Samenvatting Kenny en Pinborg. Flashcards
Waardoor ontstonden er universiteiten in West-Europa?
Door de welvaart in de 11e en 12e eeuw was leren niet alleen meer verbonden aan kloosters, maar ontstond er een apart Gilde. Hier was meer interesse voor de oudheid naast het christendom. Het aantal studenten groeide zo snel in de 12e en 13e eeuw, waardoor organisatie nodig was.
Waarom was mondelinge overdracht erg belangrijk?
Boeken waren schaars en erg duur: het was noodzaak. Toch had dit een positief effect, doordat de studenten veel voorkennis kregen en de intonatie en de uitdrukkingen van de docenten konden overnemen. Later werden boeken wel belangrijk.
Wat is het littera?
Het lesgeven was gebaseerd op een vaste boekenlijst, die de docenten aan de studenten moesten overdragen. Deze boeken vormden het curriculum van de studie. Daarnaast stond in het curriculum hoelang studenten zouden doen over het bestuderen van de boeken.
Welke twee manieren van lesgeven waren er?
- Lezingen: tekst-colleges.
2. Disputaties.
Welke drie tekst-colleges waren er?
- Normaal: betreffen het vaste curriculum.
- Bijzondere: een aanvulling op normale tekst-colleges. Waren dan ook niet gericht op het curriculum.
- Vluchtige: korte beoordelingen over de problemen in de boeken.
Wat waren disputaties?
Gingen vaak over Quaestiones Disputatae: een disputatie op basis van een vraag.
Wat was de taak van een theoloogstudent rond de 13e eeuw?
lezingen geven, prediken en deelnemen aan disputaties.
Hoe zijn disputaties mogelijk ontstaan?
Over de oorsprong van disputaties weten we niet veel. Een disputaties volgt namelijk precies de Aristotelische dialectiek, maar de disputaties waren al belangrijk voordat het gedachtegoed van Ari was doorgedrongen. Mogelijk is sic et non van Abelard de oorsprong, omdat dit werk dezelfde opbouw heeft. Het zou ook kunnen dat de oorsprong het verzoenen van conflicterende ideeën van autoriteiten is. Of de oorsprong ligt bij tekst-colleges, waar interpretaties ontstonden bij het lezen van ingewikkelde teksten.
Wat is het verschil tussen disputaties van de middeleeuwen en van de reformatie?
Een disputatie tijdens de middeleeuwen begon met een vraag en tijdens de reformatie begon de disputatie met een stelling.
Wat is het ideologisch doel van een disputatie?
Siger van Brabant: het doel van leren is om de waarheid te vinden. Een onderdeel hiervan is het kunnen weerleggen van argumenten die tegen jouw opvatting van de waarheid ingaan.
Hendrik van Brussel: tijdens lezingen kom je achter de waarheid en kun je deze verdedigen.
Het doel was het overtuigen van je medestudenten door door argumenten in te zetten die soms op aannames of op autoriteiten waar gebaseerd.
Welke opbouw/vorm hebben literaire teksten voornamelijk?
Alle middeleeuwse literaire teksten zijn voornamelijk gefixeerd op lesgeven. Het grootste gedeelte van literatuur bestaat uit commentaren op deze teksten. Let op: het kan de mening van de auteur bevatten of de interpretatie van de tekst.
Wat zijn vraag-commentaren?
De teksten gaan voornamelijk over het stellen van de vragen van de tekst en niet over de inhoud van de tekst zelf. De weerlegging en de conclusie van de auteur zijn het belangrijkst, omdat hier zijn mening het uitgebreidst in voorkomt. (voornamelijk tijds- en plaatsgebonden).
Wat waren handleidingen?
Dienden als instrument van een bepaald vakgebied. Docenten gebruikten deze en pasten ze soms aan, waardoor het moeilijk te achterhalen is welke tekst oorspronkelijk besproken werd.
Welke moeilijkheden spelen er bij de overdracht aan literaire bronnen?
- de afhankelijkheid van tussenpersonen: we zijn afhankelijk van de persoon die heeft meegeschreven (foutgevoelig).
- Voorlees fouten van de docent (gedicteerd).
- Schrijffouten en interpretatiefouten (genoteerd).
- Bij disputaties was het moeilijk omdat de discussies alle kanten uitgingen om aantekeningen te kunnen maken.
- Contaminatie: verwarrend eindproduct, waarbij een aantal tekstgedeeltes werden overgenomen en te veel verschillende versies kwamen van één tekst.
- Pecia: een tekst werd niet in zijn geheel gekopieerd, maar in kleine delen (16 pagina’s).
Waarom is het voor de moderne lezer moeilijk om om te gaan met middeleeuwse literaire bronnen?
Handschriften zijn onduidelijk en door de overdracht van de literaire bronnen (foutgevoelig) worden we niet veel wijzer. Gelukkig hebben we tegenwoordig manieren om de teksten te ontrafelen door de technologie.