Set 4 Flashcards

25 vragen

1
Q
  1. Terwijl U een verplicht meldingspunt overvliegt, kunt u geen contact krijgen met de ver-
    keersleiding. Uw actie is:
    A. Code 7700 op de transponder instellen
    B. Code 7500 op de transponder instellen
    C. Contact zoeken met een ander luchtvaartuig en het verzoeken voor U te relayeren
    D. Wachten tot U wordt opgeroepen.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Het actuele weer van Schiphol kan onder meer worden verkregen via de:
    A. ATIS uitzending op Schiphol VOR
    B. ATIS uitzending op een speciaal toegewezen VHF frequentie in het RT gedeelte
    C. Amsterdam MET Broadcast
    D. Alle hierboven gegeven antwoorden zijn juist
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Welk gegeven uit een ontvangen klaring hoeft niet te worden teruggelezen?
    A. Runway in use
    B. SSR-code
    C. Visibility
    D. Speed instructions
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Tijdens de vlucht krijgt u opdracht om uit te luisteren op 134.50 MHz (een verkeerslei
    dingsfrequency). Deze opdracht bevestigd u met:
    A. watching 134.5
    B. monitoring 134.5
    C. listening out 134.5
    D. standing by 134.5
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Een radiostation zendt uit op een golflengte van 75 meter. Over vlak terrein en bij vol
    doende vermogen van de zender is het te verwachten bereik van de grondgolf bij benade-
    ring:
    A. 10 km
    B. 75 km
    C. 300 km
    D. 750 km
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. De ware peiling vanuit een peilstation naar de positie van; bijv. een luchtvaartuig; is een:
    A. QDM
    B. QDR
    C. QTE
    D. QFE
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Welke van de onderstaande antwoorden behoort bij de volgende definitie?: Twee-richting
    kommunicatie tussen Luchtvaartuigen en stations of locaties op het aardoppervlak
    A. Air-Ground Communication
    B. Ground to Air Communication
    C. Air-Ground-Air Communication
    D. Simplex Communication
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. De verkeersleiding vraag aan u of u onmiddellijk kunt starten. Hierbij zal de verkeerslei
    der de volgende fraseologie gebruiken:
    A. PWU, are you ready for immediate departure
    B. PWU, are you able to depart at once
    C. PWU, are you ready for immediate take-off
    D. PWU, are you ready to depart immediately
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. U vliegt in de PHRWU en wil een peiling aanvragen. U gebruikt hiervoor de volgende
    fraseologie:
    A. PWU, PWU request QDM
    B. PWU, request QDM, PWU
    C. PHRWU, PHRWU request
    D. PHRWU, request QDM, PHRWU
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Welke van de volgende opdrachten t.o.v. de transponder is niet juist:
    A. squawk ….; selecteer op de transponder code …. en schakel, indien aanwezig, deze
    op altitude reporting
    B. reset ….; schakel, indien aanwezig, transponder ook op altitude reporting
    C. confirm squawk …., bevestig de geselecteerde mode en code ….
    D. squawk mayday: selecteer de emergency code
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. De roepnaam van het luchtvaartterrein Lelystad; hetwelk alleen luchtvaartinformatie ver
    strekt; is:
    A. Lelystad Airport
    B. Lelystad Tower
    C. Lelystad Radio
    D. Lelystad Information
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Een onderdeel van de “International Aeronautical Telecommunication Service” is de
    aeronautical:
    A. fixed service
    B. communication service
    C. air - report service
    D. radio service
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Hoe wordt een uitzending genoemd welke plaatsvindt; van het ene naar een ander sta-
    tion in die omstandigheden waartussen twee-richting kommunicatie niet tot stand ge-
    bracht kan worden maar het wel aannemelijk is dat het aangeroepen station in staat is
    om de uitzending te ontvangen?
    A. een radio transmission as relay
    B. een broadcast transmission
    C. een blind transmission
    D. een relay transmission
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. U heeft uw startklaring ontvangen maar u bent nog niet aan de start begonnen. De ver-
    keersleider “cancelled” uw start klaring. U antwoordt met:
    A. stopping, PWU
    B. holding, PWU
    C. cancelling take-off, PWU
    D. stop departure, PWU
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Het verschil tussen een True radio bearing en een Magnetic radio bearing is?
    A. bij True radio bearing wordt gebruik gemaakt van GPS in tegenstelling tot een Mag-
    netic radio bearing
    B. bij True radio bearing wordt uitgegaan ten opzicht van het magnetische noorden in
    tegenstelling tot een Magnetic radio bearing
    C. er is geen verschil omdat de bearing wordt bepaald met behulp van Radio Direction
    Finding systemen
    D. bij True radio bearing wordt de hoek tussen de ogenschijnlijke richting van een be paalde
    bron van uitzending van elektromagnetische golven en het ware noorden, vastgesteld door
    het radio direction finding station. Bij een magnetic radio bearing wordt dit bepaald ten
    opzichte van het magnetische noorden.
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. U krijgt een taxiklaring naar baan 05. Uw antwoord zal zijn:
    A. taxi approved to holding point runway 05, PWU
    B. taxi to holding point runway 05, PWU
    C. cleared to taxi to holding point runway 05, PWU
    D. de antwoorden a, b en c zijn juist
A

B

17
Q
  1. Om veiligheidsredenen draagt een verkeersleiding station u een andere roepnaam op. Hierbij
    dient de volgende fraseologie te worden gebruikt:
    A. change your calIsign to
    B. use calIsign
    C. use name …. until further advised
    D. your calIsign must be …. until further advised
A

A

18
Q
  1. Welke van de opsommingen is geheel juist v.w.b. het verplicht teruglezen van
    opdrach ten c.q. informatie:
    A. in gebruik zijnde banen, koersen, hoogte - en snelheidsinstructies, transition level,
    hoogtemeterinstelling, SSR-code, QDM en frequenties
    B. in gebruik zijnde banen, koersen, hoogte - en snelheidsinstructies, windinformatie,
    hoogtemeterinstelling, SSR-code, QDM en frequenties
    C. in gebruik zijnde banen, koersen, hoogte - en snelheidsinstructies, transition level,
    hoogtemeterinstelling, SSR-code, traffic information en frequenties
    D. in gebruik zijnde banen, koersen, hoogte - en snelheidsinstructies, transition level, ac-
    tive shooting areas, SSR-code, QDM en frequenties
A

A

19
Q
  1. Wat betekenen de afkortingen ATZ, EAT en SSR?
    A. Airport terminal zone, expected arrival time, secundary survivalradar
    B. Aerodrome traffic zone, expected arrival time, secondary surveillance radar
    C. Aerodrome traffic zone, expected approach time, secondary survival radar
    D. Aerodrome traffic zone, expected approach time, secondary surveillance radar
A

D

20
Q
  1. U vliegt op 900 ft. De maximale reikwijdte voor VHF communicatie tussen u en het
    grondstation is:
    A. 30 NM
    B. 36 NM
    C. 40 KM
    D. 32 NM
A

B

21
Q
  1. Als u van de verkeersleiding de opdracht “Squawk Ident” krijgt moet u de “Ident” knop:
    A. gedurende 20 sec. ingedrukt houden
    B. slechts even indrukken
    C. gedurende 5 sec. indrukken nadat u de transponder op ‘Standby’ heeft gezet.
    D. de Ident Code 9999 squawken
A

B

22
Q
  1. Welke van de volgende stelling met betrekking tot weer informatie is onjuist:
    A. Variaties in richting wordt gegeven bij 60 graden of meer.
    B. De richting wordt gegewen in graden, in 3 cijfers en afgerond op 5 graden
    C. De snelheid mag worden gegeven in kilometers of nautische mijien per uur
    D. Variatie in snelheid wordt aangegeven bij meer dan 20 km/u (10 kts)
A

B

23
Q
  1. Een METAR is een “weather report”. De afkorting staat voor:
    A. Meteorological terminal report
    B. Meteorological aircraft report
    C. Meteorological aerodrome report
    D. Meteorological terrain report
A

C

24
Q
  1. Het getal 200.3 wordt in de Radiotelefonie bij 25 kHz kanaalseparatie uitgesproken als:
    A. two hundred decimal three
    B. two zero zero point three
    C. two hundred point three
    D. two zero zero decimal three
A

D

25
Q
  1. Bij weerrapporten gegeven windrichting en snelheid worden:
    A. gegeven in graden in 3 cijfers en afgerond op 10 graden. Snelheid wordt in de Amsterdam
    FIR aangegeven in nautische mijien per uur.
    B. gegeven in graden in 3 cijfers en afgerond op 5 graden. Snelheid wordt in de Amster
    dam FIR aangegeven in nautische mijien per uur.
    C. gegeven in graden in 3 cijfers en afgerond op 15 graden. Snelheid wordt in de Am
    sterdam FIR aangegeven in kilometers per uur.
    D. gegeven in graden in 3 cijfers en afgerond op 15 graden. Snelheid wordt in de Am
    sterdam FIR aangegeven in nautische mijlen per uur
A

A