Tekst: Al-Ghazali 'Incoherentie'. Flashcards
Wat is de opvatting van Al-Ghazali over causaliteit?
Het verband tussen wat normaalgesproken oorzaak en gevolg lijkt is geen noodzakelijk verband. Dit komt doordat oorzaak en gevolgen individualiteit hebben. Hij ontkent dat oorzaak en gevolg zelf voor causaliteit zorgen. Het verband/de aansluiting wordt door God gevormd, door wat God eerder heeft ingesteld. De fundamentele orde (scheppingsorde) gaat vooraf aan alles dat wij waarnemen, dit is belangrijker dan de causale relatie tussen oorzaak en gevolg.
Welke kritiek geeft Al-Ghazali op filosofen?
God is zo groots dat hij de causale relatie tussen oorzaak en gevolg kan verbinden, maar ook kan afscheiden. Filosofen ontkennen het feit dat er geen causale relatie kan ontstaan zonder dat er causaliteit is. Zij denken dus dat god geen rol speelt bij dit verband. Observatie laat alleen gelijktijdigheid zien. Een oorzakelijkverband kun je namelijk niet observeren, je kan dit verband alleen interpreteren. Dat is dan fout.
Welke argument geeft Al-Ghazali voor de Goddelijke aansluiten tussen een causaliteitsrelatie?
Levende dingen in de werkelijkheid krijgen het leven niet door de elementen waaruit ze zijn opgebouwd. In elk element zitten primaire kwaliteiten: water, vuur, aarde en lucht. Hieruit kun je geen levende wezens leiden. Er moet een extra Goddelijke toevoeging bij (engelen of God). Indirect kritiek op de filosofen die levende wezens reduceren tot de elementen.
Wat is al-Ghazali’s mening over de ‘true-philosopher’ en hoe staat dit in verband met zijn kritiek op de filosofen?
De true-philosopher staat in de tekst voor Avicenna. Al-Ghazali vind het ontstaan van gebeurtenissen in de wereld en daarbij plaats maken voor een goddelijke interventie zeer interessant. Hij interpreteert Avicenna vanuit zijn eigen standpunt: er is geen regelmatigheid bij gebeurtenissen. Alle wetmatigheid en regelmatigheid wil Al-Ghazali ontkennen.
Wat is de kern van de weerlegging van Al-Ghazali?
Als je ontkent dat er een link tussen oorzakelijkheid is en dat dat noodzakelijk is, kun je niet zeggen dat je kennis hebt. Je postuleert iets dat je niet kunt postuleren. Je kunt het niet allemaal bij God leggen. Je moet uitzoeken hoe het verder zit. Je moet de oorzaken van de natuur van het zijnde zoeken. Als je deze oorzaken ontkent, kun je geen begrip krijgen. Dan heb je geen houvast meer om iets over de werkelijkheid zeggen.