Set 2 Flashcards

25 vragen

1
Q
  1. U bent in contact met Teuge Radio en u wilt vliegveldgegevens hebben. Hoe moet u dit
    vragen?
    A. PHLTF request aerodrome information
    B. PHLTF request landing instructions
    C. PHLTF request aerodrome clearance
    D. geen van bovenstaande antwoorden
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. De volgende formule in relatie tot golven, frequentie en voortplantingssnelheid is juist:
    A. G = F x V
    B. F x G = V
    C. V = G : F
    D. G = F : V
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Indien de radioverbinding tussen vliegtuig en grondstation verbroken blijft, vliegend in
    VMC, dan zijn de volgende acties juist:
    A. vervolg de vlucht in Visual Meteorological Conditions
    B. land op het dichtstbijzijnde geschikte vliegveld
    C. meldt uw aankomst verder niet bij een verkeersleiding unit
    D. d. a en b zijn juist
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Welke van de onderstaande ICAO definitie van een noodsituatie is juist ten opzichte van
    het plegen van een noodbericht?
    A. een situatie van groot en/of dreigend gevaar waarbij geen onmiddellijk hulp is vereist
    B. een situatie van groot en/of dreigend gevaar waarbij onmiddellijk hulp is vereist.
    C. een situatie van groot en/of dreigend gevaar waarbij alleen radiosilence is vereist
    D. een situatie van groot en/of dreigend gevaar waarbij onmiddellijk hulp is vereist en waarbij
    een transpondercode 7000 een verplichte instelling is
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Wat is de Q-code voor een magnetische peiling naar het peilstation?
    A. QDM
    B. QGE
    C. QDR
    D. QTF
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. tijdens de vlucht kan weerinformatie worden verkregen via:
    A. ARO, Meteo, de verkeersleiding en ATIS
    B. Meteo, de verkeersleiding, ATIS en VOLMET
    C. de verkeersleiding, ATIS en VOLMET
    D. ARO, Meteo, de verkeersleiding, ATIS en VOLMET
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Voor de volgende klaringen is er een teruglees verplichting:
    A. alleen klaringen met betrekking tot het landen op en starten van een baan
    B. alleen klaringen met betrekking tot het oprijden, landen op, start van, kruisen van en
    terugrijden op een baan. Tevens dient de ATC (airway) klaring te worden teruggelezen
    C. alleen klaringen met betrekking tot het oprijden, landen op, start van, kruisen van een
    baan. Tevens dient de ATC (airway) klaring te worden teruggelezen
    D. alleen klaringen met betrekking tot het oprijden, landen op, start van een baan. Te-
    vens dient de ATC (airway) klaring te worden teruggelezen
A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. De RT frequenties in de VHF band lopen van:
    A. 118.00 - t/m 136.00 MHz
    B. 117.95 - t/rn 136.00 MHz
    C. 118.00 - t/m 136.975 MHz
    D. 117.95 - t/m 136.975 MHz
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. U was om veiligheidsredenen een andere roepnaam opgedragen. Het weer gebruiken
    van de oude roepnaam dient als volgt te worden aangegeven:
    A. change to flightplan calIsign
    B. revert to old calIsign
    C. revert to flightplan calIsign
    D. change to old calIsign
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Indien de ontvanger van een VHF zend/ontvanginstallatie niet meer werkt; mag men toch
    met redelijke zekerheid aannemen dat de zender nog wel werkt; indien:
    A. bij het indrukken van de zend knop een side-toon in de hoofdtelefoon wordt gehoord,
    B. de radiohoogtemeter nog aanwijzing geeft,
    C. de identificatieletters van een VOR nog worden ontvangen,
    D. de DME nog correct aanwijst.
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Propagatie is:
    A. het samenstel van factoren die de voortplanting van radiogolven negatief beïnvloe-
    den
    B. het samenstel van factoren die de voortplanting van radiogolven positief beïnvloe-
    den
    C. het samenstel van factoren die er voor zorgen dat de voortplanting van radiogolven
    niet negatief wordt beïnvloed
    D. het samenstel van factoren die de voortplanting bewerkstelligen
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Na de landing heeft u de baan verlaten met de PHRWU. Dit geeft u door met de volgen
    de fraseologie:
    A. PWU, runway … vacated
    B. PWU, clear of runway …
    C. PWU, left runway …
    D. PWU, turning off runway
A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. De voortplantingssnelheid van radiogolven is:
    A. 30.000.000 meter/sec.
    B. 3000.000.000 meter/sec.
    C. 300.000.000 meter/sec.
    D. 3000.000 meter/sec.
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. ATIS betekent:
    A. Aerodrome Terminal Information Service
    B. Airport Terminal Information Service.
    C. Automatic Terminal Information Service
    D. Arrival Terminal Information Service
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Wat betekent de term DISREGARD:
    A. Cancel de laatste klaring
    B. Neem niet zoveel notitie van …
    C. Herhaal laatste deel van het bericht
    D. Negeer het laatste bericht
A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Bij gebruik van UTC wordt middernacht aangeduid met:
    A. 23.59 voor het eind van de dag
    B. 24.00 voor het eind van de dag
    C. 24.00 voor het begin van de dag
    D. 00.01 voor het begin van de dag
A

