Samenvatting Boek Flashcards

1
Q

Aeronautical Mobile Service

A

Spraakcommunicatie tussen een grondstation (aeronautical station) en een luchtvaartuig (aircraft station).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

air-ground communication simplex

A

Spraakcomminicatie alleen op eenrichtingsverkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

broadcasting en en gebruik van radionavigatiebakens

A

communicatie (spraak of data) via éénrichtingsverkeer: air-to-ground communication (of andersom). In deze gevallen is er één zender en in principe een onbeperkt aantal
ontvangers.
Voorbeelden van een broadcast zijn uitzendingen met meteorologische berichten, zoals de ATIS of VOLMET (zie hoofdstuk 8).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Callsigns -Grondstation

A

De roepnaam van een grondstation bestaat uit twee delen:
► De naam van de locatie (bijvoorbeeld een vliegveld);
► Een achtervoegsel (suffix), waaraan te zien is welk soort dienstverlening het
grondstation verzorgt (Control, Approach, Tower, Radar, Ground, Delivery, information, Radio).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Callsigns - Luchtvaartuigen

A

Registratiekenmerk: bijv. PH-JAC, Cessna PH-XYZ, KLM H-AOC, KLM 123 MARTINAIR 345

Toevoeging HEAVY bij meer dan 136000 KG en SUPER bij zeer zware vliegtuigen (Airbus A380)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Caal Sign Afkorten

A

Eerste letter + laatste twee

PH-WEE -> PEE of PWEE
CESSNA PH-WEE -> CESSNA EE
PH-1234 -> P34
PH - 2A4 -> PA4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wijzigen callsign

A

ALLEEN op initiatief van verkeersleider

PH-ABC, CHANGE YOUR CALL SIGN TO …
REVERT TO FLIGHT PLAN CALL SIGN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Broadcast

A

een oproep die niet gericht is tot één bepaald luchtvaartuig,
maar tot alle stations die op een bepaalde frequentie uitluisteren. Een broadcast begint niet met een callsign, maar met een genera) cal): ALL STATIONS…
Het is niet de bedoeling op een broadcast te reageren, tenzij dat specifiek gevraagd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geografische coördinaten

A

52°20’30”N FIVE TWO, TWO ZERO, THREE ZERO NORTH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

BREAK BREAK

A

Om berichten aan verschillende luchtvaartuigen van
elkaar te scheiden, bij zeer druk radioverkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

OUT, OVER

A

Wordt in VHF radioverkeer normaal gesproken nooit
gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Baanaanduiding

A

2 cijfers, eventueel een letter:
Cijfers geven magnetische richting aan afgerond op dichtstbijzijnde tiental en dan de laatste 0 verwijderen:
Een baan in richting 272° heeft dus als aanduiding 27
Een baan richting 276° wordt aangeduid als 28
Een baan richting 220° wordt aangeduid als 22
Een baan richting 92° wordt aangeduid als 09 (let op: 92 afgerond naar 90, laatste nul moet weg, maar een nul ervoor)
Een baan richting 10° wordt aangeduid als 01 (let op: laatste nul moet weg en een nul ervoor)
Een baan richting 45° wordt aangeduid als 01 (let op: laatste nul moet weg en een nul ervoor)

Baan 00 komt niet voor dat wordt baan 36 (van 360°)
Elke baan, voorbeeld baan 04, kan worden gepositioneerd tussen 035° en 045°.

Als er twee banen met dezelfde magnetische richting zijn, wordt achter de cijfers
een letter R (rechts) of L (links) toegevoegd. Bij drie banen krijgt de middelste
baan de toevoeging C (center).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Algemene zendtechniek regels

A

► Luister eerst uit op een frequentie voordat je een bericht verzendt, om te voorkomen dat je een bestaande berichtenwisseling verstoort.
► Druk de zendknop volledig in voordat je iets zegt en laat hem pas weer los als je volledig bent uitgesproken.
► Spreek op een normale toon en volume.
► Spreek zoveel mogelijk op een constant volume; stop met praten als het nodig is je hoofd weg te draaien van de microfoon (bij een handmicrofoon).
► Spreek niet te snel (de richtlijn is minder dan 100 woorden per minuut).
► Getallen zijn beter verstaanbaar als er vlak voor en na een korte pauze wordt ingelast.
► Zeg niet teveel ‘Uh’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bevestigen van berichten

A

Verplichte letterlijke herhaling van het bericht (read back):

► Klaringen, zoals start- of landingsklaringen, routeklaringen, of
taxiklaringen.
► Taxi-instructies, met name wanneer daarbij via startbanen getaxied wordt
(met gebruikte termen als ENTER, CROSS en BACKTRACK).
► Runway in use.
► Instructies voor hoogte, richting en snelheid.
► Transpondercodes.
► Hoogtemeterinstellingen (QNH).
► Peilingsberichten, zoals een QDM.
► Wijzigen van frequentie.

Een verkorte bevestiging, met de termen WILCO of ROGER.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kwaliteit van de radioverbinding

A

Gebruik:

testoproep (RADIO CHECK)

1 Unreadable Onverstaanbaar
2 Readable now and then Af en toe verstaanbaar
3 Readable but with difficulty Verstaanbaar maar met moeite
4 Readable Verstaanbaar
5 Perfectly readable Uitstekend verstaanbaar

PH-XYZ, ROTTERDAM DELIVERY, READING YOU 5.
STATION CALLING BEEK DELIVERY, YOU ARE UNREADABLE.
PH-XYZ, EELDE DELIVERY, READABILITY 3, LOUD BACKGROUND WHISTLE.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Air-to-air frequentie

A

De VHF-frequentie 123.450 MHz is internationaal aangewezen als een air-to-air of interpilot communicatiefrequentie. Dit kanaal is bedoeld voor het uitwisselen van operationele informatie in afgelegen gebieden en boven de oceaan, buiten het bereik van VHF-grondstations.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

VHF Band Spaak communicatie (Aeronautical Mobile Service))

A

118.000 tot 136.975 MHz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Het frequentiegebied van de VHF band

A

30 MHz en 300 MHz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

VHF Band Spaak communicatie (radionavigatie, VOR’s Localizers)

A

108.000 tot 117.975 MHz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kanaalseparatie

A

25 Khz: 118.000, 118.025, 118.050, 118.075, 118.100, etc.

8,33 Khz (hogere Luchtruim): 118.000, 118.005,
130.010, 118.015, 118.025, etc. Let op: dit zijn kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Voortplanting van VHF radiogolven

A

Elektromagnetische golven verplaatsen zich met de lichtsnelheid, ongeveer
300.000 km per seconde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Formule golflengte

A

LABDA = V/F of G=V/F of V= F x G

Hierin is:
LABDA de golflengte in meters
RHO de luchtdichtheid op vlieghoogte
V de voortplantingssnelheid van elektrische golven in meters/sec
F de frequentie in Herz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De frequentie van een zender is 3.75 Mhz. Wat is de golflengte?

A

LABDA = V/F of G = V/F
F= 3,75 MHz = 3750000 Hz
Voor V moet je altijd 300.000.000 meter/sec nemen.

Dus:

G = 300000000/3750000 = 80 m.

De golflengte G van deze frequentie is dus 80 m.

24
Q

voortplanting of propagatie

A

drie verschillende routes, afhankelijk van de golflengte: langs het aardoppervlak (de grondgolf), via de ionosfeer (ionosfeergolf) of via een directe golf.

VHF-golven planten zich voort door middel van directe golven. Deze golven volgen ongeveer een rechte lijn vanaf de zendantenne en reiken in principe niet verder dan de horizon. Dit wordt om die reden ook wel aangeduid als line of sight propagatie: VHF-golven volgen ongeveer dezelfde route als lichtgolven.

25
Q

Bereik (Nautical Miles)

A

Bereik (NM) = 1, 23 x (\ I Antennehoogte(ft)+ \IVIieghoogte(ft))

26
Q

SSR modes

A

In Mode A (ALPHA) wordt alleen een viercijferige code uitgezonden. Deze viercijferige code wordt op verzoek van de verkeersleiding door de vlieger op de transponder
ingesteld.
Speciale A codes:
7000 Ongecontroleerd VFR-verkeer
7500 Kaping
7600 Uitval van radioverbinding
7700 Noodgeval

In Mode C (CHARLIE) wordt behalve de cijfercode ook de hoogte van het vliegtuig gerapporteerd.

Bij Mode S (SIERRA) zendt de transponder een unieke identificatiecode uit. Deze Flight ID is in principe gelijk aan het registratiekenmerk (PH-ABC) van het luchtvaartuig. De Flight ID wordt bij het inbouwen van de transponder eenmalig in de instellingen vastgelegd.

27
Q

IDENT

A

Een drukknop met de aanduiding IDENT wordt uitsluitend op verzoek van de verkeersleiding gebruikt, om een betere identificatie mogelijk te maken. Kort indrukken, ong 20 sec wordt een antwoordpuls verzonden.

28
Q

Verkeersleidingsgebieden

A

► Plaatselijke verkeersleidingsgebieden (CTR).
Verticaal vanaf aardoppervlak, rondom gecontroleerde vliegvelden inclusief militaire bases. Over algemeen cirkelvormig (niet altijd) afstand 5 NM en bovengrens 3000 ft ASML.

► Naderingsverkeersleidingsgebieden (TMA).
Een algemeen verkeersleidingsgebied, dat doorgaans is ingesteld bij het kruispunt van luchtverkeersroutes (airways), gelegen in de nabijheid van één of meer luchtvaartterreinen.
Begint pas op bepaalde hoogte boven aardoppervlak met ondergrens 1500 ft ASML.

► Algemene verkeersleidingsgebieden (CTA).
Ook een algemeen verkeersleidingsgebied, dat doorgaans is ingesteld bij het kruispunt van luchtverkeersroutes (airways), gelegen in de nabijheid van één of meer luchtvaartterreinen. Begint pas op bepaalde hoogte boven aardoppervlak met ondergrens FL055 n bovengrens FL195.

29
Q

Klassen VFR verkeer

A

Klasse B:
Separatie: wordt van elkaar gesepareerd.
Soort dienstverlening: Verkeersleiding.
Klaring vereist: Ja

Klasse C:
Separatie: VFR-verkeer wordt alleen van IFR-verkeer.
Soort dienstverlening: Verkeersleiding (alleen i.v.m.
separatie van IFR-verkeer). Verkeersinformatie over andere
VFR-vluchten.
Klaring vereist: Ja

Klasse D:
Separatie: Geen .
Soort dienstverlening: Verkeersinformatie over VFRen IFR-verkeer.
Klaring vereist: Ja

Klasse E:
Separatie: Geen .
Soort dienstverlening: Verkeersinformatie, voor zover
uitvoerbaar.
Klaring vereist: Nee

Klasse F en G:
Separatie: Geen .
Soort dienstverlening: Vlucht informatie
Klaring vereist: Nee

30
Q

Gecontroleerde VFR-vlucht

A

Een VFR-vlucht waaraan verkeersleiding wordt gegeven.
► VFR-vluchten in luchtruimklassen B, C en D.
► Bijzondere VFR-vluchten.
► VFR-vluchten die deel uitmaken van het luchthavenverkeer op een gecontroleerd vliegveld.

31
Q

Flight information service (FIS)

A

Flight Information Service (vluchtinformatieverstrekking) wordt verstrekt aan luchtvaartuigen die verkeersleiding ontvangen, die bekend zijn bij de betrokken verkeersdienst, of voor wie deze informatie van invloed kan zijn op de
vluchtuitvoering.
Vluchtinformatie aan VFR-vluchten kan bestaan uit weersinformatie, informatie over ander luchtverkeer (om botsingen te vermijden), informatie over de toestand van vliegvelden, of andere informatie die voor de veiligheid van de vlucht van belang kan zijn.

32
Q

Aerodrome Flight Information Service (AFIS)

A

Onder deze dienstverlening wordt de volgende informatie verstrekt:
► Weersinformatie, zoals:
► Windriching en -sterkte.
► Zicht.
► Wolkenbasis en bedekkingsgraad.
► QNH.
► Informatie over bekend luchtverkeer, of voertuigen op het landingsterrein.
► Bijzondere omstandigheden die voor een veilige vluchtuitvoering van belang zijn:
► Bouwwerkzaamheden.
► Conditie van banen en taxibanen, waaronder bedekking met sneeuw, ijs of water.
► Vogels.
► Problemen met de verlichting.
► Informatie over de status van navigatiebakens.
► Peilingen (indien apparatuur aanwezig).
► Klaringen of berichten van andere luchtverkeersdiensten.

33
Q

Taxi- en vertrekprocedures

A

Dit zijn achtereenvolgens de:
► Start-up clearance.
Klarin om motor te mogen starten, meestal op een frequentie met als callsign GROUND of
DELIVERY.
► Taxi clearance.
START-UP APPROVED, FOR TAXI CONTACT TOWER
Er wordt altijd een holding point aangegeven.
► Take-off clearance.
De startklaring (take off clearance) wordt verstrekt als het vliegtuig zich bij de holding position van de baan bevindt. Deze klaring wordt verstrekt door de plaatselijke verkeersleiding (Tower, TWR).

Daarnaast ontvang je ook instructies voor het verlaten van de CTR, de zgn. routeklaring.

34
Q

Het kruisen van een start- of landingsbaan

A

Als de taxiroute een start- of landingsbaan kruist, moet de verkeersleider expliciet toestemming verlenen om die baan te kruisen, danwel opdracht geven om voor de kruising te stoppen; deze instructies moeten altijd worden teruggelezen.

35
Q

Immediate takeoff

A

Bij deze klaring is het de bedoeling dat het vliegtuig de baan oprijdt en vervolgens zonder te stoppen direct aan de takeoff begint.

36
Q

VFR-vertrekroutes

A

De standaard vertrek- (en naderings-)routes lopen via visuele herkenningspunten op de grond. Ze zijn voorzien van verplichte (gesloten driehoek) en niet-verplichte meldingspunten (open driehoek) en worden gevlogen op een vastgestelde hoogte (de hoogte wordt hier niet op de kaart vermeld).

37
Q

Kruisen van een CTR

A

Control zones (CTR’s) hebben veelal de luchtruimklassificatie C of D. Voor het kruisen van een CTR moet eerst een klaring (crossing clearance) worden aangevraagd bij de plaatselijke verkeersleiding (Tower).

38
Q

listening squawk

A

in ongecontroleerd luchtruim en in de buurt van drukke gecontroleerde gebieden vliegen, verzocht om een bepaalde frequentie uit te luisteren en dat uitluisteren kenbaar te maken door het selecteren van een bijbehorende code
op de transponder.

39
Q

Overschakelen naar een andere frequentie

A

Gecontroleerde vlucht: overschakelen op initiatief verkeersleider.
Ongecontroleerde vlucht: op eigen initiatief

40
Q

Standaardnaderingsroutes

A

Op de meeste gecontroleerde velden bestaan vaste naderingsprocedures voor VFR-verkeer. Deze procedures kunnen bestaan uit:
► Entry points, meestal aangeduid met een letter. Er zijn meestal meerdere entry points, voor verkeer uit verschillende richtingen.
► Een vastgestelde arrival route vanaf het entry point naar het veld, of naar een plaats vanwaar het circuit kan worden aangevlogen.

41
Q

Holding, orbiting en 360’s

A

Als het erg druk is op een veld, kan het nodig zijn om binnenkomend verkeer te laten wachten. Hiervoor wordt de term HOLD gebruikt. Een wachtpatroon of holding bestaat uit een ovaal met twee rechte stukken en twee bochten (rate 1 turns: 180° in 1 minuut). Als er geen wind staat, duurt elk van de vier delen precies 1 minuut.

42
Q

Het circuit

A

Een standaardcircuit bestaat uit linkerbochten (left hand circuit). In een rechterhandcircuit (right hand circuit) worden uitsluitend rechterbochten gemaakt.

Circuit landen: Downwind, dan Base, landen is Final.
Circuit Vertrek: Take of, daarna crosswind.

Op een gecontroleerd veld zijn er twee verplichte meldpunten in het circuit:
► Downwind. Als je geen full stop maakt, moet je hier ook je intentions melden (bijvoorbeeld: touch-and-go).
► Final: Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen short final (minder dan 4 NM van de baandrempel) en long final (4-8 NM van de drempel).

43
Q

Luchtvaartterreininformatieverstrekking

A

Deze luchtvaartterreininformatieverstrekking houdt in het geven van informatie over:
► Informatie uit het seinenvierkant.
► Windrichting of -sterkte.
► Bijzondere omstandigheden of voorzorgen.
► Luchtvaartactiviteiten op of nabij het veld.
► Taxiprocedures of parkeerinstructies.

44
Q

noodbericht (distress message)

A

is een bericht van een luchtvaartuig dat zich
in onmiddellijk en ernstig gevaar bevindt, en dat onmiddellijk hulp nodig heeft.
Een noodbericht begint altijd met het woord MAYDAY, bij voorkeur driemaal achter elkaar uitgesproken: mayday, mayday, mayday.

Als je al in verbinding staat met een verkeersdienst verzend je een nood- of spoedbericht in principe op die frequentie. Als een transpondercode is toegewezen of je squawkt 7000 hoeft die code niet veranderd te worden, tenzij de verkeersleider dat aangeeft.

Heb je nog geen radiocontact met een verkeersdienst, dan geldt de volgende
procedure:
► Stel de transponder in op code 7700.
► Neem contact op met de verantwoordelijke verkeersdienst in het gebied waar je je op dat moment bevindt, óf doe een oproep op de internationale noodfrequentie 121.500 MHz.

45
Q

Acties door het ontvangende grondstation bij noodbereicht

A

Het grondstation waaraan het noodbericht gericht is, of dat het bericht als eerste beantwoordt, moet de volgende acties ondernemen:
► Onmiddellijk de ontvangst van het noodbericht bevestigen.
► De leiding nemen over de communicatie met het luchtvaartuig, of die verantwoordelijkheid overdragen aan een ander station en de bemanning daar over
inlichten.
► Er voor zorgen dat alle noodzakelijke informatie zo snel mogelijk terecht komt bij de verantwoordelijke luchtverkeersdienst, en de betrokken operator of luchtvaartmaatschappij.
► Andere grondstations waarschuwen zodat er geen verkeer meer naar de
betreffende frequentie wordt overgezet.

46
Q

Radiostilte

A

Noodberichten hebben voorrang boven alle andere berichten; spoedberichten hebben voorrang boven alle berichten behalve noodberichten.
Luchtvaartuigen die niet direct betrokken zijn bij een noodgeval mogen geen berichten meer op de frequentie uitzenden zolang het noodgeval voortduurt, tenzij het grondstation daarvoor toestemming geeft.

, STOP TRANSMITTING, MAYDAY
CANCEL DISTRESS

47
Q

Spoedberichten

A

Een spoedbericht (urgency message) is een dringend bericht omtrent de veiligheid van een luchtvaartuig, schip of voertuig, of van een persoon aan boord of in zicht,
zonder dat onmiddellijke hulp noodzakelijk is.
Een spoedbericht begint met de woorden PAN-PAN, PAN-PAN, PAN-PAN (uit te spreken als het Franse woord panne).

Een medische spoedgeval:

PAN-PAN MEDICAL, PAN-PAN MEDICAL, PAN-PAN MEDICAL

48
Q

Uitval van de radioverbinding

A

Als je geen antwoord krijgt bij het oproepen van een grondstation, controleer dan
eerst de volgende items:
► Is de goede frequentie geselecteerd.
► Staat het volume wel hard genoeg.
► Ben je binnen radiobereik (niet te laag of te ver weg).
► Is het opgeroepen grondstation geopend.

