Vrouw: Geslachtshormonen bij de volwassen vrouw Flashcards

1
Q

Geslachtshormonen bij volwassen vrouw (4)

A
  1. gonadotropinen
  2. oestrogenen
  3. progesteron
  4. androgenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn gonadotropinen

A

Hormonen die de gonaden stimuleren
–> teelballen en eierstokken
- Zorgen voor vruchtbaarheid bij man en vrouw
- Glycoproteïnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke gonadotropinen zijn er?

A

Twee gonadotropinen:
1. LH: luteiniserend hormoon
2. FSH: follikelstimulerend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar worden gonadotropinen gevormd?

A

Gonadotrope cellen in de hypofysevoorkwab (adenohypofyse)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Schema aanmaak van gonadotropine bekijken

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stimulus voor aanmaak gonadoptropinen

A

Signalen vanuit de hypothalamus: Gonadotropine releasing hormoon: GnRH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn oestrogenen?

A

Hormonen die zorgen voor ‘vrouwelijke’ eigenschappen
- Belangrijk voor: ontwikkeling van vrouwelijke geslachtskenmerken, menstruele cyclus & zwangerschap
- Mannen hebben ook oestrogenen dus de klassieke benamingen zijn niet meer juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke oestrogenen zijn er?

A
  1. Oestradiol (E2)
  2. Oestron (E1)
  3. Oestriol (E3)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oestradiol

A

E2
- Puberteit en vruchtbare vrouwen –> dus voor de menopauze
- Bij menopauze ga je geen E2 meer aanmaken maar meer E1 in bijnier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oestron

A

E1
- Menopauzale vrouwen
- 10x minder krachtig dan E2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oestriol

A

E3
- Zwangere vrouwen
–> E3 voornamelijk tijdens zwangerschap
- 100x minder krachtig dan E2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar worden oestrogenen gevormd?

A
  1. Eierstokken
  2. Placenta (als vrouw zwanger is)
  3. Perifere weefsels: hersenen, huid, lever, borst, vet
    - Aanwezigheid van aromatase enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schema stimulus voor aanmaak van oestrogenen bekijken

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Schema van productie van oestrogenen bekijken

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tabel van effecten van oestrogenen in het lichaam bekijken

A

Gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar wordt progesteron gemaakt?

A
  1. Eierstokken
  2. Placenta
  3. Bijnier
17
Q

Wanneer wordt progesteron in de eierstokken gemaakt?

A
  1. In de tweede helft van de menstruele cyclus
    –> wordt in de eierstokken op twee momenten gemaakt
  2. In het corpus luteum in de eerste twee maanden van de zwangerschap
    - Onder invloed van HCG (zwangerschapshormoon)
    -Belangrijk om zwangerschap in stand te houden
18
Q

Wanneer wordt progesteron in de placenta gemaakt?

A

Vanaf de derde maand van de zwangerschap (om deze te ondersteunen)

19
Q

Welk effect heeft progesteron?

A
  1. Tweede helft van de menstruele cyclus:
    –> effect is vooral belangrijk in 2e helft van menstruele cyclus
    - Baarmoederslijmvlies voorbereiden op innesteling van bevruchte eicel (embryo)
    - Cervixslijm ondoordringbaar maken
    - Lichte verhoging van lichaamstemperatuur
  2. Belangrijk voor innesteling en instandhouden van zwangerschap
19
Q

Wat zijn de functies van progesteron in de zwangerschap? (10)

A
  1. Verhoogde eetlust
  2. Insulineresistentie
  3. Verhoogde ademhaling
  4. Gestimuleerde natriumreabsorptie
  5. Dilatatie van de urinewegen
  6. Dilatatie van de arteriolen
  7. Dilatatie van de venen
  8. Relaxatie van het myometrium
  9. Borstontwikkeling
  10. Inhibitie van de melkproductie
20
Q

Bekijk de tabel over de effecten van progesteron in het lichaam

A

Gedaan

21
Q

Welke androgene zijn er?

A

Zwakke androgene
- DHEA
- DHEA-S
- Androsteendion (A4)

Sterke androgenen
- Testosteron (T)
- Dihydrotestosteron (DHT)

22
Q

Waar worden androgene gevormd?

A
  1. Bijnier
    –> functie van bijnieren is hormonen maken
  2. Eierstok: Theca cel
  3. Perifere weefsels: huid, haarfollikels, bot, spier, hersenen, vet
23
Q

Bekijk schema van stimulus voor aanmaak androgenen

A

Gedaan

24
Q

Bekijk schema van productie van andrgenen

A

Gedaan

25
Q

Bekijk tabel van de effecten van androgene in het lichaam

A

Gedaan

26
Q

Androgenen hebben effecten op (6)

A
  1. Libido
  2. Skelet
  3. Spieren
  4. Haargroei
    –> voor puberteit hele dunne haren, haargroei begint in PT onder invloed van androgenen
    Amboseksueel haar
    - Lichaamsbeharing die ontstaat in de puberteit: okselbeharing, schaamstreek, onderarmen, onderbenen
    Androgeenafhankelijke haargroei
  5. Talgklier en acne
    - Talgklieren – kleine smeerkleiertjes waar talg mee met de haartjes naar buiten komt
  6. Lijfgeur
27
Q

Effect van overmaat aan androgenen

A

Hirsutisme

28
Q

Hirsutisme

A
  • Overbeharing volgens mannelijk patroon
  • Kan bijvoorbeeld door bijnier tumor
    Hirsutisme klinisch beoordelen
    –> Ferriman-Gallway score