Set 9 Flashcards

1
Q
  1. Behoudens mogelijk regionale overeenkomsten of opdracht van de verkeersleiding moeten
    positierapporten de volgende gegevens bevatten:
    A. Vliegtuig identificatie; positie; tijd en hoogte.
    B. Al het genoemde onder A plus TAS en Heading.
    C. Al het genoemde onder A plus het volgende meldingspunt met de ETO en het daarop
    volgende punt.
    D. Al het genoemde onder B plus het volgende meldingspunt met de ETO.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. U krijgt de opdracht “reset transponder” . U antwoordt met
    A. resetting transponder .
    B. changing squawk.
    C. recycling transponder.
    D. squawking mode C
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. U krijgt een bericht waarvan u het sterke vermoeden hebt dat de inhoud niet juist kan zijn. U
    wilt dat het bericht gecontroleerd wordt. U geeft dit te kennen d.m.v. de uitdrukking:
    A. Confirm
    B. Check
    C. Verify
    D. Acknowledge
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. U bent geland op baan 24 en wilt terug taxien via deze baan. De juiste uitdrukking hiervoor is:
    A. PH RTN request to taxi via runway 06
    B. PH RTN request taxi clearance via runway 24
    C. PHRTN request back track runway 24
    D. PH RTN request back track runway 06
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. U ontvangt een bericht dat eindigt met de instructie: “Read Back”. U Iaat weten dat u daaraan
    zult voldoen d.m.v. de uitdrukking:
    A. Roger
    B. Affirm
    C. Check
    D. Geen van bovenstaande antwoorden is juist
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. U heeft een FIX gevraagd en de classificatie van de gegeven positie is “BRAVO”. Dit houdt in
    dat de gegeven positie nauwkeurig is binnen:
    A. 5 graden links of rechts
    B. Een straal van 5 NM
    C. 10 graden links of rechts
    D. Een straal van 20 NM
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Onder een Broadcast uitzending wordt verstaan:
    A. De uitzending van signalen van luchtvaartbakens
    B. De uitzending die noodzakelijk is voor het verkrijgen van een radio bearing
    C. De signaal uitzending van een Secundary Radar antenne waarop de transponder dient te
    reageren
    D. Een uitzending met informatie ten behoeve van de luchtvaart die niet is geadresseerd aan
    een specifiek station of stations.
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. U vliegt in een Beechcraft; registratie PH-NBC. Mogelijke radioroepnamen; de afgekorte
    inbegrepen; zijn:
    A. Beechcraft PHNBC en PBC
    B. Beechcraft PHNBC en PHC
    C. Beechcraft BC en PNC
    D. Beechcraft NBC en PNC
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. RTF frequenties voor de luchtvaart liggen in de volgende banden:
    A. VHF, HF.
    B. VHF, HF, LF.
    C. VHF, HF, VLF.
    D. Alleen VHF.
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. De vlieger mag een verkorte roepnaam gebruiken mits:
    A. Een goede radio verbinding tot stand is gebracht.
    B. Verwarring met andere radio roepnamen onwaarschijnlijk is.
    C. Een verkeersleider daartoe het initiatief heeft genomen.
    D. Aan alle bovengenoemde voorwaarden is voldaan.
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Bij telecommunicatie wordt onder andere de simplex methode toegepast. Dit betekent?
    A. Dat de telecommunicatie tussen twee stations maar in 1 richting tegelijk kan plaatsvinden
    B. Dat de telecommunicatie slechts op een simpele wijze kan plaatsvinden
    C. Dat de telecommunicatie plaatsvindt zonder gebruik te maken van een draaggolf
    D. Dat de telecommunicatie tussen twee stations alleen tegelijkertijd kan plaatsvinden
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. De roepnaam “Schiphol Tower” is toegekend aan:
    A. Schiphol Ground Control.
    B. Schiphol Aerodrome Control.
    C. Schiphol Approach Control.
    D. Schiphol Tower Control.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. U wordt opgeroepen door een station dat om een “RADIO CHECK” vraagt. Het station is
    moeilijk te verstaan. U antwoordt met:
    A. CalIsign; readability one.
    B. CalIsign: readability two.
    C. CalIsign; readability three.
    D. CalIsign; readability one to two.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Onder een QDM verstaat men de:
    A. Ware luchtkoers naar een positie, zonder wind.
    B. Magnetische luchtkoers naar een positie, met wind.
    C. Ware luchtkoers naar een positie, met wind.
    D. Magnetische luchtkoers naar een positie, zonder wind.
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Indien een Nederlands Radar station Uw “Heading” vraagt, geeft u die ten opzichte van:
    A. Het ware Noorden.
    B. Het Magnetische Noorden.
    C. Het Kompas Noorden.
    D. Zowel A, B als C zijn goed daar in Nederland de drie genoemde Noordrichtingen praktisch
    samenvallen.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Indien in een klaring of een opdracht de term “IMMEDIATELY” wordt gebruikt, betekent dit
    dat:
    A. In verband met de veiligheid onmiddelijke actie vereist is.
    B. U klaar moet staan om bij de term “EXECUTE” de klaring of opdracht direct op te volgen.
    C. Dit nooit voor U, als vlieger, bestemd kan zijn daar “IMMEDIATELY’ alleen betrekking kan
    hebben op motorvoertuigen.
    D. U niets hoeft te doen. “IMMEDIATELY” komt in de luchtvaartterminologie niet voor.
A

