Schildklierhormoon synthese en pathogenese Flashcards

1
Q

hypothalamus-hypofyse-schildklier

A

TRH wordt aangemaakt door hypothalamus, dit stimuleert de hypofyse om TSH te maken en stimuleert de afgifte van schildklierhormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

T4

A

inactief, heeft negatieve terugkoppeling op de hypothalamus en hypofyse voor afgifte van TRH en TSH, voorloper van T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

T3

A

heeft effect op doelwitorganen zoals hart, vetweefsel, bot en spier. Zorgt ervoor dat minder TRH en TSH wordt gesynthetiseerd en afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvan is schildklieractiviteit afhankelijk?

A

schildklierhormoon synthese, opname hormoon in de weefsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt T4 naar T3 omgezet?

A

door dejodering van een jodide in de buitenring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

T4 > reverse T3

A

inactieve T3, jodide van binnenring verwijderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

primaire hyperthyreoidie

A

hoog T4, laag TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

primaire hypothyreoidie

A

laag T4, hoog TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

normaal TSH

A

0,4 - 4,3 mU/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

normaal vrij T4

A

11-25 pmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

symptomen hyperthyreoidie

A

vermoeid, warmte intolerantie, overmatig zweten, warme/vochtige huid, gewichtsverlies, snelle/onregelmatige pols, snelle darmpassage, nervositeit/gejaagd, tremor vingers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

symptomen hypothyreoidie

A

vermoeid, koude intolerantie, gelaats- ooglidoedeem, koude/droge huid, gewichtstoename, langzame pols, obstipatie, geheugenverlies, depressie, hese lage stem, broos haar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe gaat de synthese van schildklierhormoon?

A
  1. Jodiumopname via NIS: jodide wordt met 2 Na opgenomen > netto + de cel in
    Activiteit van NIS wordt gestimuleerd door TSH en lage jodideconcentratie
  2. Afgifte jodide aan colloid, gaat door pendrin kanaal
  3. Jodering van tyrosine > MIT en DIT ontstaan > koppeling van 2 DIT moleculen > thyroxine ontstaat. Jodium wordt eerst geoxideerd.
  4. T3 wordt gevormd door MIT en DIT koppeling, DIT moet eerst geoxideerd worden
  5. Endocytose van colloid als er behoefte is aan schildklierhormoon, TSH stimuleert dit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

TPO

A

katalyseert de oxidatie van jodium, hier is ook H2O2 voor nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

DUOX

A

levert waterperoxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

DEHAL

A

dejodeert DIT en MIT zodat jodium opnieuw kan worden gebruikt

17
Q

MCT8

A

specifieke schildklierhormoon transporter en transporteert T3 en 4 over het membraan. Speelt ook een grote rol in de perifere weefsels voor opname T4

18
Q

Hoe is de meerderheid van T4?

A

niet vrij, maar gebonden aan bindingseiwit voor groot reservoir

19
Q

TSH binding

A

activatie van G-eiwit > cAMP omhoog en Ca in cel ook > verhoogde secretie schildklierhormoon en groei en proliferatie van de cel

20
Q

Graves

A

antistoffen tegen de TSH receptor, deze stimuleren de TSH receptor in afwezigheid van TSH > meer groei en stimulatie leidt tot struma, er ontstaat veel T4 en dus meer negatieve terugkoppeling > geen TSH productie

21
Q

Waar is de beschikbaarheid van T3 afhankelijk van?

A

productie door de schildklier, transport en metabolisme

22
Q

Hoe ontstaat T2?

A

door dejodering binnenring van T3 en als buitenring van rT3 wordt gedejodeerd

23
Q

D1

A

activerend en inactiverend dejodase, produceert plasma T3 en zorgt voor klaring rT3

24
Q

D2

A

uitsluitend een buitenring dejodase, zorgt voor lokale T3 productie (vooral in hersenen)

25
Q

D3

A

uitsluitend een binnenring dejodase, zorgt voor T3 en T4 klaring en rT3 productie

26
Q

selenocysteine

A

hebben alle dejodases, selenium fungeert als acceptor voor jodium verkregen van het substraat

27
Q

AHDS

A

mutatie in MCT8 gen, leidt tot inactivatie van het schildklierhormooon transport door MCT8
- centrale hypotonie, slechte controle over hoofd, afwezigheid spraak, spastisch, psychomotore retardatie, kleine lichaamslengte, laag gewicht en microcephalie

28
Q

AHDS waardes

A

normale tot lage vrij T4, hoge concentratie T3, normaal tot hoge TSH en normaal tot lage rT3

hypotheroidie in de hersenen en hyper in periferie doordat MTC8 belangrijker is in hersenen