbare en hoorbare expressie van de emotionele reactie (affect) (1p) wisselt herhaaldelijk en abrupt (1p), zonder duidelijke externe aanleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verhoogde intracraniele druk:
klachten

A
  • Missel
    • Hoofdpijn
    • Braken
    • dubbelzien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mind blindness

A

niet goed in staat zijn zich te verplaatsen in de denkwereld van anderen (1p), alleen in staat zijn de wereld vanuit eigen perspectief te zien (

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Obsessies

A

Een zich herhalende (1p) gedachte (of voorstelling) (1p), dringt zich tegen de wil van de patiënt op (1p), wordt als egodystoon beleefd (1p).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Delier behandeling

A
  1. haloperidol
  2. risperidon of olanzapine (slaperigheid)
  3. haloperidol + quetiapine
    Bij parkinson –> clozapine (wel epileptogeen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

confabulatie

A

overdreven, gefantaseerde of onware verhalen vertellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly