Disruptieve-, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen Flashcards
Diagnostiek PES
- IED. Semigestructureerd interview dat erop gericht is kwantitatieve en kwalitatieve informatie over agressieve uitbarstingen in kaart te brengen.
- MIDI. Minnesota Impulsive Disorder Interview
- SCID-I (andere 2 niet NL verkrijgbaar. SCID-I wel, betrouwbaarheid niet bekend)
Behandeling PES
- Farmacotherapie zoals antidepressiva en anti-epileptica.
- CGT zowel individueel als in de groep.
Subtypen Norm overschrijdende gedragsstoornis (NOG)
Met begin in de kindertijd: voor de leeftijd van 10 jaar. Grotere kans op life-course- persistent gedrag
Met begin in de adolescentie. Vaak adolescence-limited.
Prevalentie NOG
Onbekend bij volwassenen (want studie is gericht op antisociaal gedrag). Bij kinderen is de stoornis een van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen (4%). Ontstaat gemiddeld bij 11.6 jaar. 5,6 % van de volwassenen heeft de stoornis in de kindertijd gehad.
Normoverschrijdende gedragsstoornis (NOG)
Herhaaldelijk schenden van de basisrechten van anderen of van belangrijke maatschappelijke normen of regels. Dit wordt zichtbaar door minstens drie van de volgende criteria die het afgelopen jaar aanwezig waren (waarvan minstens een de afgelopen zes maanden):
Agressie:
1. Heeft anderen gepest, bedreigd of geïntimideerd.
2. Is vaak gevechten begonnen.
3. Heeft een gevaarlijk wapen gebruikt.
4. Heeft mensen mishandeld.
5. Heeft dieren mishandeld.
6. Heeft mensen bestolen (in directe confrontatie).
7. Heeft seksuele handelingen afgedwongen.
Vernieling:
8. Heeft opzettelijk brandgesticht.
9. Heeft opzettelijk eigendommen vernield.
Bedrog of diefstal:
10. Heeft ingebroken.
11. Heeft vaak gelogen om iets te krijgen of te ontlopen.
12. Heeft waardevolle spullen of geld gestolen (niet in directe confrontatie).
Ernstige overtredingen van regels:
13. Komt ’s avonds of ’s nachts vaak niet op tijd thuis.
14. Is minstens twee keer weggelopen en ’s nachts weggebleven, of is één keer weggelopen voor een lange periode zonder terug te keren.
15. Spijbelt vaak.
Mensen met deze stoornis zijn vaak geneigd om hun eigen gedrag te beschouwen als redelijke en terechte reacties op het gedrag van anderen
Comorbiditeit NOG
De meest voorkomende comorbiditeit van de NOG is met ADHD en OOS. Vooral comorbiditeit met ADHD hangt samen met verhoogd risico op antisociaal gedrag en geweld in volwassenheid. Mannen laten hogere percentages comorbiditeit met andere stoornissen zien dan vrouwen. Ook stemmings- en angststoornissen, de specifieke leerstoornis en middelgerelateerde stoornissen komen vaak samen voor met de NOG, soms wel 50%
Differentiaaldiagnostiek NOG
Tot de differentiaaldiagnosen behoren stemmingsstoornissen, PES en aanpassingsstoornissen. Indien de persoon ouder is dan 18 jaar dient de antisociale persoonlijkheidsstoornis en/ of de stoornis psychopathie te worden uitgesloten.
Etiologie NOG
- Bij subtype start kindertijd lijkt er een grotere invloed te zijn van genetische factoren, en zal de kans groter zijn op ontwikkeling antisociale persoonlijkheidsst
- Er is samenhang met het aangeboren temperament, vooral met weinig angst en de neiging om met sterke emoties, zoals boosheid, te reageren op de omgeving.
- Er zijn veranderingen in de prefrontale cortex en het limbisch systeem gevonden
- Omgevingsfactoren: psychische en lichamelijke mishandeling, seksueel misbruik, gebrek aan ouderlijk toezicht en uithuisplaatsing op jonge leeftijd. Inconsequente of meedogenloze opvoedingsstijl, echtelijke ruzies, crimineel gedrag omgeving
Behandeling NOG
Zelfde als bij OOS (oudertraining, CGT, MST) evt. in combinatie met psychostimulantia (methylfenidaat)
Pyromanie
- Meer dan één keer opzettelijk en doelgericht brandstichten, gepaard gaande met spanning of opwinding.
- Fascinatie met vuur.
- Lust, voldoening of opluchting voelen tijdens het stichten of kijken naar brand.
- Het brandstichten is geen uiting van een ideologie, boosheid of wraak en de brandstichter wint er niets mee. Het is evenmin een reactie op een waan of hallucinatie of een gevolg van een stoornis in het oordeelsvermogen.
comorbiditeit pyromanie
Pyromanie komt vaak samen voor met kleptomanie, depressieve- stemmingsstoornissen en/of andere stoornissen in de impulsbeheersing, zoals compulsief koopgedrag.
Differentiaaldiagnostiek pyromanie
Tot de differentiaal diagnosen behoren de normoverschrijnde-gedragsstoornis, manische episode, antisociale persoonlijkheidsstoornis, schizofrenie, neuro cognitieve stoornissen, VB en intoxicatie door een middel.
Etiologie pyromanie
Er zijn te weinig gegevens beschikbaar om iets te kunnen zeggen over etiologie. Enkele casestudies suggereren een samenhang tussen pyromanie en een verminderde inhibitie vanuit de prefrontale cortex.
Diagnostiek pyromanie
MIDI (niet beschikbaar in NL) en SCID-I (betrouwbaarheid onbekend voor pyromanie)
Behandeling pyromanie
onbekend