tt Flashcards

1
Q

waarom komen vrouwen in de overgang en mannen niet

A

Bij mannen is er altijd een stamcelpopulatie die vanaf de puberteit start met spermatogenese,
en dit is een continue
doorlopend proces.
Bij vrouwen wordt meiose maar 1 keer gestart/worden alle oocyten al voor de geboorte gevormd en deze zitten dan in een Meiose arrest tot vlak voor de ovulatie. Daardoor is er maar een beperkte voorraad, als
deze op is komt zij in de overgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar bestaat ejaculaat uit?

A

vesicula seminalis 65-75%
prostaat 20-30%
epididymis 10%
testis 2-5%
klier van cowper 1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cervix carcinoom pap stadia

A

pap 0 = slechte kwali
pap 1 = geen afw
pap 2 = atypisch
pap3ab = milde en erge dysplasie
pap4 = CIN
pap5 = cervixcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tuberculum genitale

A

vrouw: bulbus vestibuli, clitoris en corpora cavernosa

man: corpora cavernosa, corpus spongiosum en glans penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat gaat er door canalis inguinalis

A

funiculus (vas deferens, av cremasterica, av testicularis, n genitofemoralis, r genitalis)
nervus iliohypogastricus
nervus ilioinguinalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is forcipale extractie

A

termineren baring met een tang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

directe en indirecte oorzaken maternale dood

A

Directe: preeclampsie, trombo-embolie, bloedingen, SADS (Sudden Arrhythmia Death Syndromes), genitale sepsis, overig direct

Indirecte: cardiovasculaire aandoeningen, CVA’s, infecties, psychiatrische aandoeningen,
bloedziekten, endocriene aandoeningen, longziekten, overig indirect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat kan je kiezen als je foetus kans heeft op ziekte

A

Afzien verdere kinderen
kans accepteren
prenataal onderzoek
adoptie
pre-implantatie genetische test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vd en nd HST

A

vd:
- overgangsklachten weg
- goed voor botten
- goed voor blaas
- goed voor huid

nd:
- soms weer ongesteld
- steeds slikken
- gespannen borsten
- misselijk
- vocht vasthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

indicaties HST en ci’s

A

indicaties:
- menopauze voor 46
- ernstige klachten
- erge botontkalking onder 50

ci
- borstkanker
- baarmoederslijmvlieskanker
- trombose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

effect van cystectomie, hysterectomie en radicale prostatectomie op seksleven

A

Cystectomie -> 86% erectieverlies
Hysterectomie -> geen verschil bij seks
Radicale prostatectomie –> vaakst anejaculatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

urge en stress inco oorzaken

A

Urge inco –> leeftijd, post-meno, irritatie
Stress inco –> parieteit, hypermobiele urethra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mola

A
  • Oedemateuze chorion met druiventros
    • Prolifererende atypische trofoblast
    • Geen foetus
    • Compleet
      ○ 46XX
      ○ Uitsluitend paternaal
    • Incompleet
      ○ Triploid
      ○ Maternaal en/of paternaal
      ○ Veel kleine blaasjes
      hCG sterk verhoogd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ongewenste zorguitkomsten

A

calamiteit: onvoldoende handelen
incident: onbedoeld, ongeluk
complicatie: ongewenste uitkomst volgend op de handeling van zorgverlener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de twee aangewezen richtlijnen die een huisarts dient te gebruiken
voor de uitwerking van een preconceptioneel consult?

