Set 13 Flashcards

1
Q
  1. Een noodbericht:
    A. moet worden uitgezonden op de 121.5 of op 243 MHz
    B. indien men waarneemt dat een vliegtuig een noodlanding maakt
    C. indien er direct gevaar dreigt en onmiddellijke hulp vereist is.
    D. indien op de normale werkfrequentie geen communicatie mogelijk is.
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. De fraseologie “reset” betekent:
    A. verander de opgedragen mode
    B. selecteer opnieuw de opgedragen code c.q.mode
    C. verander de mode van C naar A
    D. draai de transponder naar 0000.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. In Communications zijn er afspraken voor het gebruik en de betekenis van bepaalde
    woorden/termen. Welk woord/woorden zijn voorgeschreven om gebruikt te worden voor het
    melden wanneer een bepaald vliegniveau is bereikt?
    A. level at
    B. reaching
    C. maintaining
    D. alle drie (a,b en c)
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. De term “omit position reports” betekent:
    A. hervat het melden van posities
    B. meld uw positie
    C. verdere positie meldingen kunnen voorlopig achterwege blijven
    D. geef verkorte positiemeldingen.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Wanneer een luchtvaartuig geen tweezijdig radiocontact kan leggen wegens
    ontvangerstoring, zal het:
    A. op vaste tijden op de in gebruik zijnde frequentie de melding doen: ‘Transmitting blind due
    to receiver failure’.
    B. Een blinde uitzending doen en ditzelfde bericht direct herhalen
    C. Een blinde uitzending doen, deze herhalen en vervolgens aangeven wanneer een volgende
    blinde uitzending gedaan zal worden.
    D. A, B en C
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Hoe wordt in een Mayday situatie radiostilte opgelegd ?
    A. AlI stations, Mayday traffic, contact (frequency)
    B. AlI stations, Stop transmitting, MAYDAY
    C. AlI stations, MAYDAY, radio silence until further advised.
    D. AlI stations MAYDAY traffic with priority, radio silence.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Hoe wordt het beëindigen van een noodsituatie en de radio ‘Silence
    Conditions’ door de bevoegde instantie aan het overige verkeer doorgegeven?
    All stations:
    A. resume normal operations,
    B. distress cancelled
    C. distress traffic ended
    D. ops. normal report
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Wat gebruikt een grondstation als aanduiding om een algemeen bericht uit te doen gaan op
    een frequentie ?
    A. alI stations
    B. no need to acknowledge
    C. attention
    D. alI stations, alI stations, alI stations
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Hoe is de remwerking (braking action) op een baan wanneer de coëfficiënt .45 is?
    A. Good
    B. Medium
    C. Poor
    D. Unreliable
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. De afkorting SAR staat voor :
    A. Search and Rescue
    B. Surveillance Radar Approach
    C. Surveillance Area Radar
    D. Secondary approach Radar
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Wanneer een verkeersleider of radio operator bij de vlieger informeert of de zichtcondities
    VMC of IMC zijn, dan vraagt deze om de :
    A. flight visibility
    B. horizontal visibility
    C. visual conditions
    D. flight conditions
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. De afkorting IMC staat voor:
    A. Instrument meteorological celI
    B. Instrument meteorological conditions
    C. IFR conditions
    D. Individual microphone channel
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. De ATIS is onderdeel van de Aeronautical
    A. Broadcast service
    B. MET service
    C. Information service
    D. Fixed service
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Wanneer een verzoek door een verkeersleider wordt toegestaan, maakt deze dat kenbaar
    door te zeggen:
    A. Cleared
    B. Approved
    C. Go ahead
    D. Affirm
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Welke items moeten er absoluut in een standaard positierapport zitten en mogen dus niet
    worden weggelaten?
    A. vliegtuigregistratie, positie, tijd
    B. als a, inclusief level (hoogte)
    C. als b, inclusief next position en ETO/ETA
    D. als c, inclusief het eerste daaropvolgende significante punt (`ensuing significant point’)
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Welk calIsign voert een verkeersleidingsstation dat de ‘approach control radar arrivals’ uitvoert?
    Bijvoorbeeld: Brussels
    A. arrival
    B. approach
    C. control
    D. radar
A

A

17
Q
  1. Waar staat de afkorting FIR voor?
    A. Flow Info received
    B. Flight Information Region
    C. Flight Information required
    D. Flight Information Radar
A

B

18
Q
  1. Wat is een goede microfoon techniek om een bericht zo efficiënt en duidelijk mogelijk over te laten
    komen?
    A. Gebruik een normale toon, spreek duidelijk en beslist
    B. Spreek zo dicht mogelijk tegen de microfoon aan
    C. Zeg veel uhh
    D. Gebruik desnoods ‘words twice’
A

A

19
Q
  1. Waar moet een “spoedbericht” door voorafgegaan warden?
    A. Alerfa (3 keer)
    B. Urgency (3 keer)
    C. Pan Pan (3 keer)
    D. Mayday (3 keer)
A

C

20
Q
  1. Wat is radio roepnaam van een luchtvaart ‘Flight Information Service’?
    A. Flight Info Centre
    B. Control
    C. Centre
    D. Information
A

D

21
Q
  1. Hoe dient u deze zichtwaarde (visibility) uit te drukken?
    A. 1.2 NM
    B. 1200 mtr
    C. 1200ft
    D. 1.2 KM
A

B

22
Q
  1. Op welke frequentie doet u een ‘Blind Transmission’ bij ontvangerstoring (“receiver failure”)?
    A. De internationale noodfrequentie
    B. Op alle frequenties van het grondstation
    C. Op de “regional guard” frequentie
    D. Op de dan in gebruik zijnde frequentie
A

D

23
Q
  1. Hoe worden ATIS berichten beschikbaar gemaakt aan luchtvarenden?
    A. Op het voice channel van een DME
    B. Op het voice channel van een NDB
    C. Op het voice channel van een ILS en VOR
    D. Op het voice channel van een VOR en op aparte VHF frequenties
A

D

24
Q
  1. Onder welke omstandigheden kan een betrouwbare en goede radio ontvangst verwacht worden op een
    torenfrequentie (bijv. 118.2) ?
    A. Op een kleine hoogte op grote afstand
    B. Op een kleine afstand in de radioschaduw van een heuvel
    C. Op grote hoogte en kleine afstand van het grondstation
    D. Op kleine hoogte en kleine afstand in de radioschaduw van een heuvel
A

C

25
Q
  1. Welke Q-code gebruikt men in de luchtvaart voor een magnetische grondkoers (magnetic track) naar het
    grondstation/vliegveld toe?
    A. QTE
    B. QDM
    C. QDR
    D. QUJ
A

B