Tekst: Petrus Aureoli en Willem van Ockham. Flashcards
Waar gaat de tekst over?
Over de cognitie in de algemene zin van het woord.
De vraag die centraal staat is: waar heeft onze kennis betrekking op? M.a.w. als je zegt dat je iets kent, wat ken je dan?
Op welke drie manieren wordt de tekst benadert?
- Hij kijkt eerst naar hoe uitwendige waarneming werkt. (belangrijkste punt in de tekst)
- Dan zegt hij heel kort iets over inwendige waarnemingen (dus als je je iets voorstelt).
- Uiteindelijk zegt hij iets over hoe het intellect werkt.
Welke stelling staat centraal?
Je zintuigen doen als het ware iets met het object. (Bij Aristoteles is het andersom: objecten doen iets met je zintuigen).
Waarom leiden deze ‘experiences” (gedachten experimenten over zintuiglijk bedrog) ertoe dat we moeten aannemen dat bij zintuiglijke en verstandelijke kennis de (zintuiglijke of verstandelijke) ziel het object ‘verschijnend of intentioneel zijn’ verleent? (Aureoli)
Deze ‘experiences’ leiden tot de conclusie dat we moeten aannemen dat bij zintuiglijke en verstandelijke kennis de ziel het object ‘verschijnend of intentioneel’ zijn. Dit komt doordat er meerdere experiences beschreven worden waarbij onze zintuigen, voornamelijk het zicht, ons bedriegen. Als je bijv. op het water vaart, lijkt het alsof de bomen aan de vlakte meebewegen, doordat het water ook beweegt. Hierdoor lijkt het alsof het object ‘boom’ intentioneel wordt. Echter kan de boom helemaal niet bewegen en is dit enkel gezichtsbedrog.
Leg het voorbeeld van de boot en de bomen uit van.
- Je ziet beweging: waar bevindt zich dit?
- Als de beweging in het zien zit, zie je je eigen zien. Je kunt je bewust zijn dat je iets ziet, maar je ziet niet dat je aan het zien bent.
- Je kunt ook niet zeggen dat de beweging in het object zit: bomen bewegen niet.
- Je kunt ook niet zeggen dat de beweging in de lucht bestaat: we zeggen niet dat lucht beweegt, maar dat bomen bewegen.
- Het intentionele zijn blijft over.
Wat is het intentionele zijn?
Iets heeft een bepaalde inhoudt. Als wij objecten zien bewegen, kennen we er zelf iets aan toe met onze zintuigen.
Waarom is Aureoli een tegenstander van het indirect realisme?
Hij is voorstander van het direct realisme. Onze kennis en onze waarneming gaan over de dingen zelf. Waarneming vindt direct plaats. Waarneming gaat altijd over het waargenomen object zonder bemiddeling. Hoe? Je waarneming doet (manipuleert) iets met het object. Wat het teweegbrengt is dat het aan het object een bepaald soort zijn geeft. Geldt in gewone situaties, maar ook bij anomalieën (waar sprake is van verkeerde waarneming). Je ziel geeft aan het object dat je waarneemt een bepaald soort zijn; het waargenomen zijn.
Wat zegt Aureoli over gewone waarneming? Bedriegen waarnemingen ons altijd?
We worden vaak bedrogen. Maar niet altijd. Noodzakelijk om overeind te houden dat er optische illusies zijn. Als je niet accepteert dat dingen soms alleen maar intentioneel zijn, heb je eigenlijk geen middel meer in handen om voorbeelden van gezichtsbedrog te verklaren. Wat is dan het verschil tussen normale waarneming en gezichtsbedrog? Waarneming en werkelijkheid komen overeen bij normale waarneming. Bij gezichtsbedrog niet.
Wat maakt Aureoli anders dan zijn tijdgenoten?
Normaal gesproken gaan zijn tijdgenoten omgekeerd te werk. Normale waarneming als uitgangspunt en daarbinnen een verklaring zoeken voor gezichtsbedrog. Aureoli werkt andersom. Neemt gezichtsbedrog als model en leidt daaruit af hoe het in normale omstandigheden gaat.
Wat de eigen theorie van Aureoli?
Je intellect verleent aan de dingen een bepaald zijn. Je beschouwt al die dingen als één geheel. Je legt aan individuele dingen de gelijkenis op.
Welke kritiek geeft Aureoli op Thomas van Aquino’s species theorie?
Moment waarop je zegt dat je species hebt en dat het eindpunt is, heb je als het ware geen realisme meer en zit je gevangen in je eigen werkelijkheid.
Representatie van een roos is niet hetzelfde als representatie van een bloem. Geen eenheid. Idee van Aurelius is dat er identiteit moet zijn tussen roos en bloem.
In welke passage staat de kern van de kritiek van Ockham. Licht deze passage toe en leg uit waarom je denkt dat dit een belangrijke passage is uit Ockham’s werk.
Ockham past steeds hetzelfde procedé toe als Aurelio.
Als je zegt ik verleen een intentioneel zijn aan de witte muur. Is dat verschijnende zijn dan hetzelfde als de witheid in de muur? Allebei de opties zijn fout. In alle gevallen loop je vast.
Als je zegt ze zijn verschillend: moeten ook echt verschillend zijn. Theoretische mogelijkheid bestaat dat de een wordt waargenomen en dat de ander niet wordt waargenomen. Witheid kan worden waargenomen zonder dat de apparent being niet waargenomen kan worden.
Wat betekent intuïtieve kennis?
Basale soort kennis van dat waar je mee te maken hebt. Die inhoudt komt pas als je abstracties gaat maken (abstractieve kennis). Ook daar vindt geen bemiddeling plaats.
Waarom wil van Ockham van het intentioneel zijn af?
Als je zegt dat er 2 verschillende dingen zijn: God is in staat om beide dingen waar te nemen. God bewerkt dat de witheid van de muur wel bestaat, zonder dat er een intentioneel zijn is. Je hebt dus het hele begrip ‘apparent being’ / intentioneel zijn is niet nodig. Hij beschouwt dat eigenlijk als de species. Apparent being is volgens Ockham een middel om waar te nemen.