phrases-clés chapitre 7 Flashcards
Ben je naar het concert van MHD gegaan?
Tu as allé au concert de MHD?
Ik ben een maand geleden naar het concert van MHD gegaan.
Oui, je suis allé concert de MHD il y a un mois.
Hoe was het?
C’etait comment?
Zaterdag ga ik naar het feest van enzo.
Samedi, je vais à la fête d’enzo.
Het was geweldig.
C’etait génial.
Wat doe je dit weekend?
Qu’est-ce que tu fais ce weekend?
Oh, ja! Super! Met wie?
Ah ouais! Super! Avec qui?
Met mijn vriendin Sarah.
Avec ma copine Sarah.
Zullen we samen gaan dan?
Alors, on y va ensamble?
Ja, te gek!
Oui, trop bien!
Kom je bij mij eten vanavond?
Tu viens manger chez moi ce soir?
Ja, dat wil ik graag.
Oui, je veux bien.
Ik ga het aan mijn ouders vragen.
je vais demander à mes parents.
Nee, ik kan niet, ik heb liever zaterdag.
Non, je ne peux pas, je préfère samedi.
Eet je vlees?
Tu manger de la viande?
Nee, ik ben vegetariër.
Non, je suis végétarien(ne).
Vind je pasta lekker?
Tu aimes les pâtes?
Ja, ik ben er gek op!
Oui, j’adore ça!
En zullen we daarna een film kijken?
Et après, on regarde un film?
Ja, oké. Ik ga chips kopen.
Oui, d’accord! Je vais acheter des chips.
Tu as allé au concert de MHD?
Ben je naar het concert van MHD gegaan?
Oui, je suis allé concert de MHD il y a un mois.
Ik ben een maand geleden naar het concert van MHD gegaan.
C’etait comment?
Hoe was het?
Samedi, je vais à la fête d’enzo.
Zaterdag ga ik naar het feest van enzo.
C’etait génial.
Het was geweldig.
Qu’est-ce que tu fais ce weekend?
Wat doe je dit weekend?
Ah ouais! Super! Avec qui?
Oh, ja! Super! Met wie?
Avec ma copine Sarah.
Met mijn vriendin Sarah.
Alors, on y va ensamble?
Zullen we samen gaan dan?
Oui, trop bien!
Ja, te gek!
Tu viens manger chez moi ce soir?
Kom je bij mij eten vanavond?
Oui, je veux bien.
Ja, dat wil ik graag.
je vais demander à mes parents.
Ik ga het aan mijn ouders vragen.
Non, je ne peux pas, je préfère samedi.
Nee, ik kan niet, ik heb liever zaterdag.
Tu manger de la viande?
Eet je vlees?
Non, je suis végétarien(ne).
Nee, ik ben vegetariër.
Tu aimes les pâtes?
Vind je pasta lekker?
Oui, j’adore ça!
Ja, ik ben er gek op!
Et après, on regarde un film?
En zullen we daarna een film kijken?
Oui, d’accord! Je vais acheter des chips.
Ja, oké. Ik ga chips kopen.