A

Ngh standaard
PIL (preconceptie indicatie lijst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

oorzaken polyhydramnion

A

DM –> polyurie
nierafwijking
slikstoornis
oesofagus/duodenumatresie
kin naar achter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

risicofactoren eug

A

chlamydia
buikchirurgie
eerdere eug
endometriose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Chronische asfyxie gevolgen

A

Hartfrequentie stijgt
Afname van de foetale activiteit
Afbuiging/Stilstand van de groei
Dopplerafwijkingen
Afname hoeveelheid vruchtwater
Echodense darmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hellp syndroom

A

hemolyse
elevated liverenzymes
low platelets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

pre-eclampsie symptomen

A

cardiovasculair
oedeem
trombose

cerebraal
vocht in hersenen
tonisch clonisch insult
bloeding

renaal
proteinurie
cola-urine
nierfunctiestoornissen

lever
hellp
ruptuur

foetus
klein
vroeggeboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

3 voorwaarden voor uitdrijving

A

volledige ontsluiting
hodge 3
persdrang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

tijdstip en type infectie na bevalling

A

dag1-2 = sepsies (grAstrepto)
dag 3-4 = borststuwing (endometritis)
dag 4-5 = salpingitis (peritonitis)
dag 6-7 = parametritis (trombo embolie)
week 2 (trombo embolie)
meer dan 2wk (mastitis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

ovulatie inductie bij who 1 en 2

A

1: gnrh pomp / fsh
2: letrozol / clomifeen citraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

IPSCs hoe gemaakt

A

IPSCs worden gemaakt door stamcel specifieke transcriptiefactoren in een donor cel te introduceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

behandeling erectiestoornis

A

relatietherapie
PDE5 remmer
intracarveneuze injectie met vasodilator
prothese
vacuumpomp

viagra werkt niet als zenuwen beschadigd zijn

26
Q

4 generatiepillen

A

gebaseerd op type progestageen

2e = levonorgestrel
3e = gestodeen / desogestrel
4e = drospirenon

27
Q

PEP dient zo snel mogelijk te worden gestart

A

bij voorkeur binnen twee uur en uiterlijk binnen 72

28
Q

PALM-COEIN

A

reden van buikpijn/bloedverlies

poliep
adenomyosis
leiomyoma
maligne
coagulatie
ovulatiestoornis
endometriose
iatrogeen
non-specific

29
Q

Pre eclamp
placenta

A

een kleine placenta met infarcten en tekenen van versnelde uitrijping van de vlokken

30
Q

penisfractuur

A

tunica albuginea

31
Q

hoe ontstaat een erectie

A

tactiele stimuli –> sacrale erectiecentrum
thoracolumbale erectiecentrum = vasodila = erectie

parasymp zorgt voor relaxatie glad spier –> bloedstroom neemt doe in zwellichaam –> veneuze afvoer dichtgedrukt

nercus hypogastricus (symp) verwijdert erectie

32
Q

welke elementen bepalen trombose risico vd combi pil

A

hvl oestro en type progest

33
Q

risicofactoren endometriumcarcinoom

A

hoge bmi
excessieve oestrogeen stimulatie
ouder
nullipariteit
PCOS
exogeen

34
Q

risicofactoren prolaps

A

vag bevalling
hoge bmi
meerdere kinderen
groot kind
hysterectomie
posfam
roken

35
Q

oorzaken poi

A

iatrogeen
auto-immuun
idiopathisch
genetisch

36
Q

Welke twee technieken worden bij voorkeur gebruikt bij een kind met een onbekende vorm van verstandelijke beperking en enkele minor aangeboren afwijkingen?

A

Panel analyse
WES (whole exome sequencing)

37
Q

moedermeld ph

A

iets lager dan bloed ph
daarom kunnen basische stoffen een hogere concentratie hebben in melk dan in bloed

38
Q

Bij welk soort stuitligging van de foetus bestaat de grootste kans op een uitgezakte navelstreng tijdens de partus?

A

voet

39
Q

al die modellen over seks

A

Psychosomatische cirkel
- Interactie hoofd en lichaam
Biopsychosociaal model
- Seksualiteit benaderen
Seksuele responscyclus
- als voorlichting over seksueel functioneren
Incentive motivation model
- Verklaring verlangen

40
Q

Myoom

A

een benigne tumor van gladde spiercellen

41
Q

4 nadelen lage foliumzuur

A

gehemeltespleet
laag geboortegew
miskraam
neurale buisdefect

42
Q

criteria asfyxie

A

agpar 0-3 gedurende > 5 min
ernstige metabole acidemie
klinische neurologische gevolgen

