Set 6 Flashcards

1
Q
  1. In voorrangsvolgorde komen “Flight Safety Messages” direct:
    A. voor “Flight Regularity Messages”
    B. na “Communications relating to direction finding”
    C. voor “Urgency Messages”
    D. na “Urgency Messages preceded by the medical transport signal”
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. In de Luchtvaart kennen we de afkortingen EET, EAT en ETA. Wat betekenen zij?
    A. EET - estimated entry time, EAT — expected arrival time, ETA — expected time of
    approach
    B. EET - estimated elapsed time, EAT — expected arrival time, ETA — expected time of
    approach
    C. EET - estimated elapsed time, EAT — expected approach time, ETA — expected time of
    arrival
    D. EET - estimated entry time, EAT — expected approach time, ETA — expected time of
    arrival
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Indien een luchtvaartuig geen verbinding tot stand kan brengen ten gevolge van een niet
    werkende ontvanger; moet de ‘Transmitting Blind’ procedure worden gevolgd. Dit houdt
    onder meer in dat:
    A. de uitdrukking “Transmitting Blind due to receiver failure” voor de roepnaam van
    het opgeroepen station komt
    B. de uitdrukking “Transmitting Blind due to receiver failure” na de roepnaam van het
    opgeroepen station komt
    C. het bericht volledig moet worden herhaald met opgave van het tijdstip waarop de
    volgorde uitzending kan worden verwacht
    D. de combinatie van de antwoorden a en c juist is
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Enige tijd nadat u een noodbericht hebt verzonden omdat de motor is afgeslagen en u een
    noodlanding wilt maken; kunt u de motor weer draaiende krijgen. De noodsituatie is dus
    beëindigd. U geeft dit te kennen door de uitdrukking:
    A. Distress traffic ended; engine serviceable
    B. Distress circumstances ended; engine serviceable
    C. Cancel distress; engine serviceable
    D. stop Mayday; engine serviceable
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Het minimaal toegestane frequentieverschil tussen een te gebruiken VHF frequentie en de
    Internationale Noodfrequentie (121.5 MHz) bedraagt:
    A. 25 kHz
    B. 50 kHz
    C. 100 kHz
    D. 200 kHz.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. U krijgt toestemming om de motoren te mogen starten van de PWU. U antwoordt op de
    toestemming met de woorden:
    A. starting up, PWU
    B. start-up approved, PWU
    C. cleared for start-up, PWU
    D. start-up allowed, PWU
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. U heeft als bestemming vliegveld De Kooy. Dit vliegveld is niet voorzien van ATIS. U wenst
    vliegveld informatie om te kunnen landen. U verzoek is als volgt:
    A. C/S request weather information
    B. C/S request landing information
    C. C/S request arrival information
    D. C/S request runway information
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. De golflengte van radiogolven wordt bepaald door:
    A. De frequentie en de voortplantingssnelheid van electromagnetische golven
    B. De snelheid waarmee het electromagnetischveld zich voortplant
    C. Het aantal trillingen per seconde
    D. De weersgesteldheid.
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Uw transponder werkt door een technische storing geheel niet. De verkeersleiding vraagt u
    “report transponder capability”. Uw antwoord zal zijn?
    A. negative transponder
    B. transponder is not working
    C. mode A
    D. transponder out of order
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. De reikwijdte van VHF golven
    A. Iigt lets voor de ‘optische’ golven
    B. Iigt lets verder dan de ‘optische’ golven.
    C. is te berekenen met de formule 1,2 x ✓antenne Iengte van het vliegtuig in ft
    D. is te berekenen met de formule 1,2 x ✓antenne Iengte van het grondstation in ft
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Een VDF werkt:
    A. in de UHF band
    B. alleen op de nood frequenties
    C. in de VHF band
    D. alleen t.o.v. vluchten om en nabij vliegvelden
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Bij een medisch spoedbericht Iuidt de aanduiding
    A. PAN MEDICAL PAN MEDICAL PAN MEDICAL
    B. PAN PAN MEDICAL PAN PAN MEDICAL PAN PAN MEDICAL
    C. PAN PAN PAN PAN PAN PAN MEDICAL
    D. MEDICAL PAN MEDICAL PAN MEDICAL PAN
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Op Iuchtvaartkaarten worden meldingspunten aangegeven door middel van open en dichte
    driehoekjes. Welke van onderstaande stellingen is juist?
    A. Het passeren van een punt aangegeven door een open driehoekje is verplicht
    B. Het passeren van een punt aangegeven door een dicht driehoekje doet u alleen in opdracht
    van de verkeersleiding
    C. Het passeren van een punt aangegeven door een open driehoekje doet u alleen in
    opdracht van de verkeersleiding, het passeren van een dicht driehoekje meldt u altijd.
    D. Het passeren van een punt aangegeven door een open driehoekje of dicht driehoekje doet
    u alleen in opdracht van de verkeersleiding
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Bij de aanduiding van hoeveelheid bewolking en type is de volgende stelling onjuist:
    A. Few: 2 a 3 okta bedekking van de hemel
    B. Scattered: 3 a 4 okta bedekking van de hemel
    C. Broken: 5 a 7 okta bedekking
    D. Overcast: 8 okta bedekking
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. De definitie van een Aerodrome Control Radio Station is de volgende:
    A. een station dat de radioverbinding verzorgt tussen een aerodrome control tower en een
    andere control unit
    B. een station dat de radioverbinding verzorgt tussen een aerodrome control tower en een
    vliegtuig of andere mobiele aeronautical stations
    C. een station dat de radioverbinding verzorgt tussen een aerodrome control tower on VDF
    peilstations
    D. een station dat de radioverbinding verzorgt tussen een aerodrome control tower en andere
    ATC-units
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. De frekwentie 120.17 MHz wordt biij 25 kHz kanaalseparatie in de RT uitgesproken als:
    A. One two zero point seventeen
    B. One two zero decimal one zeven
    C. One two zero point one seven
    D. One twenty one seven.
A

