w1 hc.2 microscopie anatomie: hart en bloedvaten Flashcards
circulatiesysteem
zuurstofarm bloed van v. cava inferior/v. cava superior.
in rechter atrium, via valva tricuspidalis naar de rechter ventrikel.
dan via truncus pulmonalis door de valva trunci pulmonalis naar de longen.
dan via vv. pulmonalis terug het linker atrium in.
via valva mitralis naar het linker ventrikel en dan via de valva aortae de aorta in.
waarom transport
en waar
stofwisseling: zuurstof/voedingsstoffen.
communicatie tussen delen van het lichaam: hormonen.
bestrijding van onstekingen: door witte bloedcellen, antilichamen etc
meeste bloed naar nieren in rust en naar skeletspieren bij inspanning
vaattypen
elastische arteriën –> musculeuze arteriën –> kleine arteriën –> arteriolen –> capillairen –> postcapillaire venulen –> musculeuze venulen –> middelgrote en grote venen.
elastische arterie bevat meeste elastine (kan goed druk opvangen), musculeuze arterie en arteriool minder. in arteriolen is grootste drukverschil.
musculeuze arteriën functie
en oudere leeftijd
belangrijk voor regulatie van de bloeddruk, elasticiteit van de artiëren zorgen voor opslag van energie tijdens systole.
hierdoor bloeddruk verval tussen systole en diastole minder.
oudere leeftijd minder elastisch, hierdoor wordt windketeleffect verstoord en nemen de drukverschillen toe.
geboorte: aorta musculeus
oud: aorta meer elastisch.
opbouw vaatwand tunica intima
binnenste laag heel dun.
- endotheelcellen
- subendotheliale laag (soms met gladde spiercellen en vezels)
- lamina elastica interna (niet te zien bij venen)
opbouw vaatwand tunica media
middelste laag ook heel dun
- gladde spiercellen (circulair gerangschikt)
- elastische/lamellaire vezels en collagene vezels (om druk op te vangen)
- lamina elastica externa
- geen fibroblasten
extracellulaire vezels afkomstig van gladde spiercellen.
opbouw vaatwand tunica adventitia
buitenste laag
- losmazig bindweefsel (vooral collagene vezels, longitudinaal)
- vasa vasorum (vaatjes die het vat van bloed voorziet, vooral bij grote vaten en zijn nodig voor stofwisseling van het buitenste deel van de vaten)
- nervi vascularis (voor vasoconstrictie en vasodilatatie)
volumeverdeling naar vaattype
bloedflow
diameter
oppervlak
volume
Bloedflow: in arteriën bloedflow hoog, daalt snel naarmate ze vertakken, is laag in capillairen en weer hoger in de venen.
diameter: in arteriën diameter groot, capillairen erg klein, in venen het grootste diameter.
oppervlak: capillairen het grootst.
volume: in venen het grootst.
3 type arteriën
elastische arteriën: grootste, grotere tunica media, meer zwarte draadjes (dit is de elastine) eg. aorta
musculeuze arteriën: lamina elastica interna en externa te zien, bevat minder elastine.
arteriolen: erg klein, tunica media is maar 1-2 spierlagen dik, arteriolen zorgen voor bloeddruk regulatie.
capillairen technical info
mini: 4-10 micrometer in diameter, lengte 50 micrometer.
90% van vasculatuur in het lichaam, 100.000 km, met 5000 m2 oppervlak.
typen capillairen
continue capillairen: endotheelcel laag zonder gaten. hersenen
gefenestreerde capillairen: wel gaatjes. komen voor in endocriene klieren waar eiwitten door de gaten heen moeten, darmen, nieren, galblaas.
sinusoïden capillairen: fenestrae zonder diafragma met een vergrote diameter (30-40 nanometer). komen voor in lever, milt, beenmerg. waar nog grotere structuren moeten in/uittreden.
venulen
poscapillaire lijken heel erg op capillairen. gaan over in venen. relatief groot lumen/oppervlak ten opzichte van vaatwanddikte.
lymfevaten kenmerken
- dunwandig
- voeren overtollig vocht uit weefsel af
- histologisch niet te onderscheiden van venen
- eindigt in ductus thoracicus en rechter ductus lymphaticus voordat ze in het bloed uitmonden.
arteriosclerose
+ 2 vormen
verharding van de vaatwand, concentratisch (hele vaatwand).
monckebergse media sclerose: bij musculeuze arteriën, probleem bij tunica media.
anteriosclerose: in arteriolen, hyperplastisch of met hyaline.
atherosclerose
excentrisch (deel van vaatwand), proces waarbij vet aan de endotheellaag van het bloedvat ophoopt.
hierdoor anti-trombogene werking van endotheelcellen verloren en onstaan bloedpropjes aan de plaque.
fibrous cap: om de vetophoping onwikkelt een laag spiercellen, heel dun in coronair vaten daarom scheurt het hier vaak waardoor dissectie, ruptuur, aneurysma en hartinfarct kan onstaan.