43
Q

schouderdystocie stappen

A

suprapubische impressie
mcroberts
afhalen achterste arm
roteren schoudergordel
doorsnijden symfyse

44
Q

hoe loopt n pudendus

A

door fossa ischioanalis
caudaal van m levator ani

45
Q

als alleenstaande vrouw met donor man komt, wat moet je vragen

A

sociale en economische context
familiaal functioneren
gezondheid
fertiliteitsgeschiedenis

46
Q

jongen onzeker over penis

A
  1. Psycho-educatie: normale penisgrootte, invloed van negatieve gedachten en negatief genitaal lichaamsbeeld op erectiefunctie (1p) 2. Cognitieve therapie: faalangst en negatief zelf/lichaamsbeeld wijzigen, uitdagen van zijn verwachtingen over andere mannen (1p)
  2. Verbeteren lichaamsbeeld: realistische afbeeldingen van penisgrootte laten zien, eigen genitaal en lichaam laten bekijken (1p)
47
Q

neurale buisdefecten oorzaken

A

laag folium
genetisch
maternale dm
meds

48
Q

Iemand met hashimoto hypothyreoidie wordt zwanger

A

je verhoogt de dosering Levothyroxine direct met 25-40%

49
Q

Pcos rotterdam criteria

A

cyclusstoornis (alternatief: oligomenorroe); meer dan 20 follikels per ovarium, echoscopisch detecteerbaar; klinisch en/of
biochemisch hirsutisme.

50
Q

hoe werkt koperspiraal

A

Een koperspiraal belemmert of verhindert innesteling of interfereert met het beginnende proces door een steriele ontsteking in het
endometrium op te wekken en verhindert daarmee een innesteling van het embryo in het endometrium.

51
Q

meest voorkomende oorzaak van postmenopauzaal bloedverlies

A

cervixcarcinoom

52
Q

foetale ventriculomegalie oorzaken

A

genetische afw
intracraniele bloeding
spina bifida
zika virus infectie

53
Q

CTG nvw

A

hoge negatief-voorspellende waarde voor een slechte neonatale uitkomst

54
Q

volgorde maternale zijde tot foetale (placenta)

A

foetale capillairen
cytotrofoblast
synctiotrofoblast
intervilieuze ruimte
spiraal arterieen

55
Q

pil en risico op kanker

A

alleen prog –> ovariumcarc
alleen oes –> endometriumcarc
geen verhoogd mamma

56
Q

apgar

A

ademhaling
0 geen
1 onregelmatig
2 goed

pols
0 geen
1 <100
2 >100

spierspanning
0 slap
1 beetje flexie
2 actief

kleur
0 blauw/bleek
1 blauwe extremiteiten
2 hele lichaam roze

reactie op prikkels
0 geen
1 beetje beweging
2 krachtig huilen

57
Q

Twee modellen die worden gebruikt om rouw te beschrijven zijn het dual process model of grief en de rouwtaken van William Worden (1992).

A

Dual process model of grief:
- loss orientated
- restoration orientated
Rouwtaken van Worden
1. aanvaarden verlies
2. pijn voelen
3. leven accepteren zonder de overledene
4. de draad weer oppakken

58
Q

Perinatale sterfte

A

aantal gevallen van foetale sterfte vanaf 22 weken zwangerschapsduur en daarbij opgeteld de sterfte in de eerste week van de geboorte (per 1000 dood- en levend geborenen)

59
Q

Oligohydramnion

A

gebroken vliezen
bilaterale renale agenesie
obstructieve uropathie
ernstige groeiachterstand/ placentaire insufficiëntie

60
Q

Links-rechts asymmetrie begint met

A

draaiende trilharen (1p) in de knoop van Hensen (1p

61
Q

wat meet ctg

A
  • Basis hartfrequentie
  • Variabiliteit
  • Aanwezigheid van acceleraties
  • Aanwezigheid van deceleraties
  • Tocogram/aanwezigheid van contracties op tocogram