Trauma- en stressorgerelateerde stoornissen Flashcards
Traumatische gebeurtenis
Het ervaren van, getuige zijn van of geconfronteerd worden met een of meerdere gebeurtenissen waarbij sprake is van feitelijk of dreigend overlijden, ernstig letsel of seksueel geweld.
Herbeleving
- Terugkerende, onaangename, intrusieve herinneringen.
- Akelige dromen over de gebeurtenis.
- Zich gedragen of voelen alsof de traumatische gebeurtenis opnieuw plaatsvindt.
- Intens psychisch lijden bij blootstelling aan gebeurtenissen die sterk lijken op
- Lichamelijke reacties bij blootstelling aan interne of externe prikkels die gedachten oproepen aan de traumatische gebeurtenis.
wel of geen sprake van verdringing
Er is geen wetenschappelijk bewijs voor ‘verdringing’. Plausibelere verklaringen voor het niet kunnen herinneren zijn dat bepaalde aspecten niet zijn opgeslagen in het geheugen, er lange tijd niet aan is gedacht en relevante triggers afwezig zijn.
Kenmerken PTSS
- Ervaring met dood, ernstige verwonding of seksueel geweld
- Als gevolg van de traumatische gebeurtenis(sen) last van herbelevingen
- Na de gebeurtenis(sen) vermijdt men aanhoudend de prikkels die hiermee geassocieerd worden (gedachten of situaties),
- Veranderingen in ongunstige richting van cognities en stemming.
- Veranderingen in prikkelbaarheid en reactiviteit.
- De kenmerken bestaan minstens een maand.
Comorbiditeit PTSS
De meest voorkomende comorbide stoornis bij mannen met PTSS is alcoholmisbruik of -afhankelijkheid, gevolgd door depressie, gedragsstoornissen en andere vormen van verslaving. Bij vrouwen gaat het meestal om depressie, maar ook andere diagnosen worden geregeld gesteld.
Verschil PTSS en
Acute stress-
stoornis
Kenmerkend voor PTSS zijn de negatieve veranderingen in cognities en stemmingen en voor de acute-stressstoornis de dissociatieve symptomen
Acute stress-stoornis speelt 3 dagen tot max een maand. PTSS is minimaal een maand
Dissociatie
Dissociatie houdt in dat de gebruikelijke integratie van psychische functies verstoord is geraakt, bijvoorbeeld door derealisatie (buitenwereld als onwerkelijk beleven) of depersonalisatie (gevoel van eigen emoties en handelingen vervreemd te zijn)
Acute stress-stoornis
De meeste mensen vertonen enige symptomen van een acute-stressstoornis als zij een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt. In veel gevallen zijn de verschijnselen te beschouwen als normale menselijke reacties. De diagnose is alleen van toepassing als de symptomen gepaard gaan met een aanzienlijke verslechtering van het functioneren of een grote lijdensdruk.
* Ervaring met dood, ernstige verwonding of seksueel geweld
* Minimaal negen symptomen zijn aanwezig, waarbij minstens een uit iedere categorie (Intrusieve symptomen, Negatieve stemming, Dissociatieve symptomen, Vermijdingssymptomen, Prikkelbaarheidssymptomen)
* De kenmerken zijn minimaal drie dagen en maximaal een maand aanwezig.
Aanpassingsstoornis
Emotionele of gedragsmatige symptomen als reactie op een aanwijsbare stress veroorzakende gebeurtenis of situatie, die binnen drie maanden na aanvang van die stressor optreden en niet langer dan zes maanden aanhouden na het verdwijnen van die stressor (of de gevolgen daarvan). De reacties zijn heviger dan men op grond van de stressbron zou verwachten en beperken het sociale functioneren. Let op: de symptomen horen niet bij een normaal rouwproces.
Diagnostiek van PTSS
Clinici kunnen symptomen van PTSS en andere verwerkingsstoornissen vaststellen met behulp van gestructureerde klinische interviews en zelfbeoordelings- vragenlijsten. Veelgebruikte interviews zijn de SCID-I en de CAPS. Andere vragenlijsten die vaak worden gebruikt zijn de IES-R, de PSS en de PCL. Als er sprake is van meerdere traumatische gebeurtenissen, kan de clinicus een vragenlijst afnemen mbt tot het ergste trauma of alle trauma’s, of gebruik maken van een onafhankelijke vragenlijst zoals de ‘Zelfinventarisatielijst PTSS’.
