PD oorzaken van bewustzijnsverlies Flashcards

1
Q

3 aspecten bewustzijn

A

Attentieniveau
- Kenmerk: vlotte en adequate rea op prikkels van buiten
- Voorwaarden: Intacte zintuigen, HS
- Storing: kan verlaagd of verhoogd

Inhoud
- Kenmerk: ervaren van het zelf en de omgeving
- Voorwaarden: intacte zintuigen, grote hersenen
- Storing: onjuiste afgrenzing van heet eigen ik tov omgeving

Reflectie op eigen zijn
- Kenmerk: de mogelijkheid om te reflecteren over het eigen zijn
— Cogito, ergo sum
- Voorwaarde: vermogen tot abstraheren en redeneren
- Storing: vaak onopgemerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1e beoordeling pt met gedaald bewustzijn

A

3 vragen: bewustzijnsniveau, lokalisatie en vermoedelijke oorzaak (DD)

Handel: reanimeer, start beh die geen uitstel verdragen–> vitale functies in orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Somnolent:
Soporeus:
Stuporeus:

A

Somnolent: slaperig

Soporeus: diep slaperig

Stuporeus: je doet niks meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

GCS:
- welke schaal
- hoe onderzoek je oog
- algemeen onderzoek

A

E1-4 M1-6 V1-5

Pupilreacties, cornea reflex en oogbolmotoriek

Algemeen onderzoek, meningeale prikkeling, fundoscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GCS E

A

E
1: geen reactie op pijn
2: openen op pijnprikkel
3: openen op aanspreken
4: spontaan open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GCS V

A

V:
1: geen reactie
2: geluid
3: woorden
4: zinnen
5: adequaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

GCS M

A

M:
1: geen reactie op pijn
2: strekken op pijnprikkel
3: pathologisch buigen op pijnprikkel
4: buigen op pijnprikkel
5: lokaliseren
6: opdrachten uitvoeren
M < 4 = coma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diffuse laesie cortex of subcortex kan door: 3

A

Diffuse laesie cortex of subcortex kan door:
Intracraniële drukverhoging
Multipele contusies
Inklemming door massawerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

4 Versch cerebrale herniaties

A

uncaal,
centraal,
transfalciaal
en foraminaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vegetatieve toestand:
7 kenmerken

A

Vegetatieve toestand:
Pt heeft ogen open
Voert geen opdrachten uit
Geen “contact”
Heeft waak/ slaap ritme
Reeageert op licht, geluid
Slikreflex, grijprefleex
E4M5V1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Akinetic mutism:
4 kenmerken
2 mogelijke oorzaken

A

Akinetic mutism
Dit is geen coma
Rigiditeit
Geen spontane bewegingen
Maken alerte indruk, oogbewegingen
Geen spraak
Laesies: hydrocephalus, laag frontale bloedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Locked in
5 kenmerken
laesie waar

A

laesie in de pons
Dit is geen coma
Typische coma scor: E1 of EE4 M1 V1 of Vt
Tetraparese
Alleen verticale oogbewegingen
Pt is alert
Psychische/ emotionele belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Minimally conscious state
- verschil veg toestand
- 4 kenmerken

A

Minimally conscious state
Lijkt op vegetatieve toestand, maar aanwijzingen voor “awareness”
Simpele commando’s uitgevoerd of
Ja/ nee responses gegeven
Adequate woorden geuit
Relevant gedrag
Huilen/ lachen
Reactie op spraak van anderen
Objecten pakken en juist vasthouden
“Visual fixation or tracking”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benadering van de comateuze pt
4 dingen

A

Benadering van de comateuze pt
Benader de patiënt als mens, juist ook patiënt met een gedaald bewustzijn
Stel je voor
Kondig je handelingen aan, vooral als ze pijnlijk kunnen zijn
Neem afscheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly