Augustinus en Boethius Flashcards
Vertel kort iets over Augustinus.
- Geboren in Thagaste uit een gezin met een heidense vader en een christelijke moeder.
- In 387 bekeerd tot het christendom.
- Voorafgaand aan zijn bekering: bekering tot de filosofie.
- In 391 priesterwijding in Hippo Regius.
- In 395 bisschop van Hippo Regius.
- Van groot belang voor de problematiek van de verhouding tussen (christelijk) geloof en (heidense) filosofie.
Vertel kort iets over de rol van het Christendom tijdens de middeleeuwen.
- Christendom is erg revolutionair dat de wereldse wijsheid volledig afgescheiden kan worden (Paulus).
- De inhoud van het christelijke geloof gaat tegen het verstand in, het is een onbegrijpelijkheid. Dit is het criterium voor een geloof (Tertullianus). Radicale opvatting.
- In het vroege Christendom is het Christendom en de filosofie radicaal gescheiden van elkaar.
Leg uit hoe het geloof en de filosofie optrad voor 395 volgens Augustinus.
Geloof (Christendom) en rede (filosofie):
-Geloof: fundament en noodzakelijke voorwaarde voor begrip
-Rede: middel waardoor geloof inzichtelijk kan worden.
Christendom: de ‘ware filosofie’. De christen kan de filosofie van de heidenen gebruiken.
Artes liberales: middel om religieuze boodschap van het Christendom (bijbel) te begrijpen.
Filosofie (inhoud): over de ziel en over God (ethisch en religieus doel). Zoektocht naar het hoogste goed en het geluk.
Wat is filosofie volgens Augustinus?
Een middel om inzicht te krijgen in datgene wat je aanneemt, het gelooft. Dus het geloof, Christendom, en filosofie liggen in elkaars verlening, ze zijn niet van elkaar gescheiden. Wanneer je redenen hebt om te twijfelen, zul je nadenken. In eerste instantie doet de mens zonder redeneringen handelingen uitvoeren. In het Christendom doet mens in feite niets anders. Men gelooft in eerste instantie op natuurlijke wijze in wat voorgeschoteld wordt, pas als je gaat nadenken over het geloof ga je filosoferen.
Wat denkt Augustinus na 395?
Hij krijgt spijt van zijn verlening van filosofie en het christendom. Hij had de filosofie minder ruimte moeten geven.
Leg de christelijke opvatting over de ziel uit.
Dualisme van ziel en lichaam: de mens is een twee-eenheid, dwz een werkelijkheid (substantie) die is samengesteld uit twee werkelijkheden (substanties): ziel en lichaam.
- De ziel is de eigenlijke mens.
- De ziel is immaterieel en onsterfelijk: de ziel zal voortleven.
- In tegenstelling tot het platonisme en (gnostisch) manicheïsme: het lichaam hoort wel wezenlijk bij de mens (de schepping).
Hoe maakt Augustinus het dualisme compatibel aan het christelijke geloof?
De ziel wordt rechtstreeks geschapen door God: een Goddelijke interventie. Bij Augustinus zie je een waardering voor het lichamelijke: God heeft het hele universum geschapen, dus dit schepsel kan niet anders dan goed zijn. Toch wil de ziel het lichaam het liefst verlaten, omdat de ziel terug naar zijn schepper (God) wil.
Leg het verchristelijk Platonisme uit.
Kennis heeft betrekking op de Ideeën. De Ideeën hebben geen afzonderlijk zijn, maar bestaan in de geest van God (God heeft de oerbeelden gebruikt bij het scheppen van de wereld).
Wat betekent het verchristelijk Platonisme voor de mens?
- de mens is niet in staat op eigen kracht tot kennis te komen. Zintuigen zijn onvoldoende.
- Het zintuiglijke en het verstandelijke (kennis) zijn principieel van elkaar gescheiden.
- Kennis (algemene begrippen) komt alleen tot stand via goddelijke verlichting/interventie (illuminatio): God moet jou de kennis cadeau doen, want alleen God heeft de Ideeën. Hiervoor moet je jezelf in een bepaalde dispositie brengen.
Vertel kort iets over Boëthius (480-524)
- afkomstig uit een vooraanstaande Romeinse senatorenfamilie.
- klassieke opleiding gevolgd (filosofie, kennis van Grieks).
- Magister Officiorum (hoogste ambtenaar) onder Oogstgothenkoning Theodorik.
- Beschuldigd van verraad, gevangen in Pavia en ter dood gebracht.
Vertel iets over de werken van Boëthius.
- Latijnse vertalingen van en commentaren op Aristoteles’ logische werken. Hierdoor draaide de middeleeuwse filosofie in het begin voornamelijk om logica.
- Logische monografieën.
- Theologische geschriften.
- De vertroosting van de wijsbegeerte.
Wat is een overeenkomst tussen Boëthius en Augustinus?
Beiden gaven teksten uit de klassieke oudheid door aan de middeleeuwen. Boëthius deed dit voornamelijk door vertalingen (rechtstreeks uit het Grieks).
Wat is de opbouw van consolatione Philosophiae (de vertroosting van de wijsbegeerte? (5).
- Boëthius uit zijn klachten. Vraag: het bestaan en de rol van het lot en de voorzienigheid.
- Vrouwe Philosophia: goederen van de wereld kunnen de mens geen geluk verschaffen: geluk kan alleen van binnenuit komen.
- Definitie van gelukzaligheid. Uiteenzetting over de condities van de gelukzaligheid.
- Over het probleem van theodicee. De relatie tussen voorzienigheid en lot.
- Over Gods voorzienigheid en voorweten. Geen inperking van de menselijke vrijheid.