PD psychiatrische ziekteleer Flashcards

1
Q

Waarom moet je letten bij psychatrisch onderzoek

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is psychiatrie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

diagnostiek en classifiecatie psychiatrie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

status mentalis (trias psychica)

A

-Cognitieve functies
(gedachten: informatie waarnemen, opnemen, vasthouden, begrijpen, ordenen, etc.)
-Affectieve functies
(gevoelens: stemming, emoties, vegetatieve verschijnselen, etc.)
-Conatieve functies
(gedrag: motoriek, motivatie, impulsen, gedrag, etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hypervigilant

A

verhoogde alertheid, mensen reageren op alles en schrikken snel. Vaak bij PTSS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Predisponerende Luxerende Onderhoudende factoren

A

Predisponerende factoren
- Fam anamnese
- Risicofactoren
Luxerende factoren
- Wrm ziektebeeld juist nu
Onderhoudende factoren
- Wat houdt ziektebeeld in stand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

belle indifference

A

er is iets ergs aan de hand lichamelijk maar boeit pt niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

anhedonie

A

niet meer kunnen ervaren van vreugde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

derealisatie

A

vervreemding van de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

depersonalisatie

A

vervreemding van jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DSM 5 assen

A
  1. acute/klinische stoornis
  2. persoonlijkheidsstoornis
  3. lichamelijke stoornis
  4. psychosociale en omgevingsstoornis
  5. algemeen functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly