Set 3 Flashcards

25 vragen

1
Q
  1. 1 Giga-Herz (Ghz)komt overeen met:
    A. 1000.000.000 MHz
    B. 1000.000.000 KHz
    C. 1000.000.000 Hz
    D. 1000.000 Hz
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. U krijgt de opdracht “reset transponder 6411” . Wat doet u?
    A. u controleert of u deze code heeft ingesteld?
    B. u zet de transponder even op stand-by en daarna weer op ALT
    C. u zet de transponder op stand-by, selecteert opnieuw 6411 en zet de transponder daarna
    op ALT.
    D. u drukt op het ident knopje van de transponder
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Onder duct effect (tunnel effect) wordt bij VHF radiogolven verstaan:
    A. dat de golven alleen blijft gevangen tussen een bepaalde luchtlaag en het aard-
    oppervlak
    B. dat de golven alleen sterker worden gebogen tussen bepaalde luchtlagen
    C. dat de golven sterker dan normaal worden gebogen en blijven gevangen tussen een
    bepaalde luchtlaag en het aardoppervlak
    D. dat de golven sterker dan normaal worden gebogen en blijven gevangen tussen een
    bepaalde luchtlaag en het aardoppervlak of tussen twee bepaalde Luchtlagen
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Welke stelling is juist:
    A. EAT betekent: expected arrival time
    B. ETA betekent: estimated time of arrival
    C. ETA betekent hetzelfde als ETO maar dan voor een vliegveld
    D. de antwoorden b en c zijn juist.
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Twee vliegtuigen vliegen elk op 5000ft. Het te verwachten VHF bereik tussen beide vlieg
    tuigen is:
    A. 120 NM
    B. 170 NM
    C. 210 NM
    D. 340 NM
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. U staat opgelijnd op baan 05 en de verkeersleider vraagt uw “compass reading” . Wat zal uw
    kompas ongeveer aangeven?
    A. ongeveer 5 graden
    B. ongeveer 230 graden
    C. ongeveer 50 graden
    D. ongeveer 310 graden
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. De voorgeschreven spreeksnelheid in de radiotelefonie is:
    A. 40 woorden per minuut
    B. 100 woorden per minuut
    C. 120 woorden per minuut
    D. 80 woorden per minuut
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. De code QDR betekent het volgende:
    A. magnetische grondkoers te sturen naar het peil (grond)station.
    B. peiling ten opzichte van het ware noorden
    C. ware grondkoers te sturen naar het peilgrondstation
    D. peiling ten opzichte van het magnetische noorden
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. De door een VDF station gegeven QTE is 90 graden; class A. De door U in de kaart te
    plotten positielijn is dan:
    A. 090 graden.
    B. bijv. 095 graden omdat U de Variatie in rekening heeft gebracht.
    C. bijv. 096 graden omdat U zowel met de Variatie als met de Deviatie rekening heeft
    moeten houden.
    D. 270 graden.
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Welke van de hieronder vermelde stellingen is niet juist:
    A. ATIS is een routinebericht en bevat weerinformatie van om en nabij een vliegveld.
    B. de windrichting wordt gegeven in graden, in 3 cijfers en afgerond op 10 graden
    C. het zicht wordt gegeven in meters en kilometers. Bij zicht beneden de 500 meter
    wordt er gebruik gemaakt van stappen van 50 meter
    D. CAVOK duidt een weersconditie r waarbij het zicht 10 km of meer is en er geen be wolkig
    beneden de 150 en geen CB’s in de naaste omgeving is
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Onder Air-Ground Communication wordt verstaan:
    A. eenrichting kommunicatie van luchtvaartuigen met stations of locaties op het aardop-
    pervlak
    B. eenrichting kommunicatie van stations of locaties op het aardoppervlak met lucht
    vaartuigen
    C. tweerichting kommunicatie tussen luchtvaartuigen en slechts een station op het aard
    oppervlak
    D. tweerichting kommunicatie tussen luchtvaartuigen en stations of locaties op het aard
    oppervlak
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Onder ‘Air-ground communications’ wordt verstaan:
    A. eenzijdige radioverbinding tussen luchtvaartuigen en grondstations.
    B. eenzijdige radioverbinding tussen grondstation en luchtvaartuigen.
    C. tweezijdige radioverbinding tussen luchtvaartuigen en grondstations.
    D. een uitzending van een luchtvaartuig naar een grondstation waarbij geen tweezijdige
    verbinding tot stand kan worden gebracht doch waarbij wordt aangenomen dat het
    grondstation in staat is de uitzending op te vangen.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Onder ‘Secondary Frequency’ verstaat men de als tweede keus aan een luchtvaartuig
    toegewezen frequentie t.b.v.:
    A. het RT verkeer tussen luchtvaartuigen onderling.
    B. het RT verkeer tussen luchtvaartuigen en grondstations.
    C. het RT verkeer tussen zowel luchtvaartuigen onderling als tussen luchtvaartuigen en
    grondstations.
    D. vluchtregelmatigheidsberichten.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Een ETA wordt gewoonlijk opgegeven in:
    A. uren en minuten (4 cijfers);
    B. minuten na of voor het hele uur (2 cijfers);
    C. minuten na of voor het hele uur als over het uur geen misverstand kan bestaan (2 cij
    fers);
    D. minuten na het hele uur als over het uur geen misverstand kan bestaan.
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Welke van de volgende uitdrukkingen van de verkeersleiding is juist:
    A. PWU, monitor information Alfa
    B. PWU, listen out information Alfa
    C. PWU, check information Alfa
    D. PWU, watch information Alfa
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. De spoedoproep luidt:
    A. Pan; Pan; Pan.
    B. Securite; Securite; Securite.
    C. Mayday; Mayday; Mayday.
    D. Pan Pan; Pan Pan; Pan Pan
A