A

16
Q
  1. Als men een taxi-instructie ontvangt waarmee men geklaard is naar een positie en waarbij
    men banen moet kruisen, mag men dan zonder toestemming deze banen kruisen?
    A. Ja., maar het oprijden van de baan moet worden gemeld
    B. Ja, alleen bij dag en voldoende zicht.
    C. Neen, men moet wachten op een groen knipperlicht.
    D. Nee, de verkeersleider zal hier separate toestemming voor verlenen
A

D

17
Q
  1. Als men de instructie krijgt om een “missed approach” uit te voeren is hiervoor de juiste
    uitdrukking:
    A. Overshoot
    B. Cancel landing clearance
    C. Proceed overhead
    D. Go around
A

D

18
Q
  1. Een radiogesprek wordt door het ontvangende station beëindigd door:
    A. Het noemen van de eigen roepnaam
    B. De uitdrukking: “roger out”
    C. Het noemen van de roepnaam van het station waarmee verbinding werd onderhouden,
    gevolgd door de eigen roepnaam
    D. De uitdrukking: “end of conversation, switching off’
A

A

19
Q
  1. Een vlieger wil de magnetische grondkoers naar een grondstation laten bepalen. Welke van
    onderstaande voorbeelden dient hij te gebruiken?
    A. PHMIA request bearing
    B. PHMIA request QTE PHMIA
    C. PHMIA request QDM
    D. PHMIA request QDM PHMIA
A

D

20
Q
  1. U hebt een QDM gevraagd en meent te hebben verstaan dat de opgegeven QDM 263 is,
    doch U twijfelt er aan of U het wel goed heeft verstaan. Ter controle vraagt U de
    verkeersleider:
    A. confirm QDM 263.
    B. check QDM 263.
    C. verify QDM 263.
    D. read back QDM 263.
A

A

21
Q
  1. VHF golven worden gewoonlijk teruggekaatst door de:
    A. D-Iaag
    B. E-laag
    C. F-laag
    D. Geen van bovenstaande antwoorden is juist
A

D

22
Q
  1. De frequentie 120.175 MHz wordt bij 25 kHz kanaalseparatie in de RT uitgesproken als:
    A. One two zero point seventeen
    B. One two zero decimal one seven
    C. One two zero point one seven
    D. One two zero decimal one seven five
A

B

23
Q
  1. Indien u van een station het verzoek krijgt “Speak slower” dan:
    A. Draait u het volume van de zender lager
    B. Gaat u langzamer spreken
    C. Draait u het volume van de ontvanger lager
    D. Spreekt u de opeenvolgende woorden met grotere tussenruimte uit
A

B

24
Q
  1. Het belangrijkste verschil tussen een noodbericht en een spoedbericht is dat:
    A. een noodbericht op 121.5 MHz moet worden uitgezonden terwijI een spoedbericht op
    iedere frequentie mag worden uitgezonden, behalve op 121,5 MHz
    B. De noodoproep altijd voor de roepnaam van het opgeroepen station komt, de spoedoproep
    na de roepnaam van het opgeroepen station
    C. Bijeen noodbericht direct hulp wordt verlangd, bij een spoedoproep niet
    D. A en C zijn juist
A

C