Set 8 Flashcards

1
Q
  1. Bij de ontvangst van landingsinformatie heeft u niet verstaan welke baan in gebruik is. U
    vraagt aan de verkeersleider:
    A. Say again runway in use.
    B. Repeat runway in use.
    C. Confirm runway in use.
    D. Read Back runway in use.
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. De roepnaam van ‘Approach control radar arrival’ is:
    A. Arrival.
    B. Radar arrival.
    C. Approach Radar.
    D. Radar Approach.
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. De nauwkeurigheid van een VDF fix kan als volgt worden geklassificeerd:
    A. Nauwkeurig binnen plus of min 5 NM, Klasse A.
    B. Nauwkeurig binnen een cirkel met een straal van 20 NM, Klasse B.
    C. Nauwkeurig binnen een cirkel met een straal van 5 NM, Klasse B.
    D. Nauwkeurig binnen plus of min 5 graden, Klasse A.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Als een vlieger een klaring of instructie ontvangt; welke hij niet kan opvolgen zal hij dit aan de
    verkeersleider kenbaar maken met de volgende terminologie:
    A. Unable.
    B. Not possible.
    C. Cannot comply.
    D. Geen van bovenstaande antwoorden.
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Tijdens de naderingsprocedure van het luchtvaartterrein Eelde staat u onafgebroken in
    verbinding met Eelde Approach. Uw radioroepnaam is PHSTR. U krijgt van Eelde Approach
    de volgende opdracht: ‘PTR monitor ATIS 112.4’. Uw antwoord luidt:
    A. PTR monitoring 112.4
    B. PTR; roger.
    C. Monitoring 112.4 PTR.
    D. Wilco; PTR.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Om te voorkomen dat radioverkeer; anders dan op de Internationale noodfrequentie; de
    noodfrequentie kan storen mag geen overig verkeer plaatsvinden tussen :
    A. 121.20 en 121.80 MHz.
    B. 121.40 en 121.60 MHz.
    C. 121.45 en 121.55 MHz.
    D. 125.03 en 125.07 MHz
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. In de Amsterdam FIR wordt bij weerrapporten de windsnelheid uitgedrukt in:
    A. meters per seconde
    B. kilometers per uur
    C. kilometers of nautische mijlen per uur
    D. nautische mijlen per uur
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Een voorbeeld van een ‘Flight regularity message’ is:
    A. De vraag om over 10 minuten een QDM te verstrekken.
    B. Toestemming vragen om van een opgedragen koers te mogen afwijken in verband met een
    visueel waargenomen zwerm vogels welke mogelijkheid tot een vogelaanvaring zou
    kunnen leiden.
    C. Het aanvragen om na de landing een monteur naar het vliegtuig te sturen bijvoorbeeld in
    verband met een defecte oliedrukmeter.
    D. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Wanneer U een station oproept en dit station antwoordt niet meteen; is de aanbevolen
    wachttijd tot een volgende oproep:
    A. Maximaal 1 minuut.
    B. Tenminste 1 minuut.
    C. Tenminste 10 seconden.
    D. Er is geen aanbevolen wachttijd
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. De standaarduitdrukking ‘verify’ :
    A. Betekent: laat mij weten dat U het bericht heeft ontvangen en begrepen.
    B. Is geen standaard uitdrukking.
    C. Betekent: dat is juist.
    D. Betekent: onderzoek een systeem of procedure.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Als er zich een toestand voordoet waarbij men wordt bedreigd door ernstig en/of onmiddellijk
    gevaar waarbij onmiddellijk hulp noodzakelijk is; dan dient men dit te kennen te geven door:
    A. Securité securité securité.
    B. Panpan panpan panpan.
    C. Pan pan pan.
    D. Mayday mayday mayday.
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. U heeft toestemming gekregen om een Control Zone te kruisen. Bij het daadwerkelijk
    binnenvliegen geeft u het volgende door:
    A. C/S entering control zone
    B. antwoord a plus uw hoogte
    C. antwoord a plus uw positie
    D. antwoord a plus uw positie en hoogte
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Uw roepnaam is PH-ABC en U ontvangt het volgende bericht: ‘PH-ABC’; Amsterdam
    Information; Squawk alpha two four six one’. U stelt de gevraagde transpondercode in en
    antwoordt:
    A. Wilco PH-ABC.
    B. Alpha two four six one PH-ABC.
    C. PH-ABC squawking alpha two four six one.
    D. PH-ABC operating alpha two four six one PH-ABC.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Tijdens de eindnadering besluit U de Iandingsmanoevre of te breken en daarna meteen weer
    een nieuwe landingsprocedure in te zetten. U meldt dit aan de verkeerstoren d.m.v. de
    uitdrukking:
    A. Going around.
    B. Overshooting.
    C. Stopping.
    D. Abandoning landing.
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Het verzoek aan de verkeersleiding om te 12.25 uur de daling te mogen inzetten; luidt als
    volgt:
    A. request permission to leave present FL (altitude) and start descent at 25.
    B. request to start descent at 25.
    C. request descent at 25.
    D. request permission to start descent at 25.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. ATIS kan worden uitgezonden op een aparte frequentie voor:
    A. Aileen inkomend vliegverkeer.
    B. Aileen uitgaand vliegverkeer.
    C. Zowel inkomend- als uitgaand vliegverkeer.
    D. Alle hierboven gegeven antwoorden zijn juist.
A

D

17
Q
  1. Bij weerrapporten wordt de variatie in de windsnelheid gegeven bij een afwijking van:
    A. 15 knots of meer
    B. 10 knots of meer
    C. 5 knots of meer
    D. 20 knots of meer
A

B

18
Q
  1. De voor ‘EMERGENCY’ gereserveerde transpondercode is:
    A. A 7300.
    B. A 7500.
    C. A 7700.
    D. A 7900.
A

C

19
Q
  1. De meest voorkomende radioberichten in de luchtvaart zijn:
    A. Flight safety messages.
    B. Communication relating to direction finding.
    C. Flight regularity messages.
    D. Meteorological messages.
A

A

20
Q
  1. Het getal 783 wordt in de RT uitgesproken als:
    A. Seven hundred eighty three.
    B. Seven hundred eight three.
    C. Seven eighty three.
    D. Seven eight three.
A

D

21
Q
  1. Bij een slechte radioverbinding kan men verzoeken ieder woord, of iedere groep van
    woorden, twee keer uit te zenden d.m.v. de uitdrukking:
    A. Verify.
    B. Read back.
    C. Words twice.
    D. Repeat every word.
A

C

22
Q
  1. Radio stilte mag worden opgelegd door:
    A. Een in nood verkerend vliegtuig.
    B. Als antwoord A en bovendien door een station dat het noodverkeer leidt.
    C. Een vliegtuig waarvan de radio ontvanger niet meer werkt.
    D. Alle hierboven gegeven antwoorden zijn juist.
A

B

23
Q
  1. Welke gegevens behoort een verkeersleidingsdienst te verstrekken bij een QTF?
    A. Geografische positie en klasse.
    B. QDM aan gevuld met klasse en tijd.
    C. Een positie met klasse en tijd.
    D. Een plaats in lengte- en breedtegraden.
A

C

24
Q
  1. Uw radioroepnaam is PH-ABC en U staat op het ‘holding point’ van de in gebruik zijnde baan.
    U meldt de toren dat U gereed bent om te vertrekken. De toren vraagt U te melden of U de
    rode Cessna op final in zicht heeft; indien U deze Cessna ziet; antwoordt U:
    A. PH-ABC red Cessna in sight.
    B. Affirm.
    C. Affirm PH-ABC.
    D. Affirm; lining-up and hold after passing of the red Cessna, PH-ABC.
A

A

25
Q
  1. U staat in verbinding met Dutch Mil. op 128.35 Mhz. (primary frequency). U wilt
    overschakelen naar 132.52 (secondary frequency). U verzoekt dit als volgt:
    A. — request change to 132.52
    B. — request to switch over to secondary frequency.
    C. — request to change from 128.35 to 132.52
    D. — request communication change to 132.52
A

A