risicofacotoren voor psychose Flashcards

1
Q
  • Wat zijn biomakers?
A

Dit is een indicatie voor het vermogen om ziek te worden of te kunnen genezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Hoe zijn biomakers in relatie tot psychose?
A

Deze zijn niet gevonden in het brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Hoe zit het met de afwijkingen die gevonden zijn in het brein bij psychose?
A

Deze zijn niet systematische genoeg om als biomakers te kunnen gelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat kwam uit onderzoek naar schizofrenie en genen?
A

Dat er 100 genen een risico kunnen vormen, maar geen specifieke genen psychose kunnen oproepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Wat kwam er uit onderzoek naar polygenetische risicoscore voor schizofrenie?
A

Een hogere score is een verhoogd risico op andere psychopathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat ziet de nemisis 2 studie als risico voor psychopathologie?
A

Sociale omstandigheden, pijn trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat zijn pre of perinatale factoren voor psychopathologie?
A

Te jonge of te oude ouders, of tekorten tijdens de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Hoe speelt migratie een rol bij schizofrenie?
A

Het risico voor tweede generatie is hoger dan voor eerste generatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Hoe speelt trauma mee in risico voor schizofrenie?
A

Mensen met jeugdtrauma laten vaker een psychose zien dan zonder trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Hoe speelt canabis mee in risico voor schizofrenie?
A

Dit werkt op de dopamine regulatie, vooral voor de 15e

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Hoe speelt ADHD klachten mee in risico voor schizofrenie?
A

Die hebben meer kans om achterdocht te ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Waarom volgen mensen voor de psychotische stoornissen niet meer de DSM-TR?
A

geen wetenschappelijk bewijs voor het scheiden van de ziektebeelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Waaruit blijkt dat er veel variatie is binnen de psychosestoornissen?
A

2 mensen hoeven niet overeen te komen in symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat is de kern van het netwerkmodel voor stoornissen?
A

Dat symptomen, of interacties tussen symptomen, veroorzaken de stoornissen, en niet andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly