vocabulaire chapitre 2 Flashcards
l’anniversaire
de verjaardag
la fille/le fils unique
het enig kind
le vêtement
het kledingstuk
les parents (m mv)
de ouders
la chambre
de slaapkamer
chercher
zoeken
rigoler
lachen
regarder la télé
tv-kijken
aller en ville
naar de stad gaan
jouer à la console
gamen
attendre
wachten
ce soir
vanavond
encore
nog
casse-pied
vervelend
autre
andere
divorcé(e)
gescheiden
grand(e)
groot
noir(e)
zwart
blanc, blanche
wit
nouveau, nouvelle
nieuw
le lapin
het konijn
le chat
de kat
le hamster
de hamster
l’oiseau (m)
de vogel
la poule
de kip
la vache
de koe
l’animal de compagnie (m)
het huisdier
la sœur jumelle
de tweelingzus
prendre
nemen
le frère jumeau
de tweelingbroer
dormir
slapen
choisir
kiezen
beau, belle
mooi
exister
bestaan
actif, active
actief
heureusement
gelukkig (maar)
le cousin
de neef
adorable
schattig
sinon
anders
quelle horreur
(wat) vreselijk
parce que
omdat
la glace
het ijsje
le rendez-vous
de afspraak
la cousine
de nicht
le portable
de mobiele telefoon
content(e)
blij
interdit(e)
verboden
aider
helpen
donc
dus
maintenant
nu
le salon
de woonkamer
le grenier
de zolder
les toilettes
de toilet
la salle de bains
de badkamer
le bureau
het bureau, de studeerkamer
la cuisine
de keuken
le garage
de garage
la table
de tafel
le jardin
de tuin
la chaise
de stoel
le centre
het centrum
la vue
het uitzicht
la montagne
de berg
la piscine
het zwembad
