vocabulaire capitre 6 Flashcards
1
Q
l’endroit
A
de plek
2
Q
la discothèque
A
de discotheek
3
Q
la réception
A
de receptie
4
Q
la nuit
A
de nacht
5
Q
maintenant
A
nu
6
Q
anglais
A
engels
7
Q
allemand
A
duits
8
Q
espagnol
A
spaans
9
Q
néerlandais
A
nederlands
10
Q
marocain
A
marokkaans
11
Q
expliquer
A
uitleggen
12
Q
rester
A
blijven
13
Q
faire du camping
A
kamperen
14
Q
préférer
A
liever hebben
15
Q
désolé(e)
A
sorry
16
Q
tous les ans
A
ieder jaar
17
Q
loin
A
ver
18
Q
près de
A
dichtbij
19
Q
bonne journée
A
fijne dag
20
Q
assez bien
A
vrij goed
21
Q
tout le monde
A
iedereen
22
Q
bientôt
A
binnenkort
23
Q
sauf
A
behalve
24
Q
seulement
A
slechts, alleen maar
25
libre
vrij
26
pareil(le)
hetzelfde
27
possible
mogelijk
28
aider
helpen
29
faire les magasins
winkelen
30
partir
weggaan
31
tout le temps
de hele tijd
32
pour
voor
33
contre
tegen
34
quelle horreur!
verschrikkelijk!
35
cette année
dit jaar
36
le jour
de dag
37
le mois
de maand
38
au cinéma
naar de bioscoop
39
au restaurant
naar het restaurant
40
en ville
naar de stad
41
acheter
kopen
42
chercher
zoeken
43
manger
eten
44
attendre
wachten
45
j'ai vu
ik heb gezien
46
je connais
ik ken
47
avoir faim
honger hebben
48
vite
snel
49
ici
hier
50
le rendez-vous
de afspraak
51
le plan
de plattegrond
52
la ville
de stad
53
le magasin
de winkel
54
la boulangerie
de bakkerij
55
la pâtisserie
de banketbakkerij
56
la boucherie
de slagerij
57
la poissonnerie
de viswinkel
58
le supermarché
de supermarkt
59
le marché
de markt
60
la pharmacie
de apotheek
61
l'adulte (m)
de volwassene
62
l'ambiance (v)
de sfeer
63
la découverte
de ontdekking
64
le port
de haven
65
la quartier
de wijk
66
l'auberge de jeunesse (v)
de jeugdherberg
67
la destination
de bestemming
68
le vol
de vlucht
69
le voyage
de reis
70
plein de
veel
71
magnifique
prachtig
72
prendre
nemen
73
visiter
bezoeken
74
trouver
vinden
75
après
na
76
entre
tussen
77
à côté (de)
naast
78
deukième
tweede
79
à gauche
links
80
c'est tout droit
het is rechtdoor
81
de plek
l'endroit
82
de discotheek
la discothèque
83
de receptie
la réception
84
de nacht
la nuit
85
nu
maintenant
86
engels
anglais
87
duits
allemand
88
spaans
espagnol
89
nederlands
néerlandais
90
marokkaans
marocain
91
uitleggen
expliquer
92
blijven
rester
93
kamperen
faire du camping
94
liever hebben
préférer
95
sorry
désolé(e)
96
ieder jaar
tous les ans
97
ver
loin
98
dichtbij
près de
99
fijne dag
bonne journée
100
vrij goed
assez bien
101
iedereen
tout le monde
102
binnenkort
bientôt
103
behalve
sauf
104
slechts, alleen maar
seulement
105
vrij
libre
106
hetzelfde
pareil(le)
107
mogelijk
possible
108
helpen
aider
109
winkelen
faire les magasins
110
weggaan
partir
111
de hele tijd
tout le temps
112
voor
pour
113
tegen
contre
114
verschrikkelijk!
quelle horreur!
115
dit jaar
cette année
116
de dag
le jour
117
de maand
le mois
118
naar de bioscoop
au cinéma
119
naar het restaurant
au restaurant
120
naar de stad
en ville
121
kopen
acheter
122
zoeken
chercher
123
eten
manger
124
wachten
attendre
125
ik heb gezien
j'ai vu
126
ik ken
je connais
127
honger hebben
avoir faim
128
snel
vite
129
hier
ici
130
de afspraak
le rendez-vous
131
de plattegrond
le plan
132
de stad
la ville
133
de winkel
le magasin
134
de bakkerij
la boulangerie
135
de banketbakkerij
la pâtisserie
136
de slagerij
la boucherie
137
de viswinkel
la poissonnerie
138
de supermarkt
le supermarché
139
de markt
le marché
140
de apotheek
la pharmacie
141
de volwassene
l'adulte (m)
142
de sfeer
l'ambiance (v)
143
de ontdekking
la découverte
144
de haven
le port
145
de wijk
la quartier
146
de jeugdherberg
l'auberge de jeunesse (v)
147
de bestemming
la destination
148
de vlucht
le vol
149
de reis
le voyage
150
veel
plein de
151
prachtig
magnifique
152
nemen
prendre
153
bezoeken
visiter
154
vinden
trouver
155
na
après
156
tussen
entre
157
naast
à côté (de)
158
tweede
deukième
159
links
à gauche
160
het is rechtdoor
c'est tout droit
