Neurocognitieve stoornissen Flashcards
Neurocognitieve stoornissen
De groep neurocognitieve stoornissen (NCS) verwijst primair naar stoornissen in de cognitieve functies als gevolg van een hersenziekte of ongeval. De stoornissen hebben een negatieve verandering tot gevolg ten opzichte van het vroegere functioneren. Aangeboren cognitieve stoornissen of cognitieve problemen die secundair zijn aan een andere stoornis vallen niet onder de categorie NCS. Met de term neurocognitieve stoornis wil men onderstrepen dat er sprake is van een stoornis in het hersen functioneren en niet in de cognitieve processen in algemene zin.
Subtypen NCS
- Ziekte van Alzheimer.
- Frontotemporale lobaire degeneratie.
- Lewylichaampjesziekte.
- Vasculaire ziekte.
- Traumatisch hersenletsel.
- Middel-/medicatiegebruik.
- Hiv-infectie.
- Prionziekte.
- Ziekte van Parkinson.
- Ziekte van Huntington.
- Andere somatische aandoening (bijvoorbeeld multipele sclerose).
- Multipele oorzaken.
- Ongespecificeerd.
Kenmerken van de
uitgebreide
neurocognitieve
stoornis
- Aanwijzingen voor een duidelijke cognitieve achteruitgang in een of meer domeinen, op basis van:
1. Zorgen van de betrokkene, een bekende van de betrokkene of een arts en
2. Een duidelijke beperking in de cognitieve prestaties, bij voorkeur vastgesteld met een test of onderzoek. - De achteruitgang zorgt voor duidelijke belemmeringen in het dagelijks functioneren van de betrokkene.
Specificatie ernst
NCS
Licht: als cliënt moeite heeft met instrumentele en meer complexe dagelijkse activiteiten, zoals financiën.
Matig: als cliënt moeite heeft met basisactiviteiten, zoals eten of aankleden.
Ernstig: bij volledige zorgafhankelijkheid.
beperkte
neurocognitieve
stoornis
De criteria voor een beperkte neurocognitieve stoornis zijn vergelijkbaar, alleen is hier sprake van een lichte cognitieve achteruitgang en lichte beperkingen in cognitieve prestaties.
Dementie
Uitgebreide NCS overlapt grotendeels met de omschrijving van dementie in DSM-IV. Dementie is een verzamelbegrip van meestal progressieve ziektebeelden, waarbij sprake is van stoornissen in het denken en gedrag als gevolg van hersenaandoening
Mild Cognitive
Impairment (MCI)
Beperkte NCS is compatibel met de term MCI en verwijst naar het prodromale stadium van dementie, waarbij sprake is van subtiele veranderingen in cognitie en gedrag. Deze vallen vooral op in situaties die buiten de dagelijkse routine vallen.
Frontotemporale
neurocognitieve
stoornis
De frontotemporale NCS of dementie is vooral het gevolg van neurodegeneratieve schade aan de frontale en temporale hersenen. Er zijn twee klinische varianten:
1. Een beeld waarbij vooral gedragsproblemen en persoonlijkheidsveranderingen op de voorgrond staan.
2. Een beeld waarbij progressieve taalstoornissen prominent zijn.
Neurocognitieve
stoornis met
Lewylichaampjes
De naam is te danken aan draadvormige insluitsels van eiwithoudend materiaal in afstervende zenuwcellen. Kenmerkend zijn fluctuaties in het cognitieve functioneren, met nadruk op een verstoring van complexe aandacht en visuospatiële functies, terugkerende hallucinaties en parkinsonistische kenmerken. Juist bij deze vorm is het stellen van de juiste diagnose belangrijk, omdat specifiek gereageerd op medicatie
Neurocognitieve
stoornis door de
ziekte van
Parkinson
De progressieve ziekte van Parkinson onderscheidt zich door een aantal typische motorische verschijnselen en wordt veroorzaakt door celverlies in de substantia nigra, een hersengebied in de middenhersenen dat een belangrijke rol speelt bij onze motoriek. Daarnaast worden ook Lewylichaampjes aangetroffen. Bij 30-50% ontwikkelt zich na verloop van tijd een lichte tot ernstige vorm van dementie. Ook komen vaak stemmingsproblemen voor. Bij de ziekte van Parkinson doen zich vaak hallucinaties en wanen voor.
Neurocognitieve
stoornis door
traumatisch
hersenletsel
Traumatisch hersenletsel (THL) ontstaat door een zeer harde klap tegen het hoofd. Dit kan leiden tot een hersenkneuzing (contusio) op de plek waar de schedel is geraakt en soms ook lineair tegenover deze plek. Door de krachtige beweging van de hersenen kan ook diffuus axonaal letsel optreden, waardoor verbindingen verloren gaan tussen hersencellen en -gebieden. Direct volgend op het THL is er bewustzijnsverlies, gevolgd door posttraumatische amnesie (PTA). Cognitieve stoornissen of beperkingen na THL betreffen vooral beperkte mentale belastbaarheid, mentale traagheid, beperkt leervermogen en geheugenstoornissen, verstoorde aandacht en verminderd sociaal-cognitief functioneren. Ook is vaak sprake van emotionele stoornissen en persoonlijkheidsveranderingen.
Neurocognitieve
stoornis door een
middel/medicatie
De meest bekende vorm van NCS door een middel/medicatie is cognitieve schade als gevolg van langdurig alcoholmisbruik. Bij excessief alcoholgebruik kunnen vooral cognitieve stoornissen ontstaan op het gebied van executieve functies, complexe aandacht, mentaal tempo en leren en geheugen. Ook zijn visuoperceptuele en - spatiële functies vaak aangedaan. Door excessief alcoholgebruik in combinatie met slechte of geen voeding kan het syndroom van Korsakoff ontstaan, een beeld waarbij sprake is van een zeer ernstige en onomkeerbare geheugenstoornis (anterograad en retrograad), waardoor de patiënt leeft in tijdspannen van 5-10 minuten.
Diagnostiek NCS
Diagnostiek van cognitieve- en gedragsstoornissen als gevolg van hersenschade vraagt vrijwel altijd om een multidisciplinaire aanpak, waarbij meerdere diagnostische methoden worden gecombineerd. De eerste vaststelling moet zijn of er sprake is van stoornissen die niet kunnen worden toegeschreven aan een delirant toestandsbeeld. De eerste stap in de diagnostiek bestaat uit een grondige anamnese en heteroanamnese van de ontstaansgeschiedenis en de aard van de klachten en symptomen. Er dient gericht gevraagd te worden naar emotionele problemen en gedragsveranderingen. In verband met het beperkte ziektebesef van patiënten is het afnemen van heteroanamnese een vereiste. De diagnose NCS wordt uiteindelijk gebaseerd op een integratie van informatie uit het klinisch onderzoek, medisch- technische bevindingen en het neuropsychologisch onderzoek.
Zes cognitieve domeinen
In de DSM-5 worden zes cognitieve domeinen beschreven waarbinnen stoornissen kunnen optreden:
* Complexe aandacht.
* Executieve functies.
* Leren en geheugen.
* Taal.
* Perceptieve en motorische functies.
* Sociaal-cognitieve functies.
Vragen- en
screeningslijsten
voor NCS
De bekendste screeningtest is de MMSE, een uitgebreidere versie ervan is de MOCA. Een specifieke screeningstest voor executieve cognitieve stoornissen is de FAB