49
Q

Als je tijdens een gecontroleerde vlucht geen contact (meer) kunt krijgen met een luchtverkeersdienst,

A

► Probeer eerst contact te leggen op een andere frequentie. Vaak is voor een grondstation een secundaire frequentie beschikbaar, of kun je een ander grondstation oproepen dat in het zelfde gebied werkzaam is.
► Als dat niet lukt, probeer dan contact te leggen met andere luchtvaartuigen op de betreffende frequentie.
► Als je geen contact krijgt nadat je naar een andere frequentie bent overgeschakeld, ga dan terug naar de vorige frequentie.

Als dit nog niet werkt dan:
> Indien bovenstaande methodes geen uitkomst bieden, doe dan tweemaal een ‘blinde’ oproep (blind transmission). Dit is een manier om de verantwoordelijke verkeersdienst op de hoogte te stellen van het probleem, in het geval alleen de ontvanger defect is maar de zender nog wel werkt.
> Als blijkt dat de radio-ontvangst gestoord is, doe dan op regelmatige tijden een positiemelding, voorafgegaan door de woorden TRANSMITTING BLIND DUE TO RECEIVER FAILURE. Ook dit bericht wordt eenmaal volledig herhaald.
> Stel de transpondercode in op 7600.

50
Q

Hulp bij navigatie

A

Een grondpeiler (VHF Direction Finder, VDF) wordt gebruikt om vanaf de grond, gebruik makend van uitzendingen van vliegtuigen op VHF-communicatiefrequenties, de peiling (bearing) van het vliegtuig tot het grondstation te bepalen.

51
Q

Peiling (Bearing)

A

De de richting vanuit het grondstation waarin het luchtvaartuig zich bevindt.

True bearing (QTE)
Magnetic bearing (QDR)

52
Q

Heading (Koers)

A

Koers zonder rekening te houden met wind”
Magnetic heading (QDM)

53
Q

Nauwkeurigheid

A

► Klasse A: ± 2°
► Klasse B: ± 5°
► Klasse C: ± 10°
► Klasse D: minder nauwkeurig dan klasse C.

Bij geen melding altijd klasse A.

54
Q

Bewolking dekkingsgraad

A

FEW = 1-2 okta’s
SCT = 3-4 okta’s (scattered)
BKN = 5-7 okta’s (broken)
OVC = 8/8 (overcast)

55
Q

Significant weer

A

BR = nevel
FG = mist
RA = regen
DZ = motregen

56
Q

ATIS

A

ATIS (Automatic Terminal Information Service) is een continu herhaalde, gesproken radio-uitzending die voor het grootste deel uit weersinformatie bestaat. Daarnaast kan de ATIS ook andere (operationele) informatie vermelden, zoals welke baan in gebruik is, werkzaamheden op het veld, actieve NOTAM’s, etc.

In VHF: 118-137 MHz)
Soms ook het voicekanaal van een VOR-baken: 108-118 MHz

This is Eelde information Delta. Main runway 23, transition level 45, 250 degrees, 8 knots, visibility 8 kilometers, few 1500 feet, broken 3000 feet, temperature 8, dewpoint 5, QNH 1006 hectopascal, nosig.

57
Q

Hoogtemeterinstellingen

A

► Hoogte boven de grond (height). Deze hoogtemeterinstelling wordt aangeduid met de code QFE.
► Hoogte boven gemiddeld zeeniveau (altitude), aangeduid met de code QNH.
► Hoogte boven het 1013 hPa-vlak. Deze hoogtemeterinstelling wordt de standard altimeter setting (SAS) genoemd. Om verwarring met de andere hoogtemeterinstellingen te voorkomen, wordt de hoogte in dit geval niet uitgedrukt in voeten of meters, maar als vliegniveau (Flight Level).

Flight levels worden toegepast boven een bepaalde hoogte (de overgangshoogte: in Nederland voor VFR-verkeer 3500 ft, in België 4500 ft).