Risicofactoren PTSS
- Het risico op PTSS hangt onder andere af van het type gebeurtenis. PTSS komt vaker voor na een geweldsmisdrijf dan na het zien dat iemand doodgaat of ernstig verwond raakt, brand of een natuurramp.
- Als PTSS langer dan 3 mnd aanhoudt, is de kans groter dat het chronisch blijft.
- Er zijn aanwijzingen voor een dosis-effectrelatie: hoe langer een ingrijpende gebeurtenis duurt, hoe intenser die gebeurtenis is en hoe vaker die heeft plaatsgevonden, hoe groter de kans dat iemand PTSS ontwikkelt.
- Prospectieve onderzoeken naar pretraumatische risicofactoren van PTSS: lagere cognitieve capaciteit en hogere neuroticismescores zijn pretrauma-risicofactoren.
Cognitieve
verklaring voor
PTSS
Vanuit cognitief perspectief kan PTSS worden beschouwd als een onaangepaste reactie op de aantasting van de fundamentele overtuigingen van een persoon. Voorbeelden van dergelijke overtuigingen zijn de ‘illusie van onkwetsbaarheid’ en de gedachte dat de wereld betekenisvol, begrijpelijk en beheersbaar is. Traumatische gebeurtenissen kunnen deze overtuigingen plotseling aantasten, waardoor mensen hun cognitieve theorie moeten herzien. Om de controle over het eigen leven te herwinnen is een andere betekenisgeving en zijn nieuwe schema’s nodig.
Cognitief model
voor (chronische)
PTSS (Ehlers en
Clark)
Volgens Ehlers en Clark ontstaat chronische PTSS als mensen een traumatische gebeurtenis en/of de gevolgen ervan op een zodanige manier cognitief verwerken dat een gevoel van dreiging blijft bestaan. De ervaren dreiging heeft een ‘hier-en-nu’- karakter en gaat samen met intrusies, arousal en sterke emotionele reacties. Drie factoren spelen daarbij een sleutelrol:
1. Negatieve beoordelingen of interpretaties van het trauma en/of gevolgen ervan.
2. Een verstoring in het autobiografische geheugen.
3. Disfunctionele cognitieve en gedragsmatige strategieën.
Volgens het model kunnen negatieve beoordelingen (1) betrekking hebben op de symptomen van PTSS, het eigen handelen tijdens de gebeurtenis, de gevolgen ervan, de reacties van anderen en opvattingen over zichzelf. Bij PTSS zouden herinneringen aan het trauma niet goed geïntegreerd zijn in het autobiografische geheugen (2): de bredere context van tijd, plaats, informatie die voorafging en erop volgde. Cognitieve en gedragsmatige strategieën (3) die mensen toepassen kunnen op langere termijn disfunctioneel zijn omdat ze cognitieve verandering tegenhouden. Cliënten die gedachten aan het trauma willen onderdrukken, krijgen juist vaker last van ongewenste herinneringen (het ‘witte beren’-effect).
critical incident
stress debriefing.
Tot voor kort de meest gebruikte methode bij opvang van slachtoffers. De hulp bestond uit een of meer bijeenkomsten waarin de getroffenen de indrukken van de ingrijpende gebeurtenis konden uiten en bespreken. Onderzoek naar dit soort interventies laat echter zien dat debriefing het natuurlijke herstel niet verbetert en zelfs kan leiden tot meer PTSS-klachten.
Behandeling pTSS
- Veruit de meeste mensen herstellen van de eerste posttraumatische reacties zonder professionele hulp.
- Bij acute-stressstoornis: CGT. Veel reacties van mensen met PTSS zijn normale, niet-pathologische reacties in een abnormale situatie, die de meeste slachtoffers in eerste instantie vertonen. Deze opvatting is een belangrijk uitgangspunt in de behandeling en moet ook aan het slachtoffer worden overgebracht. Daarbij moet oog zijn voor de existentiële vragen en het lijden van cliënten en moeten zij geholpen worden bij het herwinnen van de controle over hun leven.
- Bij PTSS: CGT mbv exposure (in vivo of imaginair. Begonnen met ergste trauma) en EMDR