Topic 5: Cognitieve ontwikkeling 2 - Executieve functies en geheugen Flashcards
Waarom ontwikkelen executieve functies zich pas laat?
De prefrontale cortex maakt deze mogelijk en deze ontwikkelt pas laat
Executieve functies
Overkoepelende term voor cognitieve vaardigheden die doelgericht gedrag sturen
- Mentale flexibiliteit (schifting/switching)
- Inhibitie
- Planning
- Werkgeheugen/updaten
Mentale flexibiliteit/shifting/switching
Switchen tussen verschillende taken
Mentale flexibiliteit/shifting/switching wanneer kan dit?
- 3 en 4 jaar: schakelen tussen twee eenvoudige, gecontextualiseerde sets
- 5 en 6 jaar: complexere shifting-taken
- 7 en 11 jaar: grote moeite met shifting-taken
- 15 jaar: shifting-taken gaan makkelijker
- Oudere leeftijd: shifting moeilijker
Speed-accuracy tradeoff
Beter presteren bij langzamer antwoorden (rond 9 jaar)
–> die snelheid neemt dan wel toe met de leeftijd
Inhibitie
Het stoppen van reacties die zo goed als automatisch zijn
Inhibitie, wanneer?
- Vroege kinderjaren: snelle verbeteringen
- Voor schoolgaande leeftijd: vermindering van inhibitiefouten
- 5 en 8 jaar: significante verbeteringen
- Middelbare jeugd: verbeteringen in motorische inhibitie, oculomotorische inhibitie en eenvoudige responsinhibitietaken
- Adolescentie en volwassenheid: weinig verdere verbetering
- Bij ouder worden: afname van responsinhibitie
Werkgeheugen
Dit is onderdeel van het korte termijn geheugen, hierin is informatie waarmee je actief bezig bent.
Het is een executieve functie.
Ontwikkeling van het werkgeheugen
- Jonge leeftijd: eenvoudigere WG-taken eerder beheerst dan complexere taken
- 8 jaar: slechts de helft van WG van volwassenen
- Adolescentie: meer functioneel gebruik van het WG
- Levensloop: WG capaciteit neemt af met de leeftijd
- Oudere leeftijd: goeie WC capaciteit is erg belangrijk
Kinderen met een beter werkgeheugen zijn beter in
- Taalbegrip
- Wiskundigevaardigheden
- Probleemoplossing
Geheugenspanne
Informatie tot 30 seconden behouden in het geheugen zonder te repeteren, langere behoud met repetitie
Ontwikkeling van de geheugenspanne
- Vroege kinderjaren: zeer beperkte capaciteit (neemt toe met leeftijd)
- Op oudere leeftijd: oudere volwassenen behouden ongeveer 90% van wat de jongere volwassenen kunnen behouden
Waaruit bestaat het lange termijn geheugen
- Expliciet geheugen (declaratief)
- Impliciet geheugen (nondeclaratief)
Waaruit bestaat het expliciete geheugen
- Semantisch geheugen
- Episodisch geheugen
Waaruit bestaat het impliciete geheugen
Procedureel geheugen
Semantisch geheugen (kort)
Kennis van feiten, concepten, woordbetekenissen
(weten wat koffie is)
Episodisch geheugen (kort)
Herinneren van gebeurtenissen, details, uit het verleden
(Herinneren dat je vorige week koffie hebt gedronken met een vriend)
Procedureel geheugen (kort)
Automatisch, onbewust geheugen (vaak motorisch geheugen)
(Koffie kunnen zetten)
Procedureel geheugen ontwikkeling
Ontwikkelt vaak op een jonge leeftijd en veranderd weinig gedurende het leven
Semantisch geheugen ontwikkeling
Groei tijdens de kindertijd als een functie van blootstelling aan informatie,
Blijft behouden met ouder worden, zelfs groei op
sommige gebieden