HC Spinale Tumoren + Spinal Cord Injury Flashcards

1
Q

Vraag

A

Antwoord + Uitleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen extra- en intradurale tumoren?

A

Extraduraal: buiten de dura mater; intraduraal: binnen de dura mater. Intraduraal kan worden opgesplitst in intramedullair (in het ruggenmerg) en extramedullair (in de dura maar buiten het ruggenmerg).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn voorbeelden van goedaardige primaire spinale tumoren?

A

Hemangioom (30% studenten), osteoïde osteoom, osteoblastoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn voorbeelden van kwaadaardige primaire spinale tumoren?

A

Chordoma, Ewing-sarcoom, Plasmacelneoplasmata (ziekte van Kahler).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van secundaire spinale tumoren?

A

Extraduraal, metastatisch, destructieve botlaesies. Komt van borst, long, schildklier, prostaat, nier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de epidemiologie van metastatische spinale tumoren?

A

> 40 jaar, bot = 3e meest voorkomende plaats van metastasen. Thoracale regio het vaakst. Prognose: schildklier 48m, prostaat 40m, borst 24m, nier 6-12m, long 6m.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn klinische kenmerken van een hemangioom?

A

Extraduraal, goedaardig, kan rugpijn geven tijdens zwangerschap (snelle groei).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de verschillen tussen osteoïde osteoom en osteoblastoom?

A

Beide goedaardig, osteoïde osteoom is <2cm, osteoblastoom >2cm. Vaak nachtelijke pijn, reageert op aspirine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke tumor kan aanleiding geven tot pijnlijke scoliose?

A

Osteoïde osteoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van chordoma?

A

Kwaadaardig, extraduraal, traag groeiend, lokaal destructief. Ontstaat uit overblijfselen van de notochord. Lokalisaties: clivus, sacrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de ‘onion-skin’ reactie en bij welke tumor hoort die?

A

Reeks concentrische lagen bot, typisch voor Ewing-sarcoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van multipel myeloom?

A

Kwaadaardig, beenmerg, oudere patiënten, behandeling met radio- en chemotherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is MOC?

A

Multidisciplinair oncologisch centrum, gebruikt bij behandeling van spinale tumoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar start en eindigt het ruggenmerg bij volwassenen?

A

Start in de hersenen, eindigt op L1 bij volwassenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de cauda equina en waardoor kan deze worden aangetast?

A

Bundel zenuwen onder het ruggenmerg. Kan aangetast worden door degeneratieve aandoeningen, trauma, fracturen, infecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de ABCDE-stappen bij acute evaluatie van spinaal letsel?

A

Airway, Breathing, Circulation, Disability (neurologisch), Exposure (inspectie lichaam).

17
Q

Wat beoordeelt de ASIA-score?

A

Motorische en sensorische functies. Van A (compleet) tot E (normaal). Belangrijk voor prognose inschatting.

18
Q

Wat is sacrale sparing en waarom is het belangrijk?

A

Behouden gevoel of motoriek rond S4-S5. Indicatie voor incomplete laesie → betere kans op herstel.

19
Q

Wat is het verschil in prognose tussen complete en incomplete laesies?

A

Incomplete laesie: 60% kans op opnieuw kunnen wandelen. Complete laesie: 7% kans.

20
Q

Wat is de MRC-schaal voor spierkracht?

A

0 = geen activiteit, 1 = lichte activiteit, 2 = zonder zwaartekracht, 3 = tegen zwaartekracht, 4 = tegen weerstand, 5 = normaal.

21
Q

Wat is de bulbocavernosusreflex en waarom is die belangrijk?

A

Anale contractie bij stimulatie van penis/clitoris. Einde van spinale shock. Nodig om ASIA-score te bepalen.

22
Q

Wat zijn de drie types shock bij spinale letsels?

A

Hypovolemisch, neurogeen (T6 en hoger), spinale shock (tijdelijk verlies van reflexen).

23
Q

Wat zijn kenmerken van neurogene shock?

A

Hypotensie, bradycardie, poikilothermie. Doordat sympathisch zenuwstelsel uitvalt (T6 en hoger).

