klinische beeld somatische symptoomstoornissen Flashcards

1
Q
  • Hoe veel komen lichamelijke klachten voor?
A

80% van de mensen heeft wekelijks lichamelijke klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat staat op de voorgrond bij somatische symptoomstoornis?
A

Lichamelijke klachten die iemand heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat is iatrogene schade?
A

Schade oplopen bij een medische behandeling die je niet nodig hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Hoe reageren patienten op en doorverwijzing naar een psycholoog?
A

Deze voelen zich dan niet serieus genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Wat is de somatische symptoomstoornis?
A

Lichamelijke klachten waar veel lijdensdruk bij is, en overdreven gedachten en gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat is belangrijk voor het stellen van een diagnose somatische symptoomstoornis?
A

Dat het 6 maanden duurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat is de ziekte angststoornis (hypochondrie)?
A

Een bezorgdheid over het hebben van een ernstige ziekte met een grote angst ervoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is het verschilt met een somatische symptoomstoornis en ziekte angststoornis?
A

Bij ziekte angst zijn er geen heftive of helemaal geen klachten aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Hoe is het gedrag van de client bij de ziekte angst stoornis?
A

Deze vertoond gezondheidsgerelateerd gedrag (het controle van lichaam bijvoorbeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat is een kenmerkt over de duur van de klachten bij ziekte angst?
A

De angst is 6 maanden aanwezig, maar de soort ziekte kan verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat is een functioneel neurologische symtoomstoornis?
A

Een of meer symptomen van veranderingen in de motorische of sensorische functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wat moet worden uitgesloten bij de diagnose functioneel neurologische symptoomstoornis?
A

Dat het komt van een andere stoornis of neurologische afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat zijn psychische factoren die een somatische aandoening beinvloeden?
A

Dit zijn overtuigingen of gedragingen die een ziekte doen verergeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Hoe beinvloeden psychische factoren een aandoening?
A

het beloop, de behandeling, extra gezondheidsrisico’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat is een nagebootste stoornis of pathomimie?
A

Dan worden somatische of psychische klachten bewust nagedaan of veroorzaakt bij zichzelf of bij anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat is muchhausensyndroom?
A

Letsel aan zichzelf

17
Q
  • Wat is muchausen by proxy syndroom?
A

Letsel aan anderen

18
Q
  • Wanneer wordt de diagnose ander gespecificeerde symptoomstoornis gebruikt?
A

als symptomen overeenkomen, maar geen diagnose wordt gesteld

19
Q
  • Wanneer wordt ongespecificeerd symptoomstoornis gebruikt?
A

als er geen informatie is