LES 1 - Overervingspatronen Flashcards

1
Q

In welke verschillende groepen kun je erfeleijke aandoeningen verdelen?

A

chromosomaal (bijna nooit erfelijk, alleen de gebalanceerde translocaties)
mendeliaans
complex
somatisch genetisch
mitochondriaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is genetische heterogeniteit?

A

mutaties op een aantal genen leidt tot 1 ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is genotype-fenotype correlatie?

A

mutatie 1 in een gen geeft ziekte A, terwijl mutatie 2 in hetzelfde gen ziekte B geeft

VB: RET gen. Activerende mutatie geeft neuroma’s, inactiverende geeft Hirschsprung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is kiembaan mozaïcisme?

A

nieuwe mutatie ontstaat en wordt doorgegeven aan meerdere kids van volgende generatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is anticipatie en wat is de oorzaak ervan?

A

ziektebeeld wordt erger naarmate er meer overervingen zijn

doordat repeats van mutaties langer worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is penetrantie

A

niet alle mutaties leiden tot ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is penetrantie

A

niet alle mutaties leiden tot ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan genetische imprinting tot ziekte leiden?

A

1 vd 2 chromosomen wordt uitgezet
!!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn verschillende soorten translocaties?

A

reciproke translocaties: niet-homologe chromosomen wisselen stukken uit

robertsoniaanse translocaties: bij acrocentrische chromosomen (centromeer dicht bij het begin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het verschil tussen een gebalanceerde en ongebalanceerde translocatie?

A

!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt X-skewing in?

A

beide X-chromosomen hoeven niet aan te staan, dus vrouw zet willekeurig 1tje uit

soms bij mozaïek –> ene cel de ene X uit, andere cel de andere X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het Klinefelter syndroom?
wat is de incidentie?

A

incidentie = 1/1000
(47,XXY)
- lang
- weinig baard
- lichtelijk feminine
- mild gereduceerde IQ
- gynaecomastie
- osteoporose
- azoospermie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het Turner syndroom?
wat is de incidentie?

A

incidentie 1/2000-5000
(45,X)
- oedeem hand en voet
- dysmorfie
- hart/nier afw
- kleine lengte
- uitblijvende puberteit
- gonadale dysgenesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is fragiele X?

A

meest voorkomende na Down, X-gebonden mentale retardatie
20% vd vrouwen heeft POI
30% vd mannen en 10% vd vrouwen heeft FXTAS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom zijn vrouwen minder ziek dan mannen bij fragiele X?

A

omdat ze 2 X’en hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is FXTAS

A

fragiele X geassocieerde tremor of ataxie

17
Q

wat zijn redenen voor erfelijkheidsadvies?

A

-ouders vragen naar herhalingsrisico
-in familie komt (mogelijk) erfelijke aandoening voor
-adviesvrager heeft zelf aandoening met mogelijk risico voor nageslacht
-bloedverwantschap/incest
-risico’s ivm schadelijke externe factoren

18
Q

wanneer kan iemand een oncogenetische counceling vragen?

A

-adviesvrager heeft zelf kanker (gehad)
-relatief veel mensen met kanker in familie
-ongewoon jonge leeftijd kanker
-presymptomatisch onderzoek

19
Q

wat maakt een klinisch geneticus anders dan andere specialisten?

A

-familiedokter
-DD op basis van familiegegevens
-non-directiviteit???
-behandelt niet klinisch

20
Q

Wat zijn redenen waarom de klinische genetica in de toekomst meer benut zal worden?

A

-uitbreiding hielprik
-commerciële instellingen voor preconceptioneel advies
-betrokkenheid verloskundigen
-multidisciplinaire poli’s
-opzetten poli’s buiten academische centra
-meer diagnostische tools
-meer kennis over erfelijkheid