B

16
Q
  1. Indien het radiocontact wordt verbroken is de volgorde van actie de volgende:
    A. achtereenvolgens proberen op de secundaire frequentie, ‘relay message’ plegen, terug
    gaan naar vorig station en frequentie navragen, ‘blind transmission’ plegen
    B. achtereenvolgens proberen op de secundaire frequentie, ‘air to ground message’ te
    plegen, teruggaan naar vorig station en frequentie navragen, ‘blind transmission’ ple-
    gen
    C. achtereenvolgens ‘relay message’ proberen, proberen op de secundaire frequentie,
    teruggaan naar vorig station en frequentie navragen, ‘blind transmission’ plegen
    D. achtereenvolgens proberen op de primaire frequentie, relay message plegen, terug
    gaan naar vorig station en frequentie navragen, ‘blind transmission’ plegen
A

A

17
Q
  1. In voorrangsvolgorde komt een vluchtregelmatigheidsbericht direct:
    A. na een bericht verband houdende met peilingen
    B. voor een meteorologisch bericht
    C. na alle overige soorten berichten
    D. de antwoorden a en b zijn juist
A

C

18
Q
  1. De frequentie 126.325 MHz wordt bij 25 kHz kanaalseparatie in de RT uitgesproken als:
    A. one two six decimal three two
    B. one two six decimal three two five
    C. one two six decimal three
    D. one two six point three two
A

A

19
Q
  1. De roepnaam van Schiphol Aerodrome Control is:
    A. Schiphol Control
    B. Schiphol Radio
    C. Schiphol Tower
    D. Schiphol Apron
A

C

20
Q
  1. Welke uitdrukking hoort in onderstaand rijtje niet thuis?
    A. Break
    B. Break Break
    C. Monitor
    D. Positive
A

D

21
Q
  1. Welke “RT-roepnaam” voor luchtvaartuigen hoort; vergeleken met de overige gegeven
    roepnamen in onderstaand rijtje niet thuis:
    A. PH216
    B. PHADG
    C. PBC
    D. Piper PHLOR
A

C

22
Q
  1. Uw roepnaam is PHATF. Tijdens de vlucht wordt u opgeroepen doch u heeft de roep
    naam van het oproepend station niet verstaan. U zendt het volgende bericht uit:
    A. station calling PHATF say again your calIsign
    B. unknown station calling PHATF say again your calIsign
    C. station calling PHATF go ahead
    D. u verzendt geen bericht; doch u wacht tot u weer wordt opgeroepen.
A

A

22
Q

49.Wat betekenen de afkortingen ALT, EET en RVR?
A. Altitude, estimated entry time, revised visual runway
B. Altimeter, estimated elapsed time, runway visual range
C. Altitude, estimated elapsed time, revised visual runway
D. Altitude, estimated elapsed time, runway visual range

A

D

23
Q
  1. In de leesbaarheidschaal betekent het cijfer:
    A. 1 = perfectly readable
    B. 3 = readable but with difficulty
    C. 5 = unreadable
    D. al het bovenstaande is goed
A

D

24
Q
  1. Indien u een noodbericht verzendt komt zo mogelijk:
    A. uw eigen roepnaam direct na de noodoproep MAY DAY(3 x)
    B. de vermelding van de aard van de noodsituatie direct na uw eigen roepnaam
    C. de positie; hoogte en koers direct na uw eigen roepnaam
    D. het voornemen van de vlieger direct voor de aard van de noodsituatie
A

B