grammaire chapitre 1 Flashcards
j’ ai parlé
ik heb gepraat
tu as parlé
jij hebt gepraat
il/elle a parlé
hij/zij heeft gepraat
on a parlé
wij hebben gepraat
nous avons parlé
wij hebben gepraat
vous avez parlé
jullie hebben gepraat/u heeft gepraat
ils/elles ont parlé
zij hebben gepraat
avoir
j’ai eu
ik heb gehad
être
j’ai été
ik ben geweest
faire
j’ai fait
ik heb gedaan/gemaakt
mijn
1.ev mannelijk/klinker/stomme H
2.ev vrouwelijk
3.mv mannelijk+vrouwelijk
1.mon
2.ma
3.mes
jouw
1.ev mannelijk/klinker/stomme H
2.ev vrouwelijk
3.mv mannelijk+vrouwelijk
1.ton
2.ta
3.tes
zijn/haar
1.ev mannelijk/klinker/stomme H
2.ev vrouwelijk
3.mv mannelijk+vrouwelijk
1.son
2.sa
3.ses
ons/onze
1.ev mannelijk/klinker/stomme H
2.ev vrouwelijk
3.mv mannelijk+vrouwelijk
1+2.notre
3.nos
hun
1.ev mannelijk/klinker/stomme H
2.ev vrouwelijk
3.mv mannelijk+vrouwelijk
1+2.leur
3.leurs