een angstig kind Flashcards

1
Q

EMDR:
- wanneer gebruikt
- bij wie
- hoe werkt het

A

veel gebruikt bij mensen die last hebben van trauma–. vraag pt om aan nare herinnering terug te denken en op bep manier afleiding erbij te halen (lampje of vinger volgen)–> je slaat deze herinnering minder goed op door afleiding–> trauma minder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kinderpsych OZ
- 6 onderdelen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

definitie angst
- 3 eigenschappen
- 2 vragen

A

Lagere verwerkingssnelheid kan te maken hebben met stress/ spanning/ angst
Angst is biologische rea op de gewaarwording van gevaar en heeft nuttig, beschermend functie
Bij gevaar is angst voorbijgaand en heeft een adaptieve functie

Angst wordt gekenmerkt door gevoel en lichamelijke verschijnselen
Motorische verschijnselen: hyperactief, trillen, beven en over¬gevoelig voor prikkels
Fysiologische verschijnselen: versneld AH, verhoogde hartslag, zweten en andere huidreacties, deze reacties zijn vooral uit¬gesproken bij acute angst.
Kan bij oudere kinderen en adolescenten, gepaard gaan met cognitieve verschijnselen zoals de angst om de controle te verliezen, of de angst om gek te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nprmale ontwikk angst 0-10+ jr

A

Normale angst: als het weer voorbij gaat

bij 0-2jr is angst vooral de schrikreactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

prevalentie
5 soorten angststoornis

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

separatie-angst stoornis

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gegeneraliseerde angststoornis

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

specifieke fobie

A

Specifieke fobie kan je heel goed beh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sociale angststoornis

A

Sociale angststoornis: je gaat vaak ook de sociale situatie uit de weg, angsten zijn vaak niet kloppend met wat behandelaar ziet aan het kind moet breder dan bijv alleen angst bij 1 pers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DSM-5 classificatie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

paniekstoornis

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

etiologie anststoornis en nadelige gevolgen angst kinderleeftijd

A

Nadelige gevolgen angst kinderleeftijd: schools functioneren, zelfbeeld, sociale relaties, functioneren in familie, depressie en kwaliteit van leven
Als in hippocampus enge herinnering zit en die weer wordt geactiveerd en amygdala daaraan die angst koppelt en cortex niet kan bedenken dat die angst niet reel is dan krijg je die fysieke en cognitieve symptomen = kan in flight or fight response komen
Vaak cortisol langere tijd verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

etiologische factoren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cognitieve gedragstherapie 3 onderdelen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gedachten bij angst
nega vs functionele en reele gedachten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vermijdend gedrag en coping

A
17
Q

exposure beh spinnenfobie

A

Blijkt het beste om die exposure in random volgorde te doen

18
Q

ouderbegeleiding bij kind met angst

A
19
Q

cognitieve gedragstherapie

A
20
Q

farmacotherapie

A