w2 hc.6 regulatie pompfunctie van het hart Flashcards
cardiac output
hartminuutvolume
hf x slagvolume
4/5 liter per minuut in rust en 20/25 L per minuut bij inspanning.
bij marathonloper is slagvolume groter dus dan hf lager.
bloeddruk
120/80 bloeddruk
contractie in combinatie met kleppen beïnvloed slagvolume. lage druk in veneuze systeem en hoge druk in arteriele systeem
contractie
als in LV druk omhoog dan gaat mitralis klep dicht, voordat aortaklep opengaat. aan het einde van ejectiefase gaat aorta klep dicht en gaat mitralis klep weer open.
aortaklep foutjes
als hij vernauwd is: stenose
als hij lekt: insufficiëntie
dan zal na de systole en ejectiefase, dus bij diastole, drukverloop afwijkend zijn.
bij aortainsuffiëntie: druk in aorta neemt sneller af tijdens diastole omdat bloed terug de ventrikel instroomt. hoe groter de druk op de aortaklep hoe sneller bloed terugstroomt. druk in ventrikel en atrium neemt toe. pulsdruk tussen systole en diastole neemt ook toe.
hartfrequentie
beïnvloeding van hf door autonome zenuwstelsel
parasympaticus is dominant en sneller.
slagvolume
bepaalt door preload, afterload en contractiliteit.
preload: voorbelasting (lengte toestand voor contractie)
afterload: belasting tijdens contractie
contractiliteit: intrinsieke kracht van de spier.
slagvolume omhoog bij toename preload en contractiliteit
slagvolume omlaag bij toename afterload.
contractie van spierweefsel
2 soorten
isotone contractie: spanning blijft hetzelfde en spier verkort
kan meer verkorten als spier meer opgerekt of langer is.
isometrische contractie: spier behoudt zelfde lengte maar er onstaan meer spanning.
lengte afhankelijke krachtontwikkeling
bij grotere voorbelasting kan je meer kracht ontwikkelen, want de spier moet meer verkorter.
krachtontwikkeling is de lengte afhankelijke krachtontwikkeling (combo van de 2 soorten), geldt voor alle spieren.
als hart dus meer gevuld en de spier meer opgerekt dan pompt het meteen meer bloed rond, hierdoor stijgt slagvolume.
grotere spierlengte met betere affiniteit voor calcium –> grotere krachtonwikkeling.
bij lengte afhankelijke krachtontwikkeling gaat het om calcium gevoeligheid.
lengte onafhankelijke krachtontwikkeling
toename in contractiliteit.
als toename in contractiliteit neemt slagvolume toe, grotere calcium instroom geeft grotere krachtontwikkeling. adrenaline B1 stimulatie zorgt voor grote calciuminstroom en vergrote contractiekracht in de ventrikels.
papillairspier
tijdens samentrekking verandert de belasting.
- eerst wordt kracht ontwikkeld zonder lengte te veranderen
- dan wordt belasting niet meer verandert en komt lengte verkorting
ook andersom bij lengte verlenging.
linker ventrikel
plaatje met die 4 punten en dat sorta vierkant met 2 lijnen.
punt 1: einde diastole, ventrikels gevuld, spieren uitgerekt, mitralis dicht.
punt 1 - 2: isovolumetrissche contractiefase
punt 2: aorta klep open
punt 2 - 3: ventrikel pompt bloed in de aorta, spier wordt kleiner, druk toe.
putn 3: aorta klep gaat dicht
punt 4: druk in ventrikel weer laag als al het bloed in aorta zit, dan weer vullen.
wet van Laplace
spanning in wand berekenen.
wet van Laplace:
T = P X r/2
sigma = P x r/2h
T is kracht , sigma is stress/kracht per oppervlakte.
als ventrikel tijdens contractie kleiner dan wordt straal kleiner, druk blijft dan hoog maar spanning neemt af.
hypertroof hart
wanddikte toegenomen en stress op hartspiercellen kleiner.
bij hoge bloeddruk ontstaat dus hypertrofie: belasting op hartspiercellen is te groot door een hogere afterload waardoor de kracht over meer hartspiercellen moet worden verdeeld.