vocabulaire capitre 1 Flashcards
1
Q
la rentrée
A
de eerste schooldag
2
Q
le voyage
A
de reis
3
Q
le train
A
de trein
4
Q
la piscine
A
het zwembad
5
Q
l’hôtel (m)
A
het hotel
6
Q
parler
A
praten, spreken
7
Q
racontrer
A
vertellen
8
Q
expliquer
A
uitleggen
9
Q
pendant
A
tijdens
10
Q
formidable
A
geweldig
11
Q
nul
A
waardeloos
12
Q
terrible
A
vreselijk
13
Q
la pays
A
het land
14
Q
aux pays-bas
A
in/naar nederland
15
Q
en france
A
in/naar frankrijk
16
Q
en belgique
A
in/naar belgie
17
Q
au luxembourg
A
in/naar luxemburg
18
Q
en allemagne
A
in/naar duitsland
19
Q
en angeleterre
A
in/naar engeland
20
Q
en espagne
A
in/naar spanje
21
Q
le frère
A
de broer
22
Q
la sœur
A
de zus
23
Q
l’ami(e)
A
de vriend(in)
24
Q
le/la jeune
A
de jongere
25
la liberté
de vrijheid
26
la montagne
de berg
27
l'ile (v)
het eiland
28
la mer
de zee
29
l'avion (m)
het vliegtuig
30
premier, première
eerste
31
car
want
32
enfin
(uit)eindelijk
33
rencontrer
ontmoeten
34
découvrir
ontdekken
35
le temps
het weer
36
il fait beau
het is mooi weer
37
il fait mauvais
het is slecht weer
38
il fait 20 degrés
het is 20 graden
39
il fait froid
het is koud
40
il fait chaud
het is warm
41
le sac à dos
de rugtas
42
la gare
het station
43
la dispute
de ruzie
44
important(e)
belangrijk
45
fatigué(e)
moe
46
je veux
ik wil
47
arrêter
stoppen
48
arriver
aankomen
49
dormir
slapen
50
voir
zien
51
néerlandais(e)
nederlands
52
anglais(e)
engels
53
allemand(e)
duits
54
belge
belgisch
55
espagnol(e)
spaans
56
trop
te veel
57
d'abord
ten eerste
58
ce weekend
dit weekend
59
la semaine dernière
vorige week
60
louer une maison
een huis huren
61
au printemps
in de lente
62
en été
in de zomer
63
en automne
in de herfst
64
en hiver
in de winter
65
l'histoire (v)
het verhaal
66
le village
het dorp
67
le château
het kasteel
68
l'église (v)
de kerk
69
le garçon
de jongen
70
la fille
het meisje
71
la semaine
de week
72
ici
hier
73
là-bas
daar
74
pourquoi
waarom
75
magnifique
prachtig
76
donner
geven
77
nager
zwemmen
78
faire de la plongée
duiken
79
faire les magasins
winkelen
80
faire la grasse matinée
uitslapen
81
de eerste schooldag
la rentrée
82
de reis
le voyage
83
de trein
le train
84
het zwembad
la piscine
85
het hotel
l'hôtel (m)
86
praten, spreken
parler
87
vertellen
raconter
88
uitleggen
expliquer
89
tijdens
pendant
90
geweldig
formidable
91
waardeloos
nul
92
vreselijk
terrible
93
het land
la pays
94
in/naar nederland
aux pays-bas
95
in/naar frankrijk
en france
96
in/naar belgie
en belgique
97
in/naar luxemburg
au luxembourg
98
in/naar duitsland
en allemagne
99
in/naar engeland
en angeleterre
100
in/naar spanje
en espagne
101
de broer
le frère
102
de zus
la sœur
103
de vriend(in)
l'ami(e)
104
de jongere
le/la jeune
105
de vrijheid
la liberté
106
de berg
la montagne
107
het eiland
l'ile (v)
108
de zee
la mer
109
het vliegtuig
l'avion (m)
110
eerste
premier, première
111
want
car
112
(uit)eindelijk
enfin
113
ontmoeten
rencontrer
114
ontdekken
découvrir
115
het weer
le temps
116
het is mooi weer
il fait beau
117
het is slecht weer
il fait mauvais
118
het is 20 graden
il fait 20 degrés
119
het is koud
il fait froid
120
het is warm
il fait chaud
121
de rugtas
le sac à dos
122
het station
la gare
123
de ruzie
la dispute
124
belangrijk
important(e)
125
moe
fatigué(e)
126
ik wil
je veux
127
stoppen
arrêter
128
aankomen
arriver
129
slapen
dormir
130
zien
voir
131
nederlands
néerlandais(e)
132
engels
anglais(e)
133
duits
allemand(e)
134
belgisch
belge
135
spaans
espagnol(e)
136
te veel
trop
137
ten eerste
d'abord
138
dit weekend
ce weekend
139
vorige week
la semaine dernière
140
een huis huren
louer une maison
141
in de lente
au printemps
142
in de zomer
en été
143
in de herfst
en automne
144
in de winter
en hiver
145
het verhaal
l'histoire (v)
146
het dorp
le village
147
het kasteel
le château
148
de kerk
l'église (v)
149
de jongen
le garçon
150
het meisje
la fille
151
de week
la semaine
152
hier
ici
153
daar
là-bas
154
waarom
pourquoi
155
prachtig
magnifique
156
geven
donner
157
zwemmen
nager
158
duiken
faire de la plongée
159
winkelen
faire les magasins
160
uitslapen
faire la grasse matinée
