w3 hc.5 het renine angiotensine aldosteron systeem (RAAS) Flashcards
wat is RAAS
hormonaal systeem voor de regulatie van de bloeddruk
activatie van RAAS
vindt plaats bij:
- laag bloedvolume en lage bloeddruk, dehydratie, bloeding.
- cardiovasculaire- en nierschade
bij overactieve RAAS krijg je hypertensie, hartfalen, nierschade, fibrose etc.
Angiotensine II
bloeddruk verhogen op 2 manier:
- CO verhogen door water en zoutretentie waardoor bloedvolume verhoogt.
- systemische vaatweerstand verhogen door vasoconstrictie
beide door angiotensine II. heeft meeste invloed op nier en bloedvaten. heeft antiduretische werking (want bloedvolume gaat omhoog) en vasoconstrictieve werking in arteriën.
vorming van angiotensine II
angiotensinogeen –> renine knipt het–> angiotensine I
renine productie is snelheidsbepalende stap voor de vorming. als renine concentratie toeneemt, zorgt voor verhoogde BD, door meer angiotensine II. als renine afneemt dan lage BD, door minder angiotensine II.
Renine waar zit het en nierstenose
enzym dat voorkomt in de nier.
in efferente en afferente vaten in glomerulus zitten gespecialiseerde spiercellen: juxtaglomerulaire cellen. als cellen voelen dat er laag bloedvolume is (en dus lage BD) worden ze geactiveerd en storten zich ze het opgeslagen renine uit hun blaasjes vrij in de bloedbaan.
bij nierstenose is minder bloedtoevoer naar nieren, hierdoor hogere renine concentratie in de nieren.
bij diagnosticeren: niervene renine sample; renine concentratie van systemische circulatie vergeleken met renine concentratie van niervenen.
hypovolemie
als er laag circulerend bloedvolume, of lage BD dan zullen baroreceptoren in carotis communis interna en aortaboog een signaal sturen naar hersenstam, waardoor sympathicus gestimuleerd. hierdoor signaal naar medulla van de bijnier naar het bijniermerg, waar noradrenaline wordt geproduceerd en dit wordt dan in bloedcirculatie vrijgelaten, noradrenaline gaat naar de nier en bindt aan B1-receptoren, hierna wordt renine geproduceerd.
renine hoe wordt het actief gemaakt
inactieve vorm: prorenine. afgeschermd door prosegment.
bij renine activatie wordt het kapje eraf geknipt, gaat aan angiotensinogeen binden en wordt geknipt tot angiotensine I. angiotensinogeen wordt gemaakt in lever en komt vrij in bloedbaan.
renine circuleert ook in bloedbaan en bindt hierin aan angiotensinogeen en zo wordt angiotensine I gevormd. langzaamste reactie en bepaalt concentratie van angiotensine II.
enzym ACE, angiotensine converterend enzym, wordt door longen gevormd (endotheelcellen) en beland in plasma en vaatwand. angiotensine I bindt aan pocket van ACE, dit knipt angiotensine I en maakt angiotensine II.
angiotensine receptoren
angiotensine II bindt aan AT1 en AT2.
binding AT1:
- vasoconstrictie
- zout/water reabsorptie
- aldosteron secretie
- sympathische activatie
- negatieve feedback –> remming van renine productie
binding AT2:
- celgroei
- aanpassing extracellulaire matrix
AT1 antagonist laat werking van AT2 toenemen. AT2 geeft neg feedback op AT1.
aldosteron
gemaakt in bijnier
angiotensine II bindt aan AT1 receptoren in bijnier en zorgt dat bijnier aldosteron afgeeft. aldosteron bindt aan mineraal corticoid receptor MR, zorgt voor Na en H2O resorptie in nieren en tubulus en zorgt voor dorstprikkel –> bloedvolume toename.
aldosteron zorgt voor uitwisseling Na met K. K richting urine, Na richting bloed, en H2O gaat osmotisch mee naar bloed.
interactie sympathisch systeem
RAAS systeem interactie met noradrenaline en adrenaline van sympathicus.
AT1 receptor kan in gladde spiercellen de a1-receptoren op vaatwand extra stimuleren. vasoconstrictie wordt dus versterkt. in nier zit B1 receptor, door stimulatie van noradrenaline wordt renine afgifte gestimuleerd.
door AT1 anatagonist, a1 antagonist of B blokkers toe te voegen wordt hoge bloeddruk bestreden door RAAS minder actief te maken.
bloeddruk regulatie
als lage BD wordt systeem aangezet, door renine afgifte, hierdoor hoge BD. AT1 receptor negatieve terugkoppeling in de vaatwand zodat je niet oneindig hoge BD zou krijgen.
hypertensie
primaire 90/95% vormen oorzaak:
- hoog renine systeem, verhoogde vasoconstrictie
- laag renine systeem, gevolg van verhoogde Na-retentie en bloedvolume.
secundaire is door andere oorzaak ook maar 5-10%.
bloeddruk boven de 140-90 mmHg. risicofactor voor hartaanvallen, hartfalen, herseninfarct, retinopathie (capillairen in retina gaan kapot en chronische nierfalen.
antihypertensiva
- ACE remmer: remming Ang II productie –> BD verlaging.
- AT1 receptor blokkers: bezetting van AT1 receptoren, zodat geen vasoconstrictie/bloedvolume verhoging meer geven. naast komt extra Ang II beschikbaar voor AT2 receptor, zorgt voor vasodilatatie en bloedvolume verlaging.
- renine remmer: remming Ang I/II productie en daarmee remming vasoconstrictie en BDverhoging –> BD verlaging.
- MR-antagonist: met mineraal corticoid receptor antagonist kan binding van aldosteron aan MR receptor remmen en antidiuretische werking voorkomen waardoor bloedvolume omlaag. als gevolg K in bloed omhoog.
bijwerking van antihypertensiva
ACE remmers: vermindert afbraak van bradykinine, bradykinine concentratie omhoog, bindt aan B2 en NO komt vrij, NO geeft vasodilatatie. bijwerkingen: hoest door bradykinine gemedieerde constrictie van de bronchiën, kan worden verholpen met AT1 blokker.
AT1 receptor blokker: neg terugkoppeling wordt onderbroken, plasma renine concentratie omhoog, onstaat gewenning hiervan.
tegenwerking is renineremmer, nadeel daarvan: je gaat het systeem weer zo erg onderdrukken dat je hypotensie krijgt, gevolgis onvoldoende nierperfusie waardoor nier slechter gaat werken. met name ouderen met slechte vaten.