klinische beeld NCS Flashcards

1
Q

Wat is de groep neurocognitieve stoornissen NCS?

A

Stoornissen als gevolg van hersenziekte of ongeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat valt niet onder de groep NCS?

A

Aangeboren aandoeningen en cognitieve stoornissen (schizofrenie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de rol van het bespreken van NCS?

A

Bij een aantal is een psycholoog bij betrokken vanwege gedragsverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de oude termen van NCS

A

Dementie en MCI, mild cognitieve impairment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke voordelen heeft het loslaten van de term dementie?

A

Dit is een stigmatiserende term, dementie refereert naar meerdere cognitieve processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe wordt NCS ingedeeld?

A

Op basis van aandoening dat er aan te grondslag ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk onderscheid van NCS maakt de DSM?

A

uitgebreide en beperkte NCS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de diagnose uitgebreide NCS?

A

flinke cognitieve beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houd de term dementie in?

A

progressieve ziektebeelden in het denken en gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn instrumentele activiteiten?

A

Dagelijkse bezigheden (koken, huishouden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt gezien als ene lichte NCS?

A

Als de patient moeite heeft met instumentele activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer wordt NCS gezien als matig?

A

Als er problemen zijn met basis activiteiten, eten, aankleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer wordt NCS gezien als ernstig?

A

Als iemand volledig afhankelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een beperkte NCS?

A

Dan is er sprake van lichte cognitieve achteruitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kenmerkt nog meer een beperkte neurocognitieve stoornis?

A

gedragsstoornissen, en het levert geen belemmering voor het dagelijks functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de oude term voor beperkte neurocognitieve stoornis?

A

Mild cognitieve impairment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

aar vallen de veranderingen het meeste op bij beperkte NCS?

A

buiten de gewone dagelijkse routine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke ziekte beelden kunnen onder de beperkte NCS vallen?

A

Allemaal behalve de ongespecificeerde NCS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is NCS door alzheimer?

A

Een achteruitgang in meerdere cognitieve domeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe verloopt NCS door alzheimer zich?

A

geheugen en leren, en gaat door op aandacht en taal

21
Q

Wat zijn zeldzame gevallen van NCS door alzheimer?

A

taalstoornissen of perceptuele vaardigheden

22
Q

elke psychische problemen komen vaak voor bij NCS door alzheimer?

A

Depressie en wanen/ hallucinaties

23
Q

Wat is de frontotemporale NCS?

A

Hier staan progressieve taalstoornissen voorop staan.

24
Q

Welke twee mogelijkheden kent frontotermporale NCS?

A

Stoornissen in expressie en gedragsproblemen

25
Q

Wat maakt de gedragsproblemen bij frontotemporale NCS lastig voor de omgeving?

A

Ze hebben een beperkte zelfinzicht van de problematiek

26
Q

Wat is NCS met lewylichaampjes?

A

Fluctuaties in cognitief functioneren

27
Q

Wat zijn overige kenmerken voor NCS met lewylichaampjes?

A

Hallicunaties, en parkinson kenmerken (stijfheid, tremor)

28
Q

Hoe is het verloop van de NCS lewylichaampjes?

A

perioden van verwardheid en herstel

29
Q

Wat is de remslaapgedragstoornis?

A

Levendige dromen die samen gaan met heftige bewegingen

30
Q

Wat is een vasculaire neurocognitieve stoornis?

A

schade aan bloedvaten in de hersenen

31
Q

Wat is psychomotore traagheid?

A

Een vertraging in het denken en handelen

32
Q

Hoe ziet het beeld van vasculaire NCS eruit?

A

Dit is erg afhankelijk van de plaats van de schade

33
Q

Wat is traumatische hersenletsel (HTL) ?

A

Schade door een harde klap tegen het hoofd

34
Q

Welke kenmerken kent HTL?

A

Mentale belastbaarheid, traagheid, beperkt leervemogen

35
Q

Welke emotionele kenmerken kent HTL?

A

Persoonlijkheids en stemmingsproblemen

36
Q

Welke lichamelijke verschijnselen kent HTL?

A

Vermoeidheid, hoofdpijn, duizeligheid

37
Q

Wat is NCS door een middel?

A

klachten komt door lang gebruik van een middel

38
Q

Wat is alcohol dementie?

A

Problemen op executieve functies

39
Q

Wat is het korsakoff syndroom?

A

Geheugenproblemen waardoor de wereld beperkt is tot 5 tot 10 minuten

40
Q

Hoe onderscheid de ziekte van parkinson zich?

A

Door een maskergelaat, kleine stapjes, tremor in de handen

41
Q

Hoe uiten geheugen problemen zich bij parkinson?

A

Moeilijk ophalen van eerder aangeleerde informatie, maar wel kunnen herkennen

42
Q

Hoe verschilt alzheimer zich van parkinson?

A

parkinson : problemen met aanleren en ophalen

43
Q

Wat is NCS door hiv infectie?

A

beperking in het executieve functioneren

44
Q

Wat is prionziekte?

A

Normale eiwitten in de hersenen worden omgezet tot abormale eiwitten

45
Q

Welke cognitieve problemen kent prionziekte?

A

Achteruitgang van het geheugen en intelectuele functies

46
Q

Wat is monoclonus en ataxie?

A

Monoclonus = onvrijwillige spierbeweging

Ataxie = coordinatiestoornis bij het bewegen

47
Q

Wat is de ziekte van huntington?

A

Erfelijke aandoening van motorische, cognitieve en gedragsproblemen

48
Q

Wat is autosomaal-dominant overerfbaar?

A

Een risico van 50% als 1 van beide ouders het heeft