24
Q

Wat zijn kenmerken van spinale shock?

A

Tijdelijk, 24-72 uur, verlamming, hypotonie, areflexie. Pas na terugkeer van reflex kan prognose worden gesteld.

25
Waarom worden geen steroïden gegeven bij spinaal letsel?
Verhoogt infectierisico, geen bewezen voordeel. Veel patiënten moeten geopereerd worden.
26
SCT (spinal column tumoren)
- Primaire SCT o Goedaardig  Hemangioom → komt vaak voor, 30% studenten (soms belangrijk)  Osteoïde osteoom/osteoblastoom o Kwaadaardig  Chordoma  Ewing-sarcoom  Plasmacelneoplasmata (ziekte van Kahler)  … - Secundaire SCT (metastatische MSD) o Tumoren die metastaseren naar het spinaal kanaal
27
AISIA Score
1. Sensorische functie (mee starten) → niveau proberen bepalen 2. Motorische functie (0-5) MRC → niveau proberen bepalen 3. Bepalen van ASIA score (EX) • A: complete motor and sensory deficit = compleet (alles werkt niet onder niveau) • B: Complete motor, incomplete sensory • C: <3/5 motor, incomplete sensory – niet meer tegen zwaartekracht bewegen • D: >3/5 motor, incomplete sensory • E: Normal • => belang • Verschil tussen iemand volledig motor en complete/incomplete? • → nog kunnen zeggen als iets voelen om om te draaien → doorligwonden voorkomen + hier infectie van (preventie) • Klinisch beeld • Belangrijkste reden bij incomplete lesion, sacrale sparing → nog kans om te wandelen (belangrijk om vraag juist te beantwoorden) • Incompleet nog 60% kans terug wandelen • Compleet 7% 0  geen acitivteit 1  weinig acitiviteit 2  iets meer 3  je kan activiteit doen tegen de zwaartekracht in 4  meer sterkte 5  volledige sterkte
28
Sacraal sparing
Sacral sparing: 1. PPA en vragen om samen te trekken 2. Dan vragen of hij voelt dat je vinger in zijn poep zit 3. Dan vraag je of er sensatie is rond de anus (lichte aanraking) 4. Sensatie S4-S5 (rond anus) pin prick gevoel  Allemaal afwezig  complete laesie (6% kans dat die persoon terug kan wandelen)  Als er wel sacral sparring is, dan is er meer dan 50% kans op terug wandelen
29
3 type shock
3 type shock: hypovolemisch, neurogeen en spinaal => EX!; kunnen samen voorkomen
30
Hypovolemische shock
- Hypotensie - Tachycardie (output van je hart is minder, dus sneller kloppen) - slagvolume - Bloedverlies (oorzaak) - Vochttoediening
31
Neurogene shock
- Hypotensie - Bradycardie - Poikilothermie (temperatuur gaat naar beneden) - Ruggenmergletsel cervicaal en bovenste thoracaal (boven T6) o Level boven T6  neurogene shock - Verstoring van het sympathische pad in het ruggenmerg - Meer functie PS thv van T6 (uit PS), OS te weinig werken want in spinaal kanaal → bradycardie
32
Spinale shock
- Tijdelijke reactie - 24-72h periode na blessure o => niets over prognose kunnen zeggen → wachten om iets te zeggen over prognose tot uit spinale shock - Verlamming (paralyse), hypotonie en areflexie - Einde van spinale shock met terugkeer van bulbocavernosusreflex o → anus + glans penis → contractie o Of clitoris + anus o Meestal trekken aan blaaskatheter + vinger in anus → contractie - Bij volledig letsel is verder herstel van de neurologische functie onwaarschijnlijk Wanneer de bulbocavernosus reflex er terug is  dan is de spinal shock in eindfase  dan kan je pas de ASIA score doen  Als einde ASIA A → weinig kans  ASIA D → goede prognose  Sacraal sparing 6/10 kans terug wandelen
33
Spinale tumoren
Extra- of intraduraal tumor → in dura = intra duraal, buiten dura = extra-duraal Intraduraal: intra of extramedullair