Topic 2: Theorieën over ontwikkeling Flashcards
Nature-nurture ontwikkeling (+ wat vonden wie?)
Komt ontwikkeling door aangeboren of aangeleerde aspecten?
Darwin was voorstander van nature
Watson was voorstander van nurture
Argumenten ondersteunend van nature
Emotionele gezichtsuitdrukkingen zijn kort na de geboorte al aanwezig, de basis emoties.
Ook vertonen blinde mensen dezelfde gezichtsuitdrukkingen als mensen die wel zien, terwijl die dit nooit hebben kunnen zien en dus leren.
Tweelingonderzoek
Erfelijheid
Argumenten ondersteunend van nurture
Little Albert (Watson), gedrag kan geconditioneerd worden.
Uitkomst nature-nurture debat
De samenwerking van nature en nurture beïnvloed je ontwikkeling
Kritische periode
Een periode waarin het zenuwstelsel vooral gevoelig is voor bepaalde stimuli in de omgeving. Als een organisme niet de juiste stimulus krijgt in de nodige periode, dan is het onmogelijk om later in het leven bepaalde vaardigheden/functies te ontwikkelen.
–> vooral bij dieren, erg specifiek
Sensitieve periodes
Een periode waarin specifieke ervaringen een maximaal positief of negatief effect hebben: perioden van verhoogde plasticiteit onder invloed van specifieke factoren.
–> de kritische periode bij mensen, wat minder specifiek
Nature-nurture interacties
- Gen-omgeving interacties (nature en nurture versterken elkaars invloed)
- Gen-omgeving correlaties (nature beinvloedt nurture)
- Epigenetica (nurture beinvloedt nature)
Gen-omgeving interacties
Mensen met verschillende genen worden op verschillende manieren beïnvloed door omgevingsfactoren.
Gen-omgeving correlaties
Onze aanleg (nature) vormt onze omgeving (nurture)
- Passief genotype-omgevingsfit
- Evocatieve genotype-omgevingsfit
- Actief genotype-omgevingsfit
Passief genotype-omgevingsfit
Aangeboren eigenschappen van ouders creëren bepaalde omgeving
Evocatieve genotype-omgevingsfit
Aangeboren eigenschappen van kind lokken reacties uit in omgeving
Actief genotype-omgevingsfit
Door aangeboren eigenschappen ‘kiezen’ we een andere omgeving
Epigenetica
Omgevingsgevoelige genen: Genexpressie kan doorheen de levensloop veranderd worden door omgevingsinvloeden
Theorieën over de hele levensloop
- Erikson’s psychosociale ontwikkelingstheorie
- Leertheorieën (Watson, Skinner, Bandura)
- Bronfenbrenner: ecologisch model
Erikson’s Psychosociale Ontwikkelingstheorie
- Persoonlijkheid ontwikkelt doorheen de levensloop
- De ontwikkeling wordt beïnvloed door cultuur, samenleving en geschiedenis
- De ontwikkeling gebeurt in 8 fases
- Elke fase heeft een conflict dat opgelost moet worden
Erikson’s Psychosociale Ontwikkelingstheorie: de fases
De crisis is vaak om een gezonde balans tussen de tegenpolen te vinden, met een positieve focus.
Fase 1: Trust vs mistrust (0 - 1,5)
Fase 2: Autonomy vs shame (1,5 - 3)
Fase 3: Initiatie vs guilt (3 - 5)
Fase 4: Industry vs inferiority (5 - 12)
Fase 5: Ego identity vs role confusion (12 - 18)
Fase 6: Intimacy vs isolation (18 - 40)
Fase 7: Generativity vs stagnation (40 - 65)
Fase 8: Ego integrity vs despair (65+)
Leertheorieën
- Watson: klassieke conditionering (associaties)
- Skinner: operante conditionering (bekrachtigen en bestraffen)
- Bandura: sociaal-cognitieve leertheorie (modelleren)
Sociaal-cognitieve leertheorie
Cognitie: leren en anticiperen van de consequenties van
bepaald gedrag
Mensen leren door observatie, modelleren (kijken naar en imiteren wat anderen doen)
–> rol van nurture is belangrijk
Bronfenbrenner: ecologisch model
Hierbij heb je het individu en 5 systemen rondom het individu die effect hebben op de ontwikkeling van de persoon
Bronfenbrenner ecologisch model: de systemen
- Individu (e.g., leeftijd, geslacht, gezondheid, disposities)
- Microsysteem (e.g., familie)
- Mesosysteem (relaties tussen microsystemen, bijvoorbeeld thuis en school)
- Exosysteem (bredere context, bijvoorbeeld problemen op werk van ouders)
- Macrosysteem (cultuur, samenleving)
- Chronosysteem (socio-historisch, maar ook
levensgebeurtenissen)
Bronfenbrenner ecologisch model: beoordeling
Dit systeem is erg breed en probeert de complexiteit van het echte leven in model te brengen.
–> mist biologische en cognitieve factoren
–> in een later model wel toegevoegd
Theorieën over specifieke periodes van de levensloop: kindertijd
- Piaget: Cognitieve ontwikkeling
- Vygotsky: Socioculturele theorie
Piaget: Cognitieve ontwikkeling
Een vaste volgorde van fases die kwalitatief van elkaar verschillen, je kan pas naar de volgende fase als je de fase ervoor hebt afgerond.
little scientist
Kind draagt actief bij aan eigen kennisontwikkeling