theoretische kader somatische symptoomstoornissen Flashcards

1
Q
  • Hoe wordt het ontstaan van somatische symptoomstoornissen verklaard?
A

Er zijn verschillende risico’s die samenwerken voor het ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Hoe speelt psychotrauma een rol bij de somatische symptoomstoornis?
A

Vaak maar niet altijd gaat dit vooraf aan de stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Welke demografische kenmerken hebben verband met somatische symptoomstoornis?
A

Vrouw zijn, lage opleiding, ouder zijn, lage SES

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat laten neuroimaging studies zien voor somatische symptoomstoornissen?
A

Dat er afwijking is in motorische en limbische netwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Welk persoonlijkheids kenmerk is betrokken met somatische symptoomstoornissen?
A

Het hebben van neuroticisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat is een risico factor van functioneel neurologische symptoomstoornis of nageboodste stoornis?
A

Het hebben van een persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat is het model van looper en krimayer?
A

Een verklaring voor het ontstaan en in stand houden van medische onverklaarde lichamelijke symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Hoe werken de verschillende mechanismes van het model?
A

Deze werken door elkaar heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat is het mechanisme selectieve aandacht?
    looper en krimayer
A

Wat iemand voelt in het lichaam. Bijvoorbeeld door een ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat is het mechanisme lichamelijke attributie? looper en krimayer
A

De lichamelijke reacties worden als bedreigend gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat is het mechanisme catastrofale gedachten? looper en krimayer
A

De zorgen over de lichamelijke reacties die zijn ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oe reageert een patient op de negatieve gedachten ? looper en krimayer

A

Dat iemand hulp wilt gaan zoeken voor geruststelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat is een vermijdend gedragspatroon? looper en krimayer
A

patiënten gaan situaties vermijden waarin de klachten erger worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • wat zijn de gevolgen van het vermijdende gedragspatroon? looper en krimayer
A

De lichamelijke conditie verslechterd, en sociaal isolement neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat valt op aan de overige modelen die zijn gemaakt voor somatische symptoom stoornissen?
A

Deze zijn gebaseerd op looper en kirmayer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Waarop is het model van looper en kirmayer minder van toepassing?
A

Op de functioneel neurologische stoornis en de nagebootste stoornis

17
Q
  • Wat wordt verondersteld bij de functoneel neurologische stoornis?
A

Dat conflicten of stress samenhangen met het ontstaan en verergeren van de symptomen

18
Q
  • Wat wordt gesteld in de psychodynamische theorien over herinneringen?
A

Dat dat herinneringen door verdringing of dissociatie buiten het geheugen worden gehouden

19
Q
  • Hoe wordt omgegaan met de psychodynamische theorie in de DSM bij functioneel neurolotische symptoomstoornis?
A

Het is niet langer vereist dat het ontstaan of verergering van de symptomen volgt op stressfactoren

20
Q
  • Wat is gevonden in beeldvormend onderzoek bij de functioneel neurologische stoornis?
A

Dat een netwerk in hersenstructuren afwijkingen vertonen bij symptomen

21
Q
  • Wat is bekent over het ontsaan van de nageboodste stoornis?
A

Hierover is niks bekend aangezien mensen vaak de reden niet opgeven