Set 10 Flashcards

1
Q
  1. U krijgt van Amsterdam Radar de opdracht om 360 graden over links te draaien om de
    afstand tot een Iuchtvaartuig voor u te vergroten. U voldoet aan de opdracht en meldt dit als
    volgt:
    A. “Wilco” gevolgd door uw roepnaam
    B. “Three six zero left” gevolgd door uw roepnaam
    C. “Three sixty turn left” gevolgd door uw roepnaam
    D. “Turning over left three six zero” gevolgd door uw roepnaam
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Het aan de luchtvaart toegekende deel van de VHF band loopt van:
    A. 118 - 138 MHz
    B. 108 - 137 MHz
    C. 108 - 112 MHz
    D. 112 - 118 MHz
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Vandaag, op de examendag (was 1-12-2010), wordt om 17.30 Nederlandse tijd een
    luchtvaartbericht opgesteld. De hieraan toe te kennen datum-tijdgroep is:
    A. 01121730
    B. 011730
    C. 01121630
    D. 011630
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. In de radiotelefonie worden tijden normaliter gegeven in:
    A. uren en minuten UTC
    B. als A, doch plaatselijke tijd in plaats van UTC
    C. minuten na het hele uur UTC indien er geen misverstand over het uur kan bestaan
    D. als C, doch plaatselijke tijd in plaats van UTC
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Welke van de gegeven antwoorden is NIET juist? “Negative” betekent of kan betekenen:
    A. no
    B. permission not granted
    C. that is not correct
    D. disregard
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Een testuitzending vanuit een vliegtuig moet de volgende gegevens bevatten:
    A. De roepnaam van het opgeroepen station plus de aankondiging “radio check”
    B. De roepnaam van het vliegtuig, de aankondiging “radio check” en de gebruikte frequentie
    C. De roepnaam van het opgeroepen station, de roepnaam van het vliegtuig, de aankondiging
    “radio check” en de gebruikte frequentie
    D. Als antwoord C, doch tevens met vermelding van de positie waar men zich op het vliegveld
    of in de lucht bevindt.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Het cijfer 5 in de leesbaarheidsschaal betekent:
    A. unreadable
    B. readable with difficulty
    C. readable now and then
    D. geen van de bovenstaande antwoorden is juist
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. De term “level” in RTF betekent of kan betekenen:
    A. height
    B. altitude
    C. flightlevel
    D. zowel a, b als c
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Bij het gebruik van de Radio Telephony dient de spreeksnelheid ten hoogste to bedragen:
    A. 100 woorden per minuut
    B. 80 woorden per minuut
    C. 120 woorden per minuut
    D. 60 woorden per minuut
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. In de radiotelefonie wordt de frequentie 125.075 MHz bij 25 kHz kanaalseparatie uitgesproken
    als:
    A. One two five decimal zero seven five.
    B. One two five decimal zero seven.
    C. One two five decimal zero eight.
    D. One two five decimal zero.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. De vlieger mag een verkorte radioroepnaam gebruiken mits een goede radioverbinding tot
    stand is gebracht en tevens:
    A. Het vliegtuig wordt waargenomen op de secundaire radar en verwarring met andere
    roepnamen onwaarschijnlijk is.
    B. Het vliegtuig op radar wordt waargenomen en de verkeersleiding het initiatief hiertoe heeft
    genomen.
    C. Verwarring met andere roepnamen onwaarschijnlijk is en de verkeersleiding hiertoe het
    initiatief heeft genomen.
    D. Verwarring met andere radioroepnamen onwaarschijnlijk is, de verkeersleiding het initiatief
    heeft genomen en het vliegtuig zich binnen een control zone bevindt.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Welke bewering(en) is (zijn) NIET juist?
    A. Een spoedbericht mag op 121.5 MHz worden uitgezonden.
    B. Een noodbericht moet op 121.5 MHz worden uitgezonden.
    C. Een noodbericht mag op 121.5 MHz worden uitgezonden.
    D. A en B.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Radiogolven verplaatsen zich met een snelheid van:
    A. 300000 m/sec.
    B. 300000 km/sec.
    C. 330 m/sec.
    D. 300 m/sec.
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Het juiste antwoord op het verzoek: “Request start-up”, is:
    A. Start-up approved.
    B. Cleared to start engines.
    C. Cleared for start-up.
    D. Go ahead.
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Als de frequentie van een radiogolf 243 MHz is, dan is de golflengte:
    A. 1.23 meter.
    B. 0.81 meter.
    C. 810 meter.
    D. 12.35 meter
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Een radiosignaal bestaat uit:
    A. Magnetische velden.
    B. Elektrische velden.
    C. Het verschil tussen een elektrisch- en magnetisch veld
    D. Een combinatie van een elektrisch- en een magnetisch veld
A

D

17
Q
  1. De term “MAYDAY” in een noodoproep:
    A. Dient driemaal achter elkaar te worden uitgesproken.
    B. Dient bij voorkeur drie maal achter elkaar te worden uitgesproken.
    C. Dient direct na het “Call-Sign” te komen.
    D. A en C zijn juist
A

B

18
Q
  1. Als u een klaring of instructie van de verkeersleiding ontvangt waaraan U niet kunt voldoen,
    maakt u dit kenbaar door de uitdrukking:
    A. Cannot comply.
    B. Impossible.
    C. Unable
    D. Negative your last
A

C

19
Q
  1. U krijgt van de verkeersleider: “Stop squawk Charlie, wrong indication”.
    Daarmee verzoekt hij u, in verband met on-juiste werking van de apparatuur:
    A. De uitzending van de pressure altitude te beeindigen.
    B. De transponder op stand-by te zetten.
    C. Van mode C over te gaan op mode A.
    D. A en C zijn juist.
A

D

20
Q
  1. Vliegend in de Amsterdam FIR heeft U de transponder geactiveerd op mode A en C, code
  2. U geeft de verkeersleiding hiermee te kennen dat U:
    A. VFR vliegt boven 1500 ft MSL.
    B. Een “radio failure” heeft.
    C. Ongecontroleerd IFR vliegt boven 1500 ft.
    D. Zowel a als c is mogelijk.
A

B

21
Q
  1. In een noodbericht komt de opgave betreffende de huidige positie zo mogelijk direct:
    A. Na de aard van de noodsituatie.
    B. Voor de aard van de noodsituatie.
    C. Na het voornemen van de gezagvoerder.
    D. Voor het voornemen van de gezagvoerder.
A

C

22
Q
  1. Het aan de luchtvaart toegekende deel van de VHF band t.b.v. Aeronautical Mobile (R)
    Service loopt van:
    A. 118 - 137 MHz
    B. 108 - 137 MHz
    C. 108 - 136 MHz
    D. 118 - 136 Mhz
A

A

23
Q
  1. De verkeersleiding vraagt of U een transponder aan boord heeft. Daar dit niet
    het geval is antwoordt u met:
    A. No
    B. Negative transponder
    C. Unable
    D. Cancel
A

B

24
Q
  1. “11000 Ib” wordt in de radiotelefonie uitgesproken als:
    A. eleven thousand pound.
    B. one one thousand pound.
    C. one one zero zero zero pound.
    D. one one triple zero pound.
A

C

25
Q

250.U vliegt in de Rotterdam CTR. In geval van communicatiestoring voor het binnenvliegen van
het circuit dient u de CTR te verlaten en de transponder te selecteren op code:
A. 7500.
B. 7000.
C. 7600.
D. 7700

A

C