B

17
Q
  1. Tijdens een VFR vlucht vraagt de verkeersleider U of U een bepaald ander vliegtuig in zicht
    hebt. Indien bevestigend; geeft U dit to kennen met de uitdrukking:
    A. Contact
    B. Correct
    C. Affirm
    D. Affirmative.
A

C

18
Q
  1. Welke stations mogen radiostilte opleggen als een vliegtuig in nood verkeert?
    A. Het leidinggevende station
    B. Het luchtvaartuig dat de noodoproep het eerst hoort
    C. Het vliegtuig in nood
    D. De antwoorden A en C zijn juist.
A

D

19
Q
  1. “Flight regularity messages” mogen:
    A. Alleen door vliegtuigen van luchtvaartmaatschappijen worden verzonden
    B. Door ieder willekeurig vliegtuig worden verzonden
    C. Niet door sportvliegtuigen worden verzonden
    D. Door sportvliegtuigen alleen na verkregen toestemming van de verkeersleiding worden
    verzonden.
A

B

20
Q
  1. Een voorwaardelijke klaring; bijv. om op de in gebruik zijnde baan to mogen oplijnen nadat
    een naderend vliegtuig daarop is geland; mag alleen worden gegeven indien:
    A. De vliegcondities VMC zijn
    B. Onder IMC condities de verkeersleiding over grondradar beschikt
    C. Zowel de verkeersleider als de vlieger van het vliegtuig dat wil oplijnen; het naderend
    vliegtuig inzicht hebben
    D. De antwoorden A on B zijn juist.
A

C

21
Q
  1. Tijdens de naderingsprocedure van het luchtvaartterrein Beek staat u onafgebroken in
    verbinding met “Beek Approach”; Uw radioroepnaam is PH-ROD. U krijgt van Beek
    Approach de volgende opdracht: “PH-ROD contact Beek Tower 120.2”.
    Uw antwoord luidt:
    A. 120.2 PH-ROD
    B. Beek Approach this is PH-ROD over to 120.2
    C. Beek Approach Wilco
    D. Beek Approach PH-ROD changing frequency to 120.2 out.
A

A

22
Q
  1. Welke van onderstaande stellingen is juist:
    A. de woorden take-off, departure of airborne mogen worden gebruikt voor de werkelijke takeoff klaring of als deze klaring wordt gecancelled
    B. de woorden take-off en departure mogen worden gebruikt voor de werkelijke take-off
    klaring of als deze klaring wordt gecancelled. Het woord airborne mag hiervoor te nimmer
    worden gebruikt
    C. het woord take-off mag alleen worden gebruikt voor de werkelijke take-off klaring of als
    deze wordt gecancelled. In andere gevallen dient het woord departure of airborne te
    worden gebruikt
    D. de woorden take-off en airborne mogen alleen worden gebruikt voor de werkelijke take-off
    klaring of als deze wordt gecancelled. In andere gevallen dient het woord departure te
    worden gebruikt.
A

C

23
Q
  1. Een vlieger moet een verkorte roepnaam gebruiken mits voldaan wordt aan de onderstaande
    voorwaarden:
    A. een goede radioverbinding tot stand is gebracht
    B. verwarring met andere radioroepnamen onwaarschijnlijk is
    C. de verkeersleider daartoe het initiatief heeft genomen
    D. de antwoorden a, b en c zijn juist
A

D

24
Q
  1. Welke verplichte meldingen zijn er voorgeschreven in een circuit?
    A. Left — of righthand downwind en final
    B. Left — of righthand downwind, baseleg en final
    C. Left — of righthand downwind, left — of righthand baseleg en final
    D. Left — of righthand downwind, left — of righthand baseleg, turning final en final
A

A

25
Q
  1. Een radiopeiling werkt op?
    A. het uitgezonden transponder signaal
    B. de draaggolf (carrier wave) van het uitgezonden radiosignaal
    C. het modulatie signaal van het uitgezonden radiobericht
    D. antwoord b waarbij tevens een bericht wordt meegezonden
A

B