Reumatoïde Artritis Flashcards

1
Q

Vraag

A

Antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is reumatoïde artritis (RA)?

A

RA is een auto-immuunziekte met primaire aantasting van de gewrichten, vaak symmetrisch. Het is ook een systeemziekte met mogelijke extra-articulaire manifestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de prevalentie van RA?

A

RA heeft een prevalentie van 1% en komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (V>M).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van RA in de gewrichten?

A

Symmetrische polyartritis, vaak met aantasting van kleinere gewrichten zoals PIP, MCP en polsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke gewrichten worden typisch gespaard bij RA?

A

DIP, CMC1, MCP1 en MTP1 worden typisch gespaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontstaat RA?

A

Het begint in het synovium (synoviale ontsteking). Genetische predispositie en omgevingsfactoren, zoals roken en blootstelling aan silicose, spelen een belangrijke rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke bloedtesten worden gebruikt voor RA-diagnose?

A

RF (reumafactor) en ACPA (anti-citrullinated protein antibodies) worden gemeten voor diagnose en prognose. CRP en ESR worden gebruikt als ontstekingsparameters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de sensitiviteit en specificiteit van RF en ACPA?

A

Sensitiviteit: RF en ACPA samen: 40-60%. Specificiteit: RF: 85-95%, ACPA: 90-99%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke beeldvorming wordt aanbevolen bij RA?

A

RX van handen en voeten: Peri-articulaire osteopenie en erosies zijn typische vroege tekenen. Echo: Om synovitis en vroege erosies sneller aan te tonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn typische symptomen van inflammatoire pijn bij RA?

A

Ochtendstijfheid >30 minuten. Nachtelijke pijn. Gewrichtspijn en -zwelling, vooral in de ochtend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de chronische duur van RA-symptomen?

A

Chronische symptomen duren langer dan 3 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is familiale anamnese belangrijk?

A

Een eerstegraads familielid met RA verhoogt het risico met 2-10 keer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn typische tekenen van synovitis?

A

Zwelling (tumor), warmte (calor) en pijn (dolor) in de gewrichten. Permanente zwelling bij chronische aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke specifieke test is sensitief voor synovitis in MCP- en MTP-gewrichten?

A

Tangentiële drukpunt-test (bijvoorbeeld handdruktest).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke deformaties komen voor in gevorderde RA?

A

Boutonnière (flexie PIP, hyperextensie DIP). Zwanenhals (hyperextensie PIP, flexie DIP). Lunaire deviatie (vingers richting ulna).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is atlanto-dentale subluxatie?

A

Een levensgevaarlijke complicatie waarbij de dens Axis kan subluxeren. Wordt opgespoord met RX van de cervicale wervelzuil in neutrale positie en flexie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe beïnvloedt roken het risico op RA?

A

Roken verhoogt het risico op ACPA en RA aanzienlijk. Continu roken verslechtert de prognose.

18
Q

Wat is de rol van silicose in RA?

A

Chronische blootstelling aan stof en silica verhoogt het risico op RA.

19
Q

Welke criteria worden gebruikt voor RA-classificatie?

A

Ochtendstijfheid. Artritis in meer dan 5 gewrichten. Symmetrische artritis. Reumatoïde nodules. Positieve RF en/of ACPA. Boterosies.

20
Q

Waarom is classificatie belangrijk?

A

Classificatie helpt bij onderzoek en biedt een leidraad voor diagnose.

21
Q

Welke aanvullende bloedonderzoeken worden uitgevoerd?

A

ANA: Bij verdenking van andere systeemziekten zoals lupus. Parvovirus B19: Bij klachten <6 weken en contact met kinderen. Nier- en leverfunctie: Voorbereiding op therapie.

22
Q

Wanneer wordt een thorax-RX uitgevoerd?

A

Ter uitsluiting van sarcoïdose of paraneoplastisch fenomeen. Voorafgaand aan immuunsuppressieve behandeling.

23
Q

Wat is het gevolg van structurele schade zoals erosies bij RA?

A

Structurele schade is irreversibel.

24
Q

Wat is de prevalentie van erosies bij RA na 3 maanden?

A

In 25% van de RA-gevallen zijn er reeds erosies na 3 maanden.

25
Wat is het belang van het tijdig starten van DMARD-behandeling?
Behandeling starten binnen 3 maanden voorkomt persisterende artritis en structurele schade.
26
Wat is het doel van RA-behandeling?
Remissie bereiken, volledige afwezigheid van ziekte-activiteit.
27
Wat houdt 'treat to target' in?
Een strategie waarbij vroegtijdig agressief behandeld wordt om remissie te bekomen en irreversibele schade te voorkomen.
28
Waarom worden corticosteroïden samen met DMARDs gebruikt bij RA?
Corticosteroïden werken sneller dan DMARDs en helpen bij het bereiken van snelle remissie.
29
Hoe lang duurt het voordat DMARDs volledig effect hebben?
DMARDs beginnen te werken na 6 weken, met volledig effect na 3-4 maanden.
30
Welke medicatie wordt gebruikt bij startbehandeling van RA?
csDMARD (methotrexaat) + corticosteroïden in afbouw.
31
Welke preventieve maatregelen zijn belangrijk bij RA-behandeling?
Vaccinaties, osteoporosepreventie, maagprotectie, kinderwens bespreken.
32
Welke extra-articulaire manifestaties kunnen voorkomen bij slecht behandelde RA?
Reumanoduli, vasculitis, pulmonale problemen, oftalmologische aandoeningen, cardiale problemen, hematologische problemen.
33
Wat is het risico van chronische inflammatie bij RA?
Verhoogd risico op osteoporose, cardiovasculaire ziekten, en secundaire amyloïdose.
34
Wat is polymyalgia rheumatica?
Een inflammatoire aandoening met gordelpijn en stijfheid in schouder- en bekkengordel.
35
Wat zijn de typische symptomen van polymyalgia rheumatica?
Pijn en stijfheid in de schouder- en bekkengordel, vooral 's ochtends, en een plotse onset.
36
Wat is de belangrijkste behandeling voor polymyalgia rheumatica?
Corticosteroïden in een trage afbouw over 1-1,5 jaar.
37
Wat is de belangrijkste differentiële diagnose van polymyalgia rheumatica?
Giant cell vasculitis, paraneoplastisch fenomeen, elderly-onset RA.
38
Welke biochemische afwijkingen ondersteunen de diagnose van polymyalgia rheumatica?
Gestegen CRP en/of ESR.
39
Hoe wordt bilaterale subacromiale bursitis aangetoond?
Met echografie.
40
Wat is de rol van een PET-scan bij polymyalgia rheumatica?
Het opsporen van onderliggende giant cell vasculitis of maligniteit.
41
Hoe wordt osteoporose voorkomen bij behandeling van polymyalgia rheumatica?
Met osteoporosepreventie en maagprotectie.
42
Wat is het effect van corticosteroïden op polymyalgia rheumatica?
Spectaculaire respons, met volledige controle van de symptomen.