Behandeling osteoporose Flashcards
Wanneer calcium suppletie?
osteoporose: 500-1000 mg
- 1000 mg als er geen zuivel gegeten wordt
Wanneer vit D suppletie?
800 eenheden per dag met osteoporose
oestrogenen
zorgen voor reductie heupfracturen en reductie alle fracturen
- verhoogd risico op toename mammacarcinoom en HVZ
niet gegeven na menopauze
SERM’s
reloxifene
- agonist effect van oestrofeen op bot en HVZ
- geen invloed op niet-wervelfracturen en verminderde kans op borstkanker
bisfosfonaten
remmen functioneren osteoclasten en verlagen botturnover > meer BMU’s, minder diepe resorptie putjes en minder negatieve balans in putjes met toegenomen secundaire mineralisatie
- lichte stijging BMD en verbetering microarchitectuur
bijwerkingen bisfosfonaten
osteonecrose kaak, AF, atypische fracturen van bijv een femur
belangrijkste bisfosfonaten
alendronaat en risedronaat, zoledronaat kan IV gegeven worden
Antilichamen tegen RANKL (denosumab)
subcutane injectie, voorkomt dat RANKL bindt aan osteoclast
- necrose kaak en atypische femurfractuur
- hogere BMD
- nooit zo maar stoppen, altijd nabehandelen
teriparatide en preoctact
menselijk nagemaakte PTH > stimuleert osteoclasten en erna blasten > serum Ca stijgt
- in pulsen: minder RANKL, meer OPG, minder osteoblast apoptose, toename botturnover en netto positieve balans > BMD stijgt, vooral van trabeculair
Hoe bepaal je welke medicatie
eerste keus is aldenronaat of risedronaat, daarna denosumab en anders teriparatide
romosozumab
monoklonaal menselijk antilichaam tegen sclerostine, belangrijk voor remming botaanmaak > stimuleren botgroei
Wat is er bij afwezigheid sclerostine door mutatie
fenotype met verhoogd BMD