D

17
Q

67.In voorrangsvolgorde komt een vluchtveiligheidsbericht direct
A. na een meteorologisch bericht.
B. na een bericht verband houdende met peilingen.
C. voor een vluchtregelmatigheidsbericht.
D. de antwoorden b en c zijn juist.

A

B

18
Q
  1. Welke van de volgende stellingen is/zijn onjuist?
    A. na de landing dient men te verzoeken om de baan te mogen verlaten met de zin
    “….request to vacate runway ..”
    B. voor het melden dat men gereed is voor vertrek gebruikt men de woorden “ ready for
    departure…”
    C. indien de automatic frequency change procedure van kracht is op een vliegveld dient
    “runway vacated” op de toren frequentie te worden gemeld alvorens men overscha-
    kelt naar de groundfrequency
    D. de antwoorden a en c zijn onjuist
A

D

19
Q
  1. Uw roepnaam is ‘PHDEL’. Tijdens de vlucht wordt door Amsterdam Information een station
    opgeroepen en U vermoedt dat de oproep mogelijk voor U bestemd kan zijn doch U heeft de
    roepnaam van het opgeroepen station niet verstaan. U reageert als volgt:
    A. U doet niets en wacht op een volgende oproep.
    B. Amsterdam Information - PHDEL - did you calI me?
    C. Amsterdam Information - go ahead - PHDEL.
    D. Amsterdam Information - PHDEL - radiocheck.
A

A

20
Q
  1. Indien U, in het FIR Amsterdam vliegend, geen antwoord krijgt op een noodoproep,
    schakelt u over naar:
    A. 119.7 MHz.
    B. 117.9 MHz.
    C. de werk frequentie.
    D. de 121.5 MHz.
A

D

21
Q
  1. De dienstverlening tussen grondstations en vliegtuigen waaraan reddingsstations en
    specifieke noodbakens deel uit van mogen maken wordt genoemd:
    A. Aeronautical Mobile Service
    B. Aeronautical Broadcast Service
    C. Aeronautical Fixed Service
    D. Aeronautical Bearing Service
A

A

22
Q
  1. U bent ervan overtuigd dat uw wordt opgeroepen maar weet niet door wie. U gebruikt de
    volgende fraseologie om erachter te komen:
    A. Aircraft or Groundstation say again
    B. which station is calling …. (calIsign)
    C. station calling (calIsign) say again
    D. station calling (calIsign) say again calIsign
A

D

23
Q
  1. U staat met de PH-ABC op het luchtvaartterrein Eelde en wilt voor de vlucht Uw zen-
    der/ontvanger testen met Eelde Tower, 118.700 MHz (Frequentie Eelde Approach:
    120.300 MHz).
    U zendt het volgende bericht:
    A. Eelde Tower - PH-ABC - Radio check - 118.7
    B. Eelde Tower - this is PH-ABC - Radio check - 118.7 - over
    C. Eelde Tower - PH-ABC - Radio check
    D. Eelde Tower - PH-ABC - Ground Check - 118.7
A

A

24
Q
  1. U heeft radioverbinding met een station doch de spreeksnelheid van de operator daar-
    van is voor U te hoog. U verzoekt de operator langzamer te spreken met de phrase:
    A. Reduce your rate of speech
    B. Say again
    C. Speak slower
    D. Request words twice
A

C

25
Q
  1. Het getal 11.000 wordt in de RT uitgesproken als:
    A. eleven thousand
    B. one one thousand
    C. one one zero zero zero
    D. one one triple zero
A

C