Topic 3: Prenatale ontwikkeling, de ontwikkeling van de hersenen en de sensorische en motorische ontwikkeling (deel 3 + 4) Flashcards

1
Q

Sensatie

A

Het product van de interactie tussen informatie en de sensorische receptoren – de ogen, oren, tong, neus en huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Perceptie

A

De interpretatie van sensorische informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ontwikkeling van het gehoor bij baby’s

A
  • 4 maanden zwangerschap: Foetus kan verschillende tonen onderscheiden
  • Pasgeborenen: Voorkeur voor vrouwenstemmen
  • < 1 week baby’s: herkennen de stem van hun moeder.
  • 1 maand: baby heeft aandacht voor spraak gericht aan de baby
  • 5 maanden: gevoeligheid voor lettergrepen in eigen taal
  • 6-8 maanden: uitfilteren van geluiden die niet tot de moedertaal behoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Buitenoor op oudere leeftijd

A
  • Ingevallen oorkanaal: verlies van elasticiteit en kracht
  • Verhoogde kans op impactie: oorsmeer wordt meer geconcentreerd en harder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Middenoor op oudere leeftijd

A

Door afgenomen immuunsysteem, meer kans op aandoeningen aan en ontstekingen van het middenoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Binnenoor op oudere leeftijd

A
  • Afname van haarcellen in het slakkenhuis: leidt tot gehoorverlies bij hoge frequenties
  • Afname van ganglioncellen: resulteert in hogere treshold voor zuivere tonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ontwikkeling van reuk en smaak bij baby’s

A
  • Pasgeborenen herkennen de geur van hun moeder en haar moedermelk (en voorkeur hiervoor)
  • Pasgeborenen hebben een voorkeur voor zoet en zijn gevoelig voor andere basissmaken (gretiger zuigen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ontwikkeling van reuk en smaak bij adolescenten

A
  • Meer waardering voor andere smaken
  • Smaak wordt beïnvloed door cognitie en chemosensorische irritatie
  • Hormonale verschillen leiden tot verschillen tussen jongens en meisjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ontwikkeling van reuk en smaak op oudere leeftijd

A
  • Afname van gevoeligheid van smaak (groter bij mannen) (door minder speeksel productie)
  • Detecteren van aangename geuren wordt moeilijker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aanraking & pijn bij baby’s

A

Huid op huid contact beinvloedt hersenontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontwikkeling van zicht bij baby’s

A
  • Zicht ontwikkelt als laatste zintuig
  • Scherp zicht op ongeveer 30 cm
  • Rond 1 jaar: zelfde zicht als volwassenen
  • Kleurzicht vanaf 3 maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Perceptie van vormen bij baby’s

A
  • Voor 3 maanden: vooral focus op de omtrek
  • Met 3 maanden: Vormperceptie op basis van informatie over de beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Perceptie van gezichten bij baby’s

A
  • Pasgeborenen: gezichten onderscheiden van andere vormen
  • Vanaf 2-/3 maanden: betekenisvolle perceptie van een gezicht
  • 2 maanden: voorkeur voor pratende gezichten
  • 8 maanden: fear bias = hypersensitiviteit voor angstige gezichtsexpressies
  • 9 maanden: minder gevoelig voor verschillen in gezichten van mensen van andere ethnische afkomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dieptezicht bij baby’s

A
  • 1 maand: ogen knipperen als reactie op enge objected/dreiging
  • 4 maanden: consistentie in grootte
  • 2-4 maanden: hartslag verandert als het op de ‘diepe kant’ wordt geplaatst
  • 6-7 maanden: reageert angstig bij de diepe kant – dieptezicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Social referencing

A

Kijkt naar de emoties en reacties van anderen in nieuwe situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zicht op oudere leeftijd

A

Verschillende problemen met verschillende delen van het oog kunnen voorkomen.

17
Q

Zicht op oudere leeftijd: Consequenties

A

Leeftijdsgerelateerde afname in dynamische zicht, contrastgevoeligheid en gezichtsveld

18
Q

Drie principes van motorische ontwikkeling

A
  • Cephalocaudaal: van top tot teen
  • Proximodistaal: van romp tot vingers/tenen
  • Massaal-tot-specifiek: ruw tot specifiek
19
Q

Motorische ontwikkeling bij baby’s

A
  • Gemiddeld begint een baby rond 1 jaar met lopen.
  • Snelle motorische ontwikkeling is geen voorspeller van intelligentie
  • Motorische ontwikkeling stimuleert de cognitieve ontwikkeling
  • Grote individuele verschillen
20
Q

Lopen op oudere leeftijd

A

Het balanssysteem neemt af bij ouderen en lopen wordt moeilijker.