Thema 3.2 Flashcards
Apperceptieve v.s. associaitieve agnosieën
Apperceptieve agnosieën. Het percept zelf komt niet goed tot stand.
Associatieve agnosieën. Het associëren met opgeslagen kennis faalt.
stoornissen begrepen vanuit differentiatie tussen wat- en waarroute
Veel stoornissen kunnen ook begrepen worden vanuit differentiatie tussen de wat- en de waarroute omdat:
* Hersenbeschadigingen houden zich zelden aan de anatomische en fysiologische grenzen tussen visuele gebieden.
* Na een CVA treedt vaak weefselverlies in een van de hemisferen op, terwijl de andere nog intact is.
* Een stoornis in de primaire verwerkingwerkt in veel gevallen ook door in een hogere-orde-informatieverwerking.
hemianopsie
Uitval voor de helft van het gezichtsveld,
scotoom
Blindheid voor slechts een klein deel van het visuele halfveld
Maculasparing
Soms gaat de uitval dwars door de macula, het meest centrale deel van het visuele veld, soms blijft dit deel gespaard.
gezichtsscherpte/visus
Een maat voor de kleinste details die iemand nog kan onderscheiden. Het vaststellen van de visus gebeurt volgens de formule V = d/D, waarbij de d staat voor de afstand van de onderzochte persoon tot een letterkaart, en D voor de afstand die iemand met een normale gezichtsscherpte nodig heeft om een letter of symbool nog te herkennen. Iemand met een visus van 0,3 is slechtziend, en 0,1 of minder is blind.
Gevolgen hersenbeschadiging en visus
- Wazig zien, door verminderde gezichtsscherpte of door afgenomen contrastgevoeligheid. Dit komt door subtiele uitval van het visuele systeem of ten gevolge van agnosie moeite met richten van blik, herkenning van letters/objecten
- Licht-donkeradaptatie, de snelheid waarmee men zich aan verschillende lichtsterktes kan aanpassen.
Cerebrale achromatopsie
Gestoorde kleurwaarneming als gevolg van een hersenbeschadiging. Die is meestal het gevolg van beschadiging van de mediale occipitotemporale gebieden in beide hersenhelften. Verschillende golflengten worden nog wel gedetecteerd door de kegeltjes, maar in de hersenen niet meer verwerkt.
Akinetopsie
Ook wel bewegingsblindheid. De visuele waarneming is intact, maar een patiënt heeft problemen om de beweging van voorwerpen om zich heen waar te nemen,
V5
Gebied voor verwerking van snelle beweging.
Visuele vormagnosie
Een relatief zeldzame hogere orde stoornis, waarbij visuele functies als gezichtsscherpte, helderheidsdiscriminatie, bewegingsdetectie en kleurperceptie intact zijn, maar waarbij het herkennen, matchen, kopiëren of discrimineren van eenvoudige visuele stimuli gestoord is
Ventrale simultaanagnosie
Een vorm van apperceptieve agnosie die vooral voorkomt na beschadiging van de inferieure occipito-temporale gebieden. Patiënten met deze vorm van agnosie zijn niet goed in staat om de afzonderlijke elementen van een complex object samen te voegen tot een betekenisvol, holistisch percept. Deze stoornis wordt daarom ook wel integratieve agnosie genoemd.
Drie criteria voor associatieve agnosie
- Visuele herkenningsproblematiek (b.v. kleuragnosie)
- Normale herkenning in niet-visuele modaliteiten
- Intacte visuele waarneming.
Kleuragnosie
Een selectieve stoornis in de kleurkennis, waarbij de kleurwaarneming intact is maar categoriseren, benoemen en/of herkennen niet lukt. Vaak is ook de objectkleurkennis aangedaan.
Helderheidsagnosie
Patiënten hebben problemen met het herkennen van helderheid (licht aan of uit). Het interessante is dat patiënten met verschillende vormen van associatieve agnosieën geen problemen hebben met het andere type visuele informatie (dus bij kleuragnosie geen sprake van helderheidagnosie en andersom)