w4 hc.3 celbeschadiging en celdood Flashcards
oorzaken van celbeschadiging
langdurig zuurstofgebrek
mechanisme schade
stralingsschade
chemicaliën
infecties
genetische defecten
reversibel en irreversibele celschade
irreversibele celschade leidt tot necrose of apoptose. ernst van schade hangt af van de mate van stress waaraan de cel was blootgesteld, stress is afhankelijk van aard, duur en intensiteit van schade.
proces van celschade
eerste reactie van schade: zwellen van cel.
cytoskelet raakt contact kwijt met celmembraan, celkern begint te klonteren.
bij irreversibele schade neemt zwelling toe, cel blijft zwellen en organellen ook. ribosomen laten los van ER en organellen barsten kapot. verdere klontering van de kern en DNA condenseert, stukken celmembraan laten los waardoor celinhoud vrijkomt, hierdoor beschadigen andere cellen en gaan afweercellen ernaartoe, deze zorgen voor ontstekingsreactie.
triggers die leiden tot celdood
stapeling van verkeerd gevouwen eiwitten –> apoptose.
schade aan het cytoskelet waardoor schade aan celmembraan, hoeft niet via cytoskelet te gaan. hierdoor zal cel zwellen. beschadiging aan lysosomale membranen zorgt voor het vrijkomen van enzymen –> ook schade. ook membranen van mitochondriën worden aangedaan, leidt tot stopzetten van ATP productie. hierdoor NECROSE
celschade
bij reversibele celschade ontstaan uitstulpingen aan het celmembraan, die weer verdwijnen.
bij irreversibele celschade ook zwlling, ribosomen laten los van ER, nucleaire DNA gaat nog meer condenseren. mitochondria gaan meer zwellen en lysosomen kunnen kapot gaan.
ischemie van de hartspier
zuurstofgebrek dus
bij hartinfarct onstaat ischemisch gebied achter een afgesloten coronair. mitochondriën krijgen onvoldoende zuurstof. ATP productie daalt/stopt. Na pomp werkt niet meer, hierdoor hoge osmotische waarde in cel en dus zwelling.
door ATP vermindering anaërobe glycolyse hierdoor H+ productie waardoor pH daalt, ook zorgt het voor loslaten ribosomen van ER, hierdoor kunnen geen eiwitten meer worden gemaakt.
zuurstofgebrek leidt dus achtereenvolgens tot:
- daling ATP
- verandering iongradiënten
- daling eiwitsynthese
- beschadiging plasmamembraan
- beschadiging intracellulaire membraan
- massale calcium influx
- cellysis/necrose
myocardinfarct
perfusie zone achter de verstopte coronair is een risicogebied voor celdood. in gebied dat ver verwijderd is van coronair treedt als eerste celdood op omdat hier als eerst zuurstoftekort is. binnenste laag can linkerventrikelwand kan namelijk nog zuurstof uit bloed halen –> NECROSE
celdood door necrose
verschillende vormen
door zuurstoftekort kan vochtophoping en eiwitdenaturatie optreden. fagocytose van celdebris, proliferatie van fibroblasten en komt littekenweefsel (contraheert niet)
coagulatieve necrose: verlies van cellulaire morfologie, behoudt wel algemene weefselstructuur. verzuring (anaërobe glycolyse) leidt to eiwitdenaturatie.
liquefactie necrose (pus vorming): eiwitafbraak middels autolyse (door cel zelf) of door heterolyse (door ontstekingscellen). in necrotische gebied komt (extracellulaire) oedeemvorming (stoffen uit dode cellen) na paar dagen veel lymfocyten. na een week spiervezels weg. open ruimte opgevuld door collageen.
gangreneuze necrose van ledematen
verkazende necrose tuberculose
vet necrose: saponificatie vaak in buikholte door pancreas
fibrinoide necrose: bloedvaten bijv. auto immuunziekten.
biomarkers
CPK, troponine T en I
troponine goede marker voor 1 - 6 dagen na infarct, goed om infarct met reversibele schade aan te tonen.
myoglobine en FABP eiwitten die goed te meten zijn snel na infarct, omdat ze veel kleiner zijn dan troponine en CPK. myoglobine minder specifiek dan CPK en troponine, want zit ook in andere spieren. FABP+ te vinden 1 - 24 uur na infarct te vinden in bloed.
CPK tot 2 dagen na infarct
celdood door apoptose
fysiologisch en pathologisch ook
bij apoptose blijft plasmamembraan intact, het splitst in apoptic bodies af, nog wel omgeven door een membraan. geeft dus geen schade aan omliggende weefsel want inhoud komt niet vrij, ook komen geen ontstekingscellen op af.
fysiologisch
embryogenese
morfogenese
ontwikkeling neurale netwerk
self-tolerance in immunologie
volwassen
menstruatie
afstoting darmcellen
afsterven huidcellen
pathologisch
DNA schade door
ioniserende straling
zuurstofradicalen
ophoping fout gevouwen eiwitten
leukocyt gemedieerde celdood bijv door virus infectie
myocarditis celdood
necrose en apoptose, gebied tussen necrotische cellen en levende gebied bevindt zich het gebied van apoptotische cellen, deze verhinderen schade van levende myocyten door necrotische cellen. ook hypertrofie en kerndeling in myocyten.
cellulaire aanpassingen in hartspier na infarct
hypertrofie: myocyten nemen qua celvolume toe
hyperplasie: toename aantal cellen door proliferatie
myocyten nemen niet in aantal toe
cardiac stem cells maken maar weinig nieuwe myocyten aan.
fibroblasten nemen veel toe, zorgen voor bindweefselvorming
metaplasie: van ene adulte naar andere adulte celtype
NETS
neutrophil extracellular traps
zorgt voor extrusie (persen) van DNA door neutrofielen en andere leukocyten, DNA wordt bedekt met bactericide stoffen en uitgespuugd als een soort netje. hierbij kan het bacteriën immobiliseren of doden.
behalve schade aan bacteriën kan het ook zorgen voor schade aan eigen cellen en onstekingsreactie.