parafiele stoornissen Flashcards

1
Q
  • Wat is voyeurisme stoornis?
A

Het opgewonden raken of fantaseren over mensen die vrijen of naakt zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Hoe wordt onderscheid gemaakt met normaal seksueel gedrag tijdens de pubertijd en voyurisme ?
A

De diagnose kan niet gesteld worden voor de 18e

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat is een belangrijk kenmerk voor de diagnose voyurisme?
A

Er is lijdensdruk of uitingen naar iemand die dat niet fijn vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat is exibitionisme stoornis?
A

Vaak mannen die hun naakt tonen aan vrouwen of kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Wat is de reden van exibitioneren?
A

Andere chockeren, ander seksueel opgewonden maken, of aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat is froteurismes?
A

Seksuele opwinding beleven aan het aanraken of aanwrijven tegen een persoon die daar niet mee instemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat is seksueel machosisme?
A

Het seksueel opgewonden raken van vernedering, geslagen of vastgebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wanneer wordt de diagnose seksueel machosisme stoornis gesteld?
A

Als het leidt tot klinische lijden of functiebeperken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat is asyxiofillie?
A

Het seksueel opgewonden raken van jezelf de adem beperken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat is seksueel sadisme?
A

Seksuele opwinding aan het vernederen, slaan of pijnigen van de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wanneer is er sprake van een stoornis seksueel sadisme?
A

Als iemand handelt naar iemand die daar niet mee instemd, of er lijdensdruk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wat is pedofilie?
A

Seksuele handelingen met een prepuberaal kind, vanaf de leeftijd van 16 of ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat is een voorwaarde voor pedofilie?
A

Dat de persoon minimaal 5 jaar ouder is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat is een uitzondering op pedofilie?
A

Dat een oudere adolecent een relatie heeft met een 12 jarige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat is het exclusieve type bij pedofilie?
A

Alleen een seksuele aantrekking voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat is het niet exclusieve type?
A

Dan is er sprake van fantasie over handelingen met volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • Hoe worden mensen met fetisjmestooris opgewonden?
A

Door niet levende voorwerpen en gaat vaak samen met de seksuele opwinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  • Wat is de essentie van transverstie stoornis?
A

De seksuele aantrekking tot typische kleding van het andere geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
  • Wat is bekend over de theorien van parafiele stoornissen?
A

Deze zijn gelijk uit de jaren 80 en er is geen empirische onderzoek meer gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
  • Wat is er wel veranderd in de laatste jaren in kijken naar parafiele stoornissen?
A

Neurobiologische inzichten op de ontwikkeling

21
Q
  • Wat zijn pathologiserende theorien?
A

Die vatten parafillie op als een stoornis in de seksuele ontwikkeling

22
Q
  • Wat verondersteld psychoanalytische theorien over seksuele ontwikkeling?
A

Dat de normale ontwikkeling verloopt via een aantal stages

23
Q
  • Wat is een parafilie volgens de psychoanalytische theorien?
A

Een verkeerd gelopen seksuele ontwikkeling

24
Q
  • Over welke onverwerkte conflicten zijn psychoanalytici het eens?
A

De ontwikkeling van het zelf, genderidentiteit of objectrelaties

25
Q
  • Hoe zijn leertheoretische visies monofactoriele theorien?
A

Ze keken naar een factor als oorzaak

26
Q
  • Welke gedachten had de leer theoretische visie op parafilie, het multifactoriele model ?
A

Dat elk object via conditionering gepaard kan worden aan seksuele opwinding

27
Q
  • Wat is de eerste factor van het multifactoriele model?
A

de assiociatie met een object

28
Q

wat is de tweede factor in het multifactoriele model?

A

of het gedrag bestraft wordt of beloond, mastrubatie

29
Q

wat is de derde factor in het multifactoriele model?

A

parafilie opnemen in de eigen idenditeit

30
Q

welke neurobiologische aspecten wordt onderzocht in het multifactoriele model?

A

de rol van dopamine bij conditionering

31
Q
  • Hoe kijkt money naar de basis van volwassen seksualiteit?
A

Dit wordt op longe leeftijd gelegd door spelletjes

32
Q
  • Wat is een lovemap, moneys?
A

Een blauwdruk van de ideale partner en activiteiten met de partner

33
Q
  • Hoe wordt een liefdesschema verstoord, moneys?
A

Door misbruik of seksuele repressie wordt het object geen partner meer

34
Q
  • Hoe ontstaat parafilie volgens money?
A

Als het beschadigde liefdesschema seksualiseert

35
Q
  • Wat is de kerngedachten van de biologische theorien bij parafilie?
A

Dat parafilie een verstoring is van de hersen gebieden die seksualiteit regelen

36
Q

waar is de biologische theorie vooral op van toepassing?

37
Q

hoe ziet de biologische theorie pedofilie

A

gebeurtenissen zorgen dat iemand geen normale seksualtieit krijgt

38
Q

wat is de start volgens het biologische model?

A

genetische aanleg en blootstelling aan androgenen

39
Q

welke factoren in de kindertijd zorgen voor het ontwikkelen van pedofilie

A

stressvolle gebeurtenissen, schedeltrauma, lage inteligentie, kleine lichaamslengte

40
Q

wat is het gevolg van de risicofactoren volgens de biologische theorie?

A

verstoorde neurotransmitter ballans, functionele breinverandering, structurele breinverandering

41
Q

waar leidt een verstoorde neurotransmitterballans toe?

A

verhoogd seksueel verlangen

42
Q

wat zijn functionele breinveranderingen?

A

verminderde inhibitie

43
Q

wat zijn structurele breinveranderingen?

A

verkleinde hersenen

44
Q

wat is kritiek op het biologische model?

A

gaat uit van misbruikgedrag, alleen forensische steekproeven

45
Q
  • Waar gaat het accepterende perspectief van uit bij parafilie?
A

Van variatie van seksuele interesse

46
Q
  • Hoe kijkt de accepterende perspectief aan tegen het lijden dat mensen ervaren?
A

Dit komt door sociale discriminatie en negatieve bejegening

47
Q
  • Wat bepaald wat abnormaal is volgens de accepterende perspectief?
A

De cultuur bepaald dit

48
Q
  • Hoe ontstaat seksueel verlangen bij het denken aan pijn, acepternede perspectief?
A

De leerervaringen worden opgeslagen in het geheugen en geactiveerd in de sociale context