Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen Flashcards
Positieve vs negatieve symptomen
Positieve symptomen. Het verschijnen van symptomen zoals wanen of hallucinaties
Negatieve symptomen. Het verdwijnen of afwezig zijn van normaal gedrag zoals sociale terugtrekking
Wanen
Verkeerde gedachten of ideeën over gebeurtenissen in de realiteit. Deze wanen komen niet overeen met de werkelijkheid.
Hallucinatis
Waarnemingen waaraan geen bron ten grondslag ligt. Cliënt ziet, ruikt en hoort dingen die er in realiteit helemaal niet zijn.
Vormen van
schizofrenie en
andere
psychotische
stoornissen
- Schizotypische persoonlijkheidsstoornissen.
- Waanstoornis.
- Kortdurende psychotische stoornis.
- Schizofreniforme stoornis.
- Schizofrenie.
- Schizoaffectieve stoornis.
- Psychotische stoornis door middel of medicatie.
- Psychotische stoornis door een somatische aandoening.
- Katatonie bij een andere psychische stoornis.
- Katatonie door een somatische aandoening.
- Ongespecificeerde katatonie.
- Andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.
- Ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis
Waanstoornis
- Aanwezigheid van een of meer wanen die minstens een maand duren.
- Er is geen sprake van schizofrenie en de hallucinaties zijn niet (prominent) aanwezig
- Het functioneren wordt niet duidelijk beperkt en het gedrag is niet uitgesproken bizar of vreemd.
- Indien er sprake is van manische of depressieve voorvallen, dan zijn deze relatief kortdurend, vergeleken met de waanperiode.
Kortdurend psychotische stoornis
- Een episode die wordt gekenmerkt door een of meer van de volgende symptomen: wanen, hallucinaties, gedesorganiseerd spreken. Eventueel gaat dit vergezeld van ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag.
- De episode duurt minstens een dag en niet langer dan een maand. Uiteindelijk verdwijnen de symptomen en functioneert de persoon weer zoals voorheen.
Schizofreniforme
stoornis
- Er is sprake van wanen, hallucinaties, gedesorganiseerd spreken of een combinatie hiervan, eventueel vergezeld van ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag en/of negatieve symptomen. In totaal is er in ieder geval sprake van twee van de hiervoor genoemde symptomen die beide gedurende een periode van een maand een groot deel van de tijd aanwezig zijn.
- De episode duurt minstens een maand en niet langer dan zes maanden.
Schizofrenie
- Er is sprake van wanen, hallucinaties, gedesorganiseerd spreken of een combinatie hiervan, eventueel vergezeld van ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag en/of negatieve symptomen. In totaal is er in ieder geval sprake van twee van de hiervoor genoemde symptomen die beide gedurende een periode van een maand een groot deel van de tijd aanwezig zijn.
- Sinds het begin van de stoornis functioneert de betrokkene voor een groot deel van de tijd minder goed dan voorheen.
- De symptomen zijn minstens zes maanden continu aanwezig, waarbij er in minstens een maand sprake was van de symptomen zoals bij het eerste punt beschreven, en daarnaast wellicht in afgezwakte vorm.
Schizoaffectieve
stoornis
- Een continue periode waarin zowel sprake is van een depressieve of manische stemmingsepisode als van de symptomen van schizofrenie.
- Tijdens de periode is er minimaal twee weken sprake van wanen of hallucinaties die niet samengaan met een depressieve of manische episode.
- De symptomen van een stemmingsepisode zijn het grootste deel vd ziekte aanwezig
Katatonie
Van katatonie kan gesproken worden als minstens 3 vd symptomen aanwezig zijn:
* Stupor (geen psychomotore activiteit, geen interactie met omgeving).
* Katalepsie (passief laten innemen van een houding tegen de zwaartekracht in).
* Wasachtige buigzaamheid.
* Mutisme.
* Negativisme (verzet tegen of geen reactie op instructies).
* Poseren (spontaan of actief vasthouden van houding tegen de zwaartekracht in).
* Motorische maniërismen (vreemde karikaturen van normale handelingen).
* Motorische stereotypieën.
* Agitatie, niet onder invloed van externe stimuli.
* Grimassen.
* Echolalie (anderen napraten).
* Echopraxie (bewegingen van anderen nadoen).
Affectieve psychose
Wordt gekenmerkt door manische ontremming en/of depressie, beide condities met wanen en/of hallucinaties.
Subklinische
psychotische
symptomen
Psychoseachtige ervaringen die in de bevolking veel voorkomen zoals eigen gedachten hardop in hoofd horen, vervreemding van eigen lichaam en beweging enz. De grens van subklinisch naar klinisch (ziek) wordt overschreden wanneer symptomen meer frequent en intens worden en als er meer lijdensdruk ontstaat.
intrusieve beelden v.s. perceptuele aberraties
Intrusieve beelden zijn beelden die plots in het bewustzijn verschijnen, die als onaangenaam worden ervaren (bijvoorbeeld: ik spring onder een trein, op het moment een trein nadert). Pas als er disfunctionele gedachten en veiligheidsgedrag bij komen, vormt zich een obsessieve-compulsieve stoornis.
Perceptuele aberraties komen voor bij een derde van de bevolking (afwijkende waarnemingen). Pas als er disfunctionele gedachten, vermijding en disfunctioneel gedrag bij komen, spreken we van een psychose.
Stadiëringsmodel
van McGorry
Een model voor de ontwikkeling van psychotische stoornissen. Elk stadium in het model vraagt andere behandelinterventies en heeft een andere prognose. Stadium:
0 Familiaire belasting, geen symptomen. Interventie: monitoring, educatie
1a. PLEs, psychoseachtige ervaringen, geen verminderd functioneren of lijdensdruk. Interventie: kortdurende psycho educatie en vermijden van preoccupatie
1b. Ultra high risk. Matig ernstige subklinische symptomen, sociaal verval, hulpzoekend. Interventie: CGT
2. Psychotische symptomen. Eerste episode, mogelijk vergezeld met stemmings-symptomen. Interventie: CGT en famacotherapie
3a. Incomplete remissie: psychose komt niet goed in remissie. Interventie: CGT en farmacotherapie, familie ondersteuning.
3b. Terugval of heroptreden. Interventie: clozapine overwegen, metabole parameters
3c. meerdere terugvallen. Interventie: crisisinterventieplan. Voorkomen heropname, ondersteunen mantelzorgers
4.Ernstige persisterende psychotische perioden. Geen periode zonder symptomen. Interventie: bemoeizorg, ondersteunen wonen en dagbesteding.
Stadium 1a
Psychotic-like
Experiences (PLEs)
Psychoseachtige ervaringen en psychotische ervaringen komen veel voor in de bevolking en zijn in een aantal gevallen een voorloper van een echte psychose. Prevalentie 8%. 0,02% per jaar groeit uit tot schizofrenie. Betrekkingswanen en achtervolgingswanen komt voor bij 8,37% v.d. bevolking. Hallucinaties bij 5,81%. Er wordt geopperd dat psychoseachtige ervaringen alleen kwalitatief verschillen van ervaringen van cliënten met een psychose. Er zijn mensen, die niet lijden aan een stoornis b.v. hallucinaties omdat de inhoud van de stemmen vriendelijk is.