Latijnse filosofie aan de universiteiten Flashcards
Wat houdt aristae in?
Commentaren op de werken van Aristoteles. Hieruit bestaat grotendeels de middeleeuwse literatuur. Bij deze teksten moet men in het achterhoofd houden dat het moeilijk te onderscheiden is of de auteur zijn mening geeft op de tekst interpreteert.
Hoe komt filosofie tot stand in de context van theologische discussies op universiteiten?
- Commentaren op de Sententiën van Petrus Lombardus (proefschrift).
- Quaestiones disputatae: gekoppeld aan onderwijs.
- Quaestiones de quolibet: twee keer per jaar werden deze quaestiones gehouden als eerbetoon aan de docenten van de universiteit: de onderwerpen mochten over alles gaan (deze verwijzen wat men toen belangrijk vond).
- Summae: handboeken, deze niet direct gekoppeld aan onderwijs. Die worden door auteurs geschreven, omdat zij vinden dat teksten in het onderwijs niet voldoende bevredigend zijn.
Waarom was Aristoteles als filosofische invloed aan de universiteit problematisch rond de 13e eeuw?
Dit kwam doordat Aristoteles een ander beeld van God heeft dan het christendom: de onbewogen beweger die zich niet met de mens bemoeit. Terwijl de mensen tijdens de middeleeuwen dachten dat God overal was. Ook Aristoteles’ visie over de ziel was problematisch. De ziel en het lichaam zouden onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Voor christenen is dat lastig, omdat de onsterfelijkheid van de ziel dan niet meer te verklaren is. Dus door conflicten met de christelijke leer, mochten vele (natuurwetenschappelijke) teksten van Aristoteles niet meer gelezen worden.
Wat gebeurde er in de 13e eeuw rondom de teksten van Aristoteles?
1210: verbod op Aristoteles’ libri naturales (en Avicenna’s parafrases).
1215: verbod op libra naturales en metaphysica.
1231: Pauselijke bui: libra naturales blijft verboden totdat de verdenking van dwaling wordt afgenomen. De commissie van onderzoek moeten de teksten van Aristoteles zuiveren. Wat erin kan blijven blijft, maar alles dat over de ziel en het lichaam en de eeuwigheid van God gaat moet eruit.
1252: Libra naturales en metafysica vermeld op Artes-curriculum: staat dus in de littera en is verplicht om te lezen.
1255: statuut Artes-faculteit waarin alle werken van Aristoteles worden opgenomen: de Artes is eigenlijk een volledige filosofische opleiding.
Wat gebeurt er in 1270 en 1277?
1270: veroordeling 13 stellingen ontleed aan Aristoteles door de bisschop van Parijs (Etienne Templer). Omvat werken van en commentaren op Aristoteles.
1277: veroordeling van 219 stellingen door Etienne Templer. Als je deze teksten las, werd je veroordeeld.
Welke zes problemen doen zich voor als Aristotelische filosofie wordt bestudeerd op universiteiten?
- In het spanningsveld tussen filosofie en theologie: is de wereld eeuwig of is er een temporaal begin geweest?
- Metafysica: hoe kun je het onderscheid tussen God en de geschapen wereld (materieel en immaterieel) metafysisch verklaren?
- Psychologie: wat is de verhouding tussen ziel en lichaam? Hoeveel zielen hebben we?
- Cognitieve psychologie: wat is de status van het menselijk intellect? (alle mensen hebben een kosmisch verstand dat we delen volgens Averroës).
- Morele psychologie: welk redelijk vermogen van de menselijke ziel heeft prioriteit, de wil of het verstand? Voluntarisme vs intellectualisme.
- Ethiek: waaruit bestaat geluk? Aristoteles: door filosofie wordt je gelukkig, de vervolmaking van datgene wat het beste voor ons is: het verstand. Maar volgens het christendom wordt je gelukkig in het leven na de dood.
Waarom was Aristoteles de filosoof en niet Plato of Socrates (speculatief)
Dit komt doordat Plato en Socrates’ dialogen vaak eindigen in aporie: je komt er niet meer uit. Terwijl Aristoteles’ theorieën duidelijke uitgangspunten hebben. Daarnaast is het vaak onduidelijk welke tekst van Plato en van Socrates is, doordat we geen bronnen hebben van Socrates die niet geschreven zijn door Plato.
Wat zijn Bedelorden?
Het ontstaan van Bedelorden was erg belangrijk in de middeleeuwen. Dit zijn groepen religieuzen die leven aan de hand van leefregels. Bijv. leef sober en bid en werk.
Welke twee nieuwe Bedelorden ontstaan er in de 13e eeuw?
Er ontstaan twee nieuwe Bedelorden. Zij gaan preken: het geloof verkondigen. Hier krijgen zij geld voor en zij wonen in de steden i.p.v. op het platteland.
- Franciscanen (pauselijk erkend in 1223).
- Dominicanen (gesticht in 1216).
Wat zijn belangrijke filosofen/theologen van de nieuwe Bedelorden?
Franciscanen: Bonaventura, Johannes Duns Soctus en William van Ockham.
Dominicanen: Albertus de Grote en Thomas van Aquino.
Belangrijke theologen waren lid van Bedelorden.
Vertel kort iets over de Summa theologiae van Thomas van Aquino (1224-1274).
Thomas’ theologische hoofdwerk.
Geschreven tussen 1265 en 1273 en is onafgerond.
Exitus-reditus schema: de schepping komt voort uit God en keert terug naar God. Soort cirkelbeweging. Dit is het uitgangspunt voor de Summa Theologiae.
Leg de structuur/inhoud van de Summa theologiae van Thomas van Aquino uit.
Drie delen: tweede deel bestaat uit twee subdelen.
- La: God (Gods essentie en de goddelijke personen) en de schepping (met name de ‘redelijke schepselen’: engelen en mensen).
- La Illae: algemene uiteenzetting over het menselijk handelen: het geluk, menselijke handelingen (vrij en gestuurd door wil), emoties (passies v/d ziel), inwendige en uitwendige principes van het menselijk handelen (deugden en wetten). Deel van ethiek.
Ila-Ilae: specifieke uiteenzetting over menselijk handelen: theologale deugden (geloof, hoop en liefde), kardinale deugden. - Illa: Christus (de weg waarlangs de mens zijn bestemming kan bereiken) en de sacramenten (laatste stuk over de verrijzenis ontbreekt).
Welk debat ontstaat er rondom schepping en de eeuwigheid van de wereld?
Debat waarin de verhouding tussen geloof en rede (impliciet) ter wereld staat.
Concreet: de bijbel (schepping) vs Aristoteles:
- Genesis 1.1: in het begin schiep God hemel en aarde. De wereld heeft een temporaal begin gehad.
- Aristoteles: tijd en beweging zijn eeuwig. De wereld en de natuurlijke soorten hebben altijd bestaan.
Hoe wordt het debat rondom schepping en de eeuwigheid van de wereld gevoerd?
Iedereen neemt de positie in dat het geloof waar is, waardoor de discussie meer gaat over het probleem verlengen. Kun je het geloof wel of niet bewijzen? Op het moment dat je zegt dat de positie van het geloof bewezen kan worden, betekent dat dat de tegengestelde positie contradictoi is. Je zegt dan niet dat de tegenpartij onredelijk is, maar dat het enkel niet werkelijk is, maar het wel werkelijk had kunnen zijn. (Dit is iets wat tva vaak doet, omdat hij Aristoteles graag zijn gelijk gaf).
Dus: was de positie van Aristoteles redelijkerwijs mogelijk of sluit ze in contradictie in?
Welke drie posities waren er in het debat rondom schepping en de eeuwigheid van de wereld?
- Bonaventura (Francsicaner)
- Boëthius van Dacië
- Thomas van Aquino (Dominicaner)