w3 hc.10 echocardiografie Flashcards
echocardiografie
geluid: 1 - 25 MHz. snelheid = golflengte x freq.
freq moet laag, met goed doordringingsvermogen, lage resolutie.
tussen hart en transducer geen lucht. slecht beeld bij obese mensen.
grote apparaten, ook kleine, verschillende transducers 2D/3D.
M-mode
patiënt linkerzijde en begint met links parasternaal te kijken. met M-mode kan je de door de linkerkamer snijden, op niveau van mitralisklep en aortaklep.
op niveau van aortaklep is thoraxwand, RV vrije wand, uitstroombaan, aortaklep en aorta.
niveau van mitralisklep: voorste en achterste mitralisklepblad. klep open in diastole, richting apex van hart zie je septum en LV achterwand.
Transducer positie
links parasternaal: linkerkant van hart goed te zien, werking van mitralis en aortaklep worden geanalyseerd.
parasternale lange as: verticale as van het hart in beeld, je ziet mitralis/aorta klep en LA en LV.
suprasternaal
rechts parasternaal
subcostaal
apicaal
via slokdarm is transoesofageale echocardiografie
2D parasternale as opname
functie van hart minder dan zie het hart minder goed samenknijpen.
patiënt met gedilateerde cardiomyopathie heeft vergrote kamer.
hypertrofe cardiomyopathie heeft verdikte ventrikelwand.
myxoom: goedaardige tumor, in LA met klein steeltje aan endocard. patiënten met dit hebben laag SV door instroombeperking, myxoom groeit en kunnen stolsels op optreden.
aortaklepstenose heeft wittere klep, en opent bijna niet
pericardvocht is zwarte omlijning om het hart.
asynchrone kamer: als hart niet synchroom samen trekt.
apicaal hartinfarct: apex van hart staat stil.
apicale opname: driekamer opname.
doppler effect
als geluid naar toe dan hoor je hogere freq.
diastole: bloed van LA naar LV.
systole: bloed van LV naar aorta.
2d kleuring met doppler effect kan je lekken zien. met doppler kan je snelheid meten.
klepstenose: hogere snelheid.
echocardiografie geeft info over:
- systolische functie
ejectiefractie: EDV - ESV / EDV x 100%
toch hartfalen bij goede ejectiefractie door stijfheid hartspier en volume
afname door hypertrofie - diastolische functie
geen late functie
passieve vulling groot (anders kans op boezemfibrilleren) - niet invasieve drukken
- klepfunctie
aortaklep uit 2 klepbladen: bicuspide aortaklep
aorta/mitralisklepstenose
aorta-insuffiëntie - pericard functie
- pericardeffusie
vocht in pericard zorgt voor hoge drukken rondom hart hierdoor kan het
hart niet goed ontspannen en vullen - structurele afwijkingen