Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen Flashcards
Obsessieve-
compulsieve en
verwante
stoornissen
Deze stoornissen worden gekenmerkt door cognitieve symptomen en overtuigingen. Onder deze stoornissen vallen de:
* Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS of Dwangstoornis).
* Verzamelstoornis (Hoarding Disorder).
* Morfodysfore stoornis (Body Dismorphic Disorder).
* Obsessieve-compulsieve stoornis door middel of medicatie.
* Obsessieve-compulsieve stoornis door een somatische aandoening.
Stoornissen die worden gekenmerkt door repetitief lichaamsgericht gedrag zijn de:
* Trichotillomanie (Haaruitrekstoornis).
* Excoriatiestoornis (Skin-Picking Disorder).
Obsessies vs
compulsies
Obsessies (dwanggedachten), recidiverende en persisterende gedachten, impulsen of voorstellingen die op bepaalde momenten ervaren worden als intrusief en ongewenst, en zorgen voor angst of lijden. De betrokkene probeert deze gedachten, impulsen of voorstellingen te onderdrukken of te neutraliseren met een andere gedachte of handeling.
Compulsies (dwanghandelingen), repetitieve handelingen of psychische activiteiten waartoe de betrokkene zich gedwongen voelt in reactie op de obsessie, of omdat hij zichzelf bepaalde regels oplegt. De handelingen of activiteiten zijn gericht op het voorkomen of verminderen van angst of lijdensdruk, of op het voorkomen van een gevreesde gebeurtenis of situatie.
Kenmerken van de
obsessieve-
compulsieve
stoornis (OCS)
Aanwezigheid van obsessies, compulsies of beide, die:
* Tijdrovend zijn óf
* Ernstige lijdensdruk veroorzaken en de betrokkene beperken in functioneren.
De diagnose kan gespecificeerd worden op het realiteitsbesef (goed, gering of ontbrekend, dit geldt voor alle soorten) of op de aanwezigheid van een ticstoornis.
Prevalentie OCS
2,5 procent en incidentie 1,6 procent. Bij cliënten met een dwangstoornis geldt dat 80 procent last heeft van zowel obsessies als dwanghandelingen. Een kleine groep heeft alleen obsessies. Vaak worden dan de obsessies geneutraliseerd door andere gedachten, die wel worden beschouwd als coverte dwanghandelingen.
Passieve vs actieve vermijding
Passief. Vermijding van stimuli of situaties die angst en spanning kunnen oproepen.
Actief. Vermijding dmv dwanghandelingen, zoals schoonmaken of controleren.
Interpretatiestijl
van dwangcliënt
De interpretatiestijl van een cliënt kenmerkt zich door een overschatting van gevaar en van de eigen verantwoordelijkheid (inflated responsibility). Bovendien overschatten cliënten het belang van hun eigen (dwang)gedachten, of denken ze ‘als ik dit denk ga ik het ook doen’. Dit laatste wordt thought action fusion (TAF) genoemd en gaat vaak gepaard met magisch denken.
Behandeling OCS
- Gedragstherapie met exposure in vivo en responspreventie. Blootstelling zonder dat dwanghandelingen uitgevoerd mogen worden.
- Cognitieve therapie. Nieuwe rationele gedachten worden getoetst mt experiment
Diagnostiek OCS
- Y-BOCS. Gestructureerd interview voor dwangklachten. Meet de ernst van dwangsymptomen met subschalen obsessies en dwanghandelingen
- Padua Inventory. Zelfbeoordelingsvragenlijst met subschalen impulsen, wassen, controleren, rumineren en precisie.
Verzamelstoornis
(Hoarding Disorder)
Aanhoudende moeite afstand te doen van bezittingen, die:
* Voortkomt uit een sterke behoefte te bewaren en uit de lijdensdruk die ervaren wordt bij het wegdoen van voorwerpen.
* Leidt tot een grote hoeveelheid bezittingen die in de weg staat en ervoor zorgt dat woonruimtes nauwelijks bewoond kunnen worden.
Drie aspecten van
verzameldwang:
- Informatieverwerking: beperkingen met betrekking tot de aandacht, het vermogen tot categoriseren, het geheugen en de besluitvorming. Mensen met verzameldwang hebben vaak een neiging tot underinclusive cognitive style, wat betekent dat zij ieder object als op zichzelf staand zien, en niet als een categorie.
- Overtuigingen over en gehechtheid aan bezittingen: overtuigingen die te maken hebben met geheugen, controlebehoefte, verantw. en emotionele gehechtheid
- Emotionele reacties: mensen met verzameldwang hechten vaak grote emotionele waarde aan hun bezittingen.
Vermijding bij
verzameldwang
Mensen met een verzameldwang ervaren negatieve emoties bij de gedachte aan het niet kunnen verwerven of moeten wegdoen van een object. Het is een vorm van vermijdingsgedrag om gevoelens van angst en verdriet te voorkomen
Prevalentie verzameldwang
Over de prevalentie van de verzamelstoornis zijn geen exacte gegevens bekend. De puntprevalentie wordt geschat op 2 tot 6 procent. Het verloop blijkt zonder behandeling chronisch en onveranderlijk.
Comorbiditeit verzameldwang
De comorbiditeit van verzameldwang is hoog. Het komt voor in combinatie met schizofrenie, organische mentale stoornissen, eetstoornissen, hersenbeschadiging, dementie, sociale fobie, depressie en bipolaire stoornis.
Diagnostiek verzameldwang
- Hoarding Rate Scale Interview. semigestructureerd interview
- Saving Inventory – revised, een zelfinvulvragenlijst
Behandeling verzameldwang
Een cognitief-gedragstherapeutisch model van verzameldwang gebaseerd op het protocol van Frost en Steketee, met als belangrijkste fasen:
* Motiveren voor verandering: het probleem is vaak een gebrek aan interne motivatie om te veranderen.
* Uitvoeringsfase: hierin wordt gestart met het categoriseren en organiseren van de spullen. Het wegdoen van bezittingen is vaak nog te angstaanjagend. Daarnaast aankoopbeleid bespreken en daarna wegdoen van spullen mbv exposure (zowel imaginair als in vivo)
Morfodysfore
stoornis (Body
Dysmorphic
Disorder, BDD)
De morfodysfore stoornis is een stoornis in de lichaamsbeleving waarbij de betrokkene geobsedeerd is door vermeende onvolkomenheden in het uiterlijk die niet of nauwelijks waarneembaar zijn voor anderen. Deze obsessie leidt ertoe dat de betrokkene repetitieve handelingen of psychische activiteiten verricht.
musculodysfore
stoornis
Specificatie van BDD, waarbij iemand meent dat zijn lichaam te klein of te weinig gespierd is.
Comorbiditeit BDD
De comorbiditeit met andere psychische stoornissen is hoog, waaronder stemmingsstoornissen, middelenmisbruik en suïcidale gedachten en gedragingen.
Prevalentie BDD
Binnen de algemene bevolking wordt de puntprevalentie geschat op 1,7 - 2,4 %.
Diagnostiek BDD
2 gestructureerde interviews: BDD-YBOCS en de BDDE.
Behandeling BDD
Uit een meta-analyse komt naar voren dat psychologische interventies (mn CGT) significant betere effecten sorteren dan farmacotherapie. Algemene behandeldoel is het verminderen van de preoccupaties met het uiterlijk tot hanteerbare proporties.
Trichotillomanie
Trichotillomanie uit zich in het niet kunnen stoppen met het uittrekken van de eigen haren, wat leidt tot waarneembaar haarverlies. Ook worden er vaak op andere plekken haren uit getrokken, zoals wenkbrauwen of wimpers. Bij de criteria van de DSM-5 is men afgestapt van de visie in de DSM-IV dat het haartrekken vooraf wordt gegaan door een gevoel van spanning en dat het haartrekken zelf vergezeld gaat van lustbeleving of voldoening. De meeste mensen rapporteerde dat ze het vaak niet eens in de gaten hebben.
Prevalentie
Trichotillomanie
40-50% trekt geregeld haren uit. Circa de helft van de mensen is meer dan een uur per dag bezig met haartrekken en 24 procent trekt dagelijks meer dan 100 haren uit. De prevalentie van trichotillomanie wordt geschat op 0,6% in de normale bevolking als van de volledige criteria wordt uitgegaan, en op 3,4 procent voor vrouwen en 1,5 procent voor mannen wanneer er niet van de diagnostische criteria wordt uitgegaan
Excoriatiestoornis
Het niet kunnen stoppen met huidpulken, met huidlaesies tot gevolg. Vaak wordt er aan wondjes of aan de gezonde